Peugeot 307 SW 2007 Handleiding (in Dutch)

Page 121 of 197

106
Beweeg de hendel links onder het dashboard naar rechts.
Druk de veiligheidshaak omhoog en til de motorkap op.
Motorkapsteun
BRANDSTOFTANK
LEEG (DIESEL)
In het geval van een lege brandstof-tank is het noodzakelijk het brand-stofsysteem te ontluchten.
De ontluchtpomp, de ontluchtnippel en de transparante slang bevinden zich onder de motorkap (zie de des-betreffende afbeelding):
1,6 liter 16V HDI-motor
- vul de brandstoftank met minimaal vijf liter diesel,- maak de afdekplaat los om bij de handopvoerpomp te komen,- bedien de handpomp van de ont-luchting tot u brandstof in de trans-parante slang met de groene aan-sluiting ziet komen,- houd de sleutel in de stand "D"(starten) tot de motor aanslaat.
2 liter 16V HDI-motor
-vul de brandstoftank met minimaal vijf liter diesel,- maak de afdekplaat los om bij de handopvoerpomp te komen,- draai de ontluchtnippel los,- bedien de handpomp van de ont-luchting tot u brandstof via de ont-luchtnippel ziet weglopen,- draai de ontluchtnippel vast,- houd de sleutel in de stand "D"(starten) tot de motor aanslaat.
MOTORKAP OPENEN
Buitenzijde
Bevestig de mo-torkapsteun om de motorkap geopend te houden.
Plaats de motor-kapsteun in de houder alvorens de motorkap te sluiten.
Sluiten
Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat deze aan het einde van de slag in het slot vallen.
Controleer of de motorkap goed ver-grendeld is.
Binnenzijde

Page 122 of 197

107
1. Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.
3. Reservoir koelvloeistof.
4. Reservoir remvloeistof.
5. Accu.
6. Zekeringkast.
7. Luchtfilter.
8. Motoroliepeilstok.
9. Motoroliereservoir.
1,6 LITER 16V BENZINEMOTOR

Page 123 of 197

108
1. Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.
3. Reservoir koelvloeistof.
4. Reservoir remvloeistof.
5. Accu.
6. Zekeringenkast.
7. Luchtfilter.
8. Motoroliepeilstok.
9. Motoroliereservoir.
2 LITER 16V BENZINEMOTOR

Page 124 of 197

109
1. Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.
3. Reservoir koelvloeistof.
4. Reservoir remvloeistof.
5. Accu.
6. Zekeringenkast.
7. Motoroliepeilstok.
8. Motoroliereservoir.
9. Handopvoerpomp.
1,6 LITER HDI 16V TURBODIESELMOTOR (90 pk/110 pk)

Page 125 of 197

110
1. Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.
3. Reservoir koelvloeistof.
4. Reservoir remvloeistof.
5. Accu.
6. Zekeringenkast.
7. Luchtfilter.
8. Motoroliereservoir.
9. Motoroliepeilstok.
10. Handopvoerpomp.
11. Ontluchtnippel.
2 LITER HDI 16V TURBODIESELMOTOR (136 pk)

Page 126 of 197

111
NIVEAUS CONTROLEREN
2 merktekens op de peil-stok:
A = maxi.
Het oliepeil mag nooit boven dit merkteken uit-komen.
B = mini.
Voor het behoud van de bedrijfs-zekerheid van de motoren en de emissieregelsystemen mogen in geen geval additieven aan de motorolie worden toegevoegd.
Keuze van de viscositeitgraad
De olie dient in ieder geval aan de voorgeschreven kwaliteitsnormen te voldoen.
Opmerking: de koelvloeistof behoeft niet te worden ververst.
Oliepeilstok
Koelvloeistofniveau
Gebruik uitsluitend door de construc-teur aanbevolen koelvloeistof.
Als de motor warm is, wordt de tem-peratuur van de koelvloeistof geregeld door de koelventilateur. De koelventi-lateur kan nog (gaan) werken als het contact is afgezet, bij auto’s met roet-filter zelfs als de motor koud is.
Bovendien staat het koelsysteem onder druk; wacht voor werkzaam-heden aan het koelsysteem dan ook ten minste 1 uur nadat de motor ge-draaid heeft.
Draai de dop eerst 2 omwentelingen los om de druk te laten dalen en te voorkomen dat de hete koelvloeistof uit het koelsysteem spuit. Trek, als de druk eenmaal gedaald is, de dop los en vul het systeem bij.
Vloeistofniveau ruiten- en koplampsproeiers
Niveau brandstofadditief (diesel met roetfilter)
Als het verklikkerlampje service gaat branden in combinatie met een mel-ding en een geluidssignaal, duidt dit erop dat het additiefreservoir moet worden bijgevuld.
Raadpleeg zo snel mogelijk een PEUGEOT-servicepunt.
* Volgens motoruitvoering.
Remvloeistofniveau
Motorolieniveau
Olie verversen
Volgens de aanwijzingen in het on-derhoudsboekje.
Het niveau dient altijd boven het MINI en dichtbij het MAXI merkteken te staan.
Vloeistofniveau stuurbekrachtiging
Verwijder de afdekplaat* (zie § "Lam-pen vervangen - koplampen").
Open het reservoir bij koude motor (omgevingstemperatuur), het vloei-stofniveau dient boven het MINI en dichtbij het MAXI merkteken te staan.
Gebruik voor een optimale reiniging en voor uw eigen veiligheid uitsluitend door PEUGEOT aanbevolen pro-ducten.
De vloeistof dient volgens de door de constructeur voorge-schreven intervallen te wor-den ververst.
Gebruik remvloeistof die door de constructeur wordt aanbevolen en aan de DOT4-normen voldoet.
Regelmatig controleren en tus-sen twee verversingen eventueel olie bijvullen. (Maximum oliever-bruik: 0,5 liter per 1 000 km.)
De controle dient bij koude motor en ho-rizontaal geplaatste auto te geschieden, met behulp van de olieniveaumeter in het instrumentenpaneel of de oliepeilstok.

Page 127 of 197

112
CONTROLES
Als de handrem een te grote slag heeft of als het systeem minder goed werkt, moet de handrem zelfs tussen twee onderhoudscontroles wor-den afgesteld.
Laat het systeem controleren door een PEUGEOT-servicepunt.
Luchtfilter en interieurfilter
Roetfilter (diesel)
Het onderhoud van het roetfilter moet overeenkomstig het onderhouds-schema van de constructeur worden uitgevoerd door een PEUGEOT-ser-vicepunt.
De slijtage van de remblok-ken is sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral bij stads-verkeer en veel korte ritten.
Slijtage remschijvenen -trommels
Raadpleeg voor meer informatie over de controle van uw remschijven en -trommels een PEUGEOT-ser-vicepunt.
Gebruik uitsluitend door PEUGEOT aanbevolen producten of kwalitatief ge-lijkwaardige producten.
Om de werking van belangrijke orga-nen als de stuurbekrachtiging en het remsysteem te optimaliseren, selec-teert en biedt PEUGEOT specifieke producten aan.
Om te voorkomen dat het elektrisch systeem beschadigd raakt, is het niet toegestaan met een hogedruk-reiniger de motorruimte schoon te maken.
OliefilterAfgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met afgewerkte olie.
Remvloeistof is schadelijk voor de ge-zondheid en is een erg bijtend middel.
Opmerking: als langdurig met zeer lage snelheid wordt gereden of de motor langdurig stationair draait, kan bij gasgeven soms stoom uit de uit-laat waargenomen worden. Dit heeft geen invloed op de prestaties van de auto en heeft geen gevolgen voor het milieu.Gooi afgewerkte olie, rem-vloeistof en koelvloeistof niet in het riool, in het water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de daar-voor bestemde containers bij een PEUGEOT-servicepunt.
Accu
Laat uw accu voor de win-ter door een PEUGEOT-servicepunt controleren.
Laat de filters periodiek ver-vangen. Als de omgeving daartoe aanleiding geeft, moeten de filters twee keer zo vaak worden vervangen.
Remblokken
Hierdoor kan het noodza-kelijk blijken om de rem-blokken vaker, tussen twee onderhoudscontroles door, te laten controleren.
Handrem
Vervang het oliefilterele-ment regelmatig, volgens het onderhoudsschema.
Handgeschakelde versnellingsbak
Raadpleeg de bladzijden in het onderhoudsboekje, die betrekking hebben op de motoruitvoering van uw auto, voor het laten controleren van de belangrijkste niveaus en bepaalde onderdelen volgens het onderhoudsschema van de constructeur.
Niet verversen. Laat het ni-veau controleren volgens het onderhoudsschema van de constructeur.

Page 128 of 197

112
CONTROLES
Als de handrem een te grote slag heeft of als het systeem minder goed werkt, moet de handrem zelfs tussen twee onderhoudscontroles wor-den afgesteld.
Laat het systeem controleren door een PEUGEOT-servicepunt.
Luchtfilter en interieurfilter
Roetfilter (diesel)
Het onderhoud van het roetfilter moet overeenkomstig het onderhouds-schema van de constructeur worden uitgevoerd door een PEUGEOT-ser-vicepunt.
De slijtage van de remblok-ken is sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral bij stads-verkeer en veel korte ritten.
Slijtage remschijvenen -trommels
Raadpleeg voor meer informatie over de controle van uw remschijven en -trommels een PEUGEOT-ser-vicepunt.
Gebruik uitsluitend door PEUGEOT aanbevolen producten of kwalitatief ge-lijkwaardige producten.
Om de werking van belangrijke orga-nen als de stuurbekrachtiging en het remsysteem te optimaliseren, selec-teert en biedt PEUGEOT specifieke producten aan.
Om te voorkomen dat het elektrisch systeem beschadigd raakt, is het niet toegestaan met een hogedruk-reiniger de motorruimte schoon te maken.
OliefilterAfgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met afgewerkte olie.
Remvloeistof is schadelijk voor de ge-zondheid en is een erg bijtend middel.
Opmerking: als langdurig met zeer lage snelheid wordt gereden of de motor langdurig stationair draait, kan bij gasgeven soms stoom uit de uit-laat waargenomen worden. Dit heeft geen invloed op de prestaties van de auto en heeft geen gevolgen voor het milieu.Gooi afgewerkte olie, rem-vloeistof en koelvloeistof niet in het riool, in het water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de daar-voor bestemde containers bij een PEUGEOT-servicepunt.
Accu
Laat uw accu voor de win-ter door een PEUGEOT-servicepunt controleren.
Laat de filters periodiek ver-vangen. Als de omgeving daartoe aanleiding geeft, moeten de filters twee keer zo vaak worden vervangen.
Remblokken
Hierdoor kan het noodza-kelijk blijken om de rem-blokken vaker, tussen twee onderhoudscontroles door, te laten controleren.
Handrem
Vervang het oliefilterele-ment regelmatig, volgens het onderhoudsschema.
Handgeschakelde versnellingsbak
Raadpleeg de bladzijden in het onderhoudsboekje, die betrekking hebben op de motoruitvoering van uw auto, voor het laten controleren van de belangrijkste niveaus en bepaalde onderdelen volgens het onderhoudsschema van de constructeur.
Niet verversen. Laat het ni-veau controleren volgens het onderhoudsschema van de constructeur.

Page 129 of 197

10
113
Plaatsen van de auto
 Zet de auto voor zover mogelijk op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond.
Trek de handrem aan, zet het contact af en schakel de eerste versnelling of de achteruit in (bij automatische transmissie in de stand P).
Toegang tot het reservewiel
 Open de bagageruimte.
 Open het luik met de lus om de lier los te maken en bij de bout van de reservewielhouder te komen.
 Draai de bout volledig los met de wielsleutel 1 om de houder met het reservewiel te laten zakken.
Beschikbaar gereedschap
Het volgende gereedschap bevindt zich:
- in het rechter zijpaneel van de baga-geruimte,1. Wielsleutel.2. Afneembaar sleepoog.3. Gereedschap voor verwijderen slotbouten.
- in de kist in het hart van het reservewiel,4. Krik met verlengstuk wielsleutel.5. Centreerpen.6. Gereedschap voor verwijderen sierdop.
WIEL VERWISSELEN

Page 130 of 197

10
114
 Verwijder de houder met het reservewiel via de achterzijde van de auto.
 Haal de gekartelde haak eruit om het reservewiel uit de houder te nemen, zoals aangegeven in de afbeelding.
Wiel demonteren
Schuif het deksel van de kist open om bij het gereedschap te komen.
 Blokkeer indien nodig het wiel kruislings tegenover het te verwis-selen wiel met een wielblok.
 Verwijder de wieldop door de wiel-sleutel 1 in de opening van het ventiel te steken en de wieldop los te trekken (auto’s met stalen velgen).
 Draai de wielbouten iets los (zie paragraaf "Bijzonderheden licht-metalen velgen" voor auto’s met lichtmetalen velgen).
Opmerking: U kunt het andere uiteinde van het gereedschap 6gebruiken om de wielbouten los te draaien.
 Plaats de kop van de krik 4 in één van de vier steunpunten A aan de onderzijde bij het te verwisselen wiel.
 Vouw de krik 4 uit tot het voetstuk op de grond staat. Zorg ervoor dat het voetstuk zich loodrecht onder het steunpunt A bevindt.
 Krik de auto op.
 Verwijder één wielbout en vervang deze door de centreerpen 5.
 Verwijder de andere wielbouten en het wiel.

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 200 next >