Peugeot 307 SW 2007 Handleiding (in Dutch)

Page 131 of 197

10
115
Wiel monteren
 Plaats het wiel met behulp van de centreerpen 5.
Draai de wielbouten met de hand vast en verwijder de centreerpen 5.
 Draai de wielbouten met de wielsleutel 1 enigszins vast.
 Laat de krik 4 zakken en verwijder deze vervolgens.
 Draai de wielbouten met de wielsleutel 1 vast.
 Plaats de wieldop, begin bij de opening voor het ventiel en druk de wieldop rondom met de hand vast.
 Berg het desbetreffende gereed-schap op in de kist en sluit het deksel.
 Zet de kist op de grond en cen-treer het reservewiel op de kist.
 Plaats de gekartelde haak in het deksel van de kist.
 Monteer het wiel onder de auto door de bout van de reservewiel-houder aan te draaien met de wielsleutel 1.
 Draai de bout aan en controleer of het wiel goed vlak tegen de bodem van de bagageruimte aan ligt.
 Sluit het luik met de lus om de lier te vergrendelen.
 Berg het overige gereedschap op in het rechter zijpaneel van de ba-gageruimte.
Verwissel een wiel uit veiligheidsoverwegingen alleen:
- op een horizontale, stabiele en vlakke ondergrond,- met aangetrokken handrem, afge-zet contact,- met de 1e versnelling of de achteruit ingeschakeld (bij een automatische transmissie de stand P),- als de auto geblokkeerd is met een wielblok.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen op de krik steunt (gebruik bokken).
Monteer de gereedschapskist nooit zonder het reservewiel on-der de auto.
Gebruik nooit ander gereedschap dan de wielsleutel om de haspel te bedienen.
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van het noodreservewiel*
Uw auto kan zijn voorzien van een reservewiel waarvan de velg anders is dan het standaard wiel.
Zorg ervoor dat dit reservewiel na gebruik zo snel mogelijk wordt vervangen.
Volg de volgende voorschriften op om het rijgedrag van uw auto niet te veranderen:
- rijd niet harder dan 80 km/h,- monteer geen wieldop,- rijd voorzichtig,- controleer de bandenspanning, aangegeven op de sticker.
* Volgens uitvoering en land vanbestemming.
Na het verwisselen van het wiel:
- laat zo snel mogelijk de montage van het wiel met de lekke band onder de auto, het aanhaalmoment van de wielbouten en de bandenspanning van het reservewiel controleren door een PEUGEOT-servicepunt.- laat de lekke band zo spoedig mogelijk repareren en verwissel hem met het reservewiel.- laat de montage van het reserve-wiel onder de auto controleren door een PEUGEOT-servicepunt.
Wielen uitgerust met het detectiesysteem te lage bandenspanning
Zie "Detectie te lage bandenspan-ning" in het gedeelte veiligheid voor meer informatie.

Page 132 of 197

10
116
Sierdoppen
De wielbouten van de lichtmetalen velgen zijn voorzien van chromen sierdoppen.
Voordat de wielbouten worden los-gedraaid dienen de sierdoppen met behulp van het gele gereedschap 6te worden verwijderd.
Indien uw auto is voorzien van een re-servewiel met stalen velg, is het nor-maal dat bij het monteren de ringen van de bouten de velg niet raken. Als de bouten volledig zijn aangedraaid zorgt het conische draagvlak van de bouten voor de bevestiging van het reservewiel.
Monteren van winterbanden
Als u op uw auto winterbanden met stalen velgen wilt monteren, dient u speciale bouten te gebruiken, die verkrijgbaar zijn bij uw PEUGEOT-dealer.
Bijzonderheden lichtmetalen velgenMonteren van het reservewielAntidiefstalbouten
Als de velgen zijn voorzien van anti-diefstalbouten (één per wiel), dient u eerst de chromen dop te verwijderen alvorens de bout los te draaien met behulp van de dopsleutel en de wiel-sleutel.
De dopsleutel is u overhandigd bij af-levering van uw auto, gelijktijdig met de reservesleutel en de codekaart.
Noteer de op de dopsleutel gegraveer-de code nauwkeurig. Met deze code kunt u bij uw PEUGEOT-servicepunt een nieuwe dopsleutel verkrijgen.

Page 133 of 197

10
117
1. Dimlicht (H1-55 W of xenonlampen).
LET OP: ELECTROCUTIEGEVAAR
Het vervangen van een xenonlamp mag worden uitgevoerd door een PEUGEOT-servicepunt.
2. Grootlicht (H7-55 W).
 Verwijder de beschermkap van de defecte lamp.
 Neem de stekker los.
 Druk op het uiteinde van de borg-lippen om deze los te maken. Vervang de lamp.
Let bij het monteren op de goede stand van de nokjes en controleer of de borglippen goed vastzitten.
 Sluit de stekker weer aan.
 Monteer de beschermkap weer.
Koplampen
Verwijder de afdekplaat* rechts in de motorruimte:
- druk op het midden van de plastic pluggen A,- verwijder de plastic pluggen,- verwijder de afdekplaat.
Vergeet na het vervangen van de lamp niet om alle onderdelen weer correct aan te brengen:
- breng de afdekplaat* aan,- breng de plastic pluggen A aan en druk ze aan de bovenzijde vast.
Raak de lampen uitsluitend met een droge doek aan.
De koplampen zijn uitgerust met glazen van polycarbo-naat voorzien van een beschermlaag.Gebruik voor het schoonmaken van de koplampen nooit een droge doek of een schuur-, schoonmaak- of oplosmiddel.
Gebruik een spons en zeepwater.
LAMPEN VERVANGEN
* Volgens motoruitvoering.

Page 134 of 197

10
118
3. Parkeerlicht (W 5 W).
 Verwijder de beschermkap van de defecte lamp.
 Neem de stekker los.
 Verwijder en vervang de lamp.
4. Richtingaanwijzers (PY 21 W amberkleurig).
 Draai de lamphouder een kwart omwenteling en verwijder deze.
 Vervang de lamp.
Opmerking: bij bepaalde weers-omstandigheden (lage temperatuur, vochtig weer), kan aan de binnen-zijde van de koplampen enige condensvorming ontstaan. Deze verdwijnt zodra de lampen enige tijd branden.
5. Mistlampen (H11-55 W).
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt om deze te laten vervangen. Druk het zijknipperlicht naar voren en trek het geheel los.
 Verwijder en vervang het zijknip-perlicht.
De zijknipperlichten zijn verkrijgbaar bij een PEUGEOT-servicepunt.
De amberkleurige lampen (richtingaanwijzers en zijknip-perlichten) moeten worden vervangen door lampen met dezelfde kleur en eigenschappen.
Geïntegreerde zijknipperlichten

Page 135 of 197

10
119
1. Remlichten (P 21 W).
2. Achterlichten (x 2) (R 5 W).
3. Richtingaanwijzers (P 21 W).
4. Achteruitrijlicht (P 21 W), rechts.
Mistachterlicht (P 21 W), links.
Deze 6 lampen worden vervangen door de achterlichtunit te verwijderen:
verwijder de bekleding van het desbe-treffende zijpaneel van de bagageruim-te om bij de achterlichtunit te komen,
 verwijder de bevestigingsmoer van de achterlichtunit aan de bin-nenzijde van de bagageruimte,
 verwijder de bevestigingsmoer van de achterlichtunit aan de bui-tenzijde van de bagageruimte,
 verwijder de achterlichtunit,
 maak de bedrading los,
 druk op de lipjes A en verwijder de lamphouder,
 vervang de defecte lamp.
Opmerking: gebruik indien nodig de wielsleutel om de moeren los te draaien.
Let er bij het plaatsen op dat de lamp-houder en de achterlichtunit goed worden geplaatst.
 Maak de bovenste bekleding van de achterklep aan beide zijden los en verwijder deze voorzichtig haaks ten opzichte van de monta-gerichting.
 Steek een schroevendraaier in de twee buitenste gaten B om op de twee borglippen C te drukken.
 Houd de borglippen ingedrukt om de lampunit naar buiten te duwen.
 Trek de lampunit naar buiten terwijl u hem kantelt.
 Vervang de defecte lamp.
 Let er bij het terugplaatsen op dat de borglippen goed worden ge-plaatst en dat de bekleding van de achterklep juist aangebracht wordt.
Kentekenplaatverlichting (W 5 W)
Steek een kleine schroevendraai-er in een van de buitenste gaten van het lampglas.
 Duw het lampglas naar buiten om het los te maken.
 Verwijder het lampglas.
 Vervang de defecte lamp.
Derderemlicht:4 lampen W 5 W.Achterlichten

Page 136 of 197

10
120
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich on-der aan het dashboard (bestuurders-zijde) en onder de motorkap (links).
GoedDefect
 Draai met een muntstuk (1) de schroef een kwart omwenteling los en maak de klep los door aan het gedeelte rechts boven (2) te trekken.
ZekeringAmpèreFuncties
F115 ARuitenwisser achter.
F230 AVergrendeling en supervergrendeling.
F35 AElektronische eenheid airbags en pyrotechnische gordelspanners.
F410 A
Schakelaar rem- en koppelingspedaal, schakelaar koelvloeistofniveaumeter, sensor verdraaiing stuurwiel, diagnoseaansluiting, sensor ESP, elektrochrome binnenspiegel, pomp roetfilter.
F530 AVoeding ruitbediening vóór en zonnescherm panoramadak, verwarming buitenspiegels.
Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient u eerst de oorzaak van de sto-ring op te sporen en te (laten) verhel-pen. De nummers van de zekeringen zijn aangegeven op de zekeringkast.
Vervang een defecte zekering al-tijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte (dezelfde kleur).
Gebruik de speciale tang, die zich aan de binnenzijde van het deksel van de zekeringkast van het dash-board bevindt. Deze steun bevat te-vens de reservezekeringen.
Zekeringen dashboard

Page 137 of 197

10
120
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich on-der aan het dashboard (bestuurders-zijde) en onder de motorkap (links).
GoedDefect
 Draai met een muntstuk (1) de schroef een kwart omwenteling los en maak de klep los door aan het gedeelte rechts boven (2) te trekken.
ZekeringAmpèreFuncties
F115 ARuitenwisser achter.
F230 AVergrendeling en supervergrendeling.
F35 AElektronische eenheid airbags en pyrotechnische gordelspanners.
F410 A
Schakelaar rem- en koppelingspedaal, schakelaar koelvloeistofniveaumeter, sensor verdraaiing stuurwiel, diagnoseaansluiting, sensor ESP, elektrochrome binnenspiegel, pomp roetfilter.
F530 AVoeding ruitbediening vóór en zonnescherm panoramadak, verwarming buitenspiegels.
Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient u eerst de oorzaak van de sto-ring op te sporen en te (laten) verhel-pen. De nummers van de zekeringen zijn aangegeven op de zekeringkast.
Vervang een defecte zekering al-tijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte (dezelfde kleur).
Gebruik de speciale tang, die zich aan de binnenzijde van het deksel van de zekeringkast van het dash-board bevindt. Deze steun bevat te-vens de reservezekeringen.
Zekeringen dashboard

Page 138 of 197

10
121
ZekeringAmpèreFuncties
F630 AVoeding ruitbediening achter.
F75 APlafonniers vóór en achter, kaartleeslampjes, verlichting dashboardkastje, schakelaar zonnescherm.
F820 AAutoradio, autoradio-/telefoonsysteem, multifunctioneel display, sirene alarm, eenheid inbraakalarm, servicecentrale trekhaakaansluiting, voeding stuurkolomsch akelaars.
F930 A12 V-aansluiting vóór, 12 V-aansluiting achter.
F1015 AElektronische eenheid automatische transmissie, remlichtschakelaar (STOP), elektronische eenheid bandenspanningsdetectie.
F1115 ADiagnoseaansluiting, contactslot met een circuit met lage stroomsterkte, elektronische eenheid roetfilter.
F1215 AParkeerhulpachter.
F135 AVoeding servicecentrale motor, regen/-lichtsensor.
F1415 AServicecentrale trekhaakaansluiting, instrumentenpaneel, automati sche airconditioning, elektronische eenheid airbags en pyrotechnische gordelspanners, ha ndsfree set.
F1530 AVoeding vergrendeling en supervergrendeling.
F16-Shunt tijdens opslag.
F1740 AAchterruitverwarming.
F3920 AStoelverwarming bestuurders- en passagiersstoel.

Page 139 of 197

10
122
Zekeringen in de motorruimte
Maak het deksel los om bij de zeke-ringen in de motorruimte (naast de accu) te komen.
Sluit na de werkzaamheden het dek-sel zorgvuldig voor een goede af-dichting van het zekeringenkastje.
ZekeringAmpèreFuncties
F120 AVoeding elektronische eenheid motor en relais hoge snelheid motorventilateur.
F215 AClaxon.
F310 ARuitensproeiers vóór en achter.
F420 AKoplampsproeiers.
F515 ABrandstofpomp en elektroklep absorptievat (2 liter benzine).
F610 AElektronische eenheid automatische transmissie met 4 versnellingen, blokkeerschakelaar automatische transmissie, contact impulsbediening, relais hoge snelheid motorventilateur, xenonkoplamp rechts en links.
F710 AElektronische eenheid ABS/ESP, elektronische eenheid elektropompgroep stuurbekrachtiging.

Page 140 of 197

10
123
ZekeringAmpèreFuncties
F825 ABediening van de startmotor.
F910 AEenheid extra verwarming (diesel), schakelaar koelvloeistofniveaumeter.
F1030 ARegelorganen elektronische eenheid motor (bobine, elektrokleppen, lambdasondes, elektronische eenheden, verstuivers, voorverwarmers), elektroklep absorptievat (1,6 liter benzine).
F1140 AAanjager airconditioning.
F1230 ALage/hoge snelheid ruitenwissers vóór.
F1340 AVoeding intelligente servicecentrale (BSI) (+ na contact).
F1430 ALuchtpomp (2 liter benzinemotor).
F1510 AGrootlicht rechts.
F1610 AGrootlicht links.
F1715 ADimlicht links.
F1815 ADimlicht rechts.
F4115 AElektronische eenheid automatische transmissie met 6 versnellingen.

Page:   < prev 1-10 ... 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 ... 200 next >