park assist Peugeot 308 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 5 of 398

308_nl_Chap00a_sommaire_ed02-2015
Rijadviezen 146
Starten - afzetten van de motor
1
48
Handbediende parkeerrem
1

54
el

ektrische parkeerrem
1
55
Hill holder

1
62
Handgeschakelde 5-versnellingsbak
1

63
Handgeschakelde 6-versnellingsbak
1

63
op

schakelindicator
1
64
Automatische transmissie
1

65
Driver Sport Pack

1
69
Stop & Start

1
70
Snelheden opslaan
1

73
Snelheidsbegrenzer


174
Snelheidsregelaar


177
Actieve snelheidsregelaar
1

80
Weergave van de afstand in tijd tot de voorligger
187
Waarschuwing bij kans op aanrijding, automatisch noodremsysteem
1

90
Dodehoekbewaking
1

95
Parkeerhulp
1

98
Achteruitrijcamera


200
Park Assist

2
01
Bandenspanningscontrolesysteem


209Brandstoftank
213
tan

kbeveiliging diesel
2
14
Sneeuwkettingen


216
Sneeuwscherm


217
tr

ekken van een aanhanger
2
18
ec

o - mode

219
Accessoires
2

20
Wisserbladen vervangen
2

22
.Allesdragers monteren
2

23
Motorkap


226
Benzinemotor


227
Dieselmotor


228
Niveaus controleren
2

29
Controles


233
Additief AdBlue
® en SCR-systeem
(BlueHDi-dieselmotor) 235
ge

varendriehoek (opbergen)
2
43
Bandenreparatieset


244
Wiel verwisselen
2

50
een

lamp vervangen
2
56
Zekering vervangen
2

66
12V- ac c u


272
Slepen


275
Brandstoftank leeg (diesel)

2
77Benzinemotoren
2

78
ge

wichten (benzine)
2
81
Dieselmotoren

284
ge

wichten (diesel)
2
88
Afmetingen

292
Identificatie
2
95
Rijden
Praktische informatie
Storingen verhelpente chnische gegevens
.
Noodoproep of Pechhulp 296
D
eNoN
-systeem
2
98
7 inch touchscreen
2

99
Peugeot Connect Sound

3
63
Audio en telematica
Index
Inhoud

Page 6 of 398

4
308_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed02-2015
exterieur
Ruitenwissers 115-118
Ruitenwisserbladen vervangen 1 18, 222
Keyless entry and start-
afstandsbediening
5
4-58, 61-63
Sleutel met afstandsbediening
4
8 - 53, 63
Starten

148-154
el

ektronisch
stabiliteitsprogramma (
eS

P)
1
20-122
Sneeuwkettingen


216
Bandenspanning
2

44, 255, 295
Bandenspanningscontrolesysteem 20 9 -212
Wiel verwisselen 2 50-255
-


gereedschap
-


demonteren/monteren
Noodremsysteem, automatisch
1

90-194
Verlichting
1

08-114
Dagrijverlichting (leds)
1
12
Koplampverstelling

114
Lampen vervangen
2
56-260
-


koplampen
-

m

istlampen vóór
-


zijknipperlichten
Sneeuwscherm

217
Ruitbediening, blokkering
6
9-70
Keyless entry and start

5
4-58
Portieren

4
8 -50, 52
-


openen/sluiten
-
c

entrale vergrendeling
-


noodbediening
Alarmsysteem
65 - 68
Brandstoftank, tankbeveiliging
2

13-215
Panoramadak


103
Allesdragers, fietsendrager
2

23-224
Accessoires
2

20-221
Bagageruimte


59-60
-


openen/sluiten
-


noodbediening
Bandenreparatieset


244-249
ge

varendriehoek


243
Parkeerhulp
19

8 -19 9
Achteruitrijcamera


200
tr

ekhaak

1

47, 218
Slepen


275 -276
Park Assist

2

01-208
Lampen vervangen 2
61-265
-


achterlichten
-
de

rde remlicht
-


kentekenplaatverlichting
-


mistachterlicht Buitenspiegels
1

06, 114
Dodehoekbewaking

195 -197
overzicht

Page 9 of 398

7
308_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed02-2015
Cockpit
Plafonnier 104
Sfeerverlichting, beenruimte 1 05
Binnenspiegel
1

07
Peugeot Connect S oS,
Peugeot Connect Assistance 119, 296-297
uS

B-aansluiting/Jack-
aansluiting

8
3, 316, 370 / 371
Handgeschakelde vijf-/
zesversnellingsbak


163
Schakelindicator


164
Automatische transmissie
1

65-168
Dynamische functie
1

69
Stop & Start-systeem

1

70 -172
Hill Holder

1

62
Zekeringen dashboard
2

66-269
Verwarming, ventilatie
9

0-93
Handbediende airconditioning
9

2-93
Handbediende airconditioning (
to

uchscreen)

94-95
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
(
to

uchscreen)

96-99
Luchtrecirculatie
1

00
on

twasemen/ontdooien voor
1
01
on

twasemen/ontdooien achterruit
1
02
Handrem


154
el

ektrische parkeerrem
1
55-161
to
uchscreen
3
7- 43, 299-361
Datum en tijd instellen
4
4- 47
Motorkapontgrendeling


226 Peugeot
Connect Sound

3
63 -382
.
overzicht

Page 171 of 398

169
308_nl_Chap06_conduite_ed02-2015
Driver Sport Pack
Dit pakket beïnvloedt:
- de visuele sfeer met een specifieke
achtergrondverlichting van het instrumentenpaneel,
- het motorgeluid,
- de stuurbekrachtiging,
-
d

e acceleratie,
-

d
e informatie voor de bestuurder
over dynamische parameters, op het
instrumentenpaneel.
Deze functie is uitsluitend beschikbaar
als de Park Assist en de stand Sneeuw
van de automatische transmissie niet
zijn geselecteerd.
Als de Park Assist wordt ingeschakeld,
wordt deze functie automatisch
uitgeschakeld.
Inschakelen
F Druk op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om de verschillende
gegevens van de dynamische parameters
op het instrumentenpaneel weer te geven.
Deze telemetrische gegevens
(versnelling in lengte- en dwarsrichting,
geleverd vermogen, vuldruk, ...) dienen
uitsluitend ter informatie.
F
H
oud de knop ingedrukt tot de
achtergrondverlichting van het
instrumentenpaneel verandert.
Het lampje van de toets blijft branden.
Weergave
F Druk herhaaldelijk op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar om naar een volgend scherm te gaan.
Als het lampje knippert, kan de functie niet
worden ingeschakeld (bijvoorbeeld als de Park
Assist of de stand Sneeuw is geselecteerd) en
gaat de achtergrondverlichting weer over naar
de normale modus.
Als het lampje langdurig blijft knipperen, neem
dan contact op met het P
e

ugeot
-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Bij auto's met een automatische
transmissie verloopt het schakelen sneller.
6
Rijden

Page 201 of 398

199
308_nl_Chap06_conduite_ed02-2015
De functie wordt automatisch uitgeschakeld
zodra een aanhanger wordt aangekoppeld
of een fietsendrager op de trekhaak wordt
gemonteerd (auto's voorzien van een
trekhaak die volgens de voorschriften van
de fabrikant is gemonteerd).
Uitschakelen/activeren van
de parkeerhulp vóór en
achter
De functie kan worden uitgeschakeld
via het menu "Rijhulpsysteem " van
het touchscreen.
F

D
ruk op deze knop. Het lampje
van de knop gaat branden.
Door de knop opnieuw in te drukken wordt de
functie weer geactiveerd. Het controlelampje
dooft.
De parkeerhulp is uitgeschakeld
wanneer de functie Park Assist bezig
is de beschikbare ruimte van een
parkeerplaats te meten.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de Park Assist. Wassen met hogedrukspuit
Houd tijdens het wassen van de auto
het uiteinde van de hogedrukspuit op
minimaal 30 centimeter van de sensoren.
Storing
- dit verklikkerlampje gaat op het
instrumentenpaneel branden en/of er
wordt een melding weergegeven, in
combinatie met een geluidssignaal,
- dit pictogram schakelt over op de
waarschuwingsmodus, het verklikkerlampje
knippert enige tijd en blijft vervolgens branden
en er wordt een melding weergegeven in
combinatie met een geluidssignaal.
Raadpleeg het Pe
ugeot- netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats. Controleer bij slecht weer of in winterse
omstandigheden of de sensoren
soms bedekt zijn met modder, ijs
of sneeuw. Bij het inschakelen van
de achteruitversnelling geeft een
geluidssignaal (lange pieptoon) aan dat
de sensoren vuil kunnen zijn.
De parkeerhulp kan geluidssignalen
geven als reactie op bepaalde
omgevingsgeluiden (motoren,
vrachtwagens, drilboren, enz.).
Als er een storing optreedt bij het inschakelen van de achteruitversnelling,
gebeurt, afhankelijk van de uitvoering, het volgende:
6
Rijden

Page 203 of 398

201
308_nl_Chap06_conduite_ed02-2015
Park Assist
Dit systeem assisteert u actief bij het parkeren
door een parkeerplek te detecteren en vervolgens
het sturen van u over te nemen bij het inparkeren.
Het systeem bedient de stuurinrichting
ter wijl de bestuurder het gaspedaal, het
rempedaal, de versnellingsbak en de koppeling
(handgeschakelde versnellingsbak) bedient.
ti
jdens het in- en uitparkeren informeert het
systeem de bestuurder met beelden op het
scherm en geluidssignalen, zodat hij erop
kan toezien dat de manoeuvres veilig worden
uitgevoerd. Bij het parkeren kan het noodzakelijk
zijn dat u enkele keren moet steken.ti jdens de manoeuvres draait het
stuur wiel snel rond: houd daarom het
stuur wiel niet tegen, steek niet uw
handen tussen de spaken en zorg dat
ook uw kleding, uw sjaal, een handtas
en dergelijke niet tussen de spaken
terechtkomen.
u
z
ou hierdoor letsel
kunnen oplopen.
Als de Park Assist is geactiveerd, gaat
het Stop & Start-systeem niet over op
de S
t

o
P
-stand. In de S
t
o
P
-stand
wordt bij het activeren van de Park
Assist de motor weer gestart.
Het Park Assist-systeem is een
hulpmiddel voor de bestuurder die
echter te allen tijde zijn aandacht op het
verkeer moet blijven vestigen.
De bestuurder moet ervoor zorgen dat
de auto tijdens de gehele manoeuvre
onder controle blijft en geen obstakels
kan raken.
ond

er bepaalde omstandigheden
detecteren de sensoren mogelijk geen
kleine obstakels die zich in hun dode
hoeken bevinden.
De bestuurder kan op elk gewenst moment het
stuur zelf weer overnemen. De Park Assist assisteert u bij de
volgende parkeermanoeuvres:
-


fileparkeren
-
u

itparkeren na fileparkeren
-
ha

aks inparkerenDe Park Assist kan maximaal
4
parkeercycli achter elkaar uitvoeren.
Na deze 4
cycli wordt de functie
gedeactiveerd. Als u vindt dat uw auto
op dat moment niet goed geparkeerd
staat, moet u zelf het stuur weer ter
hand nemen om de manoeuvre te
voltooien.
De functie Park Assist werkt niet als de
motor is afgezet.
6
Rijden

Page 204 of 398

202
308_nl_Chap06_conduite_ed02-2015
Het verloop van de manoeuvres
en de rijinstructies worden op het
instrumentenpaneel weergegeven.Controleer altijd de directe omgeving
van uw auto voordat u met een
parkeermanoeuvre begint.
De assistentie is
gedeactiveerd: als
dit pictogram wordt
weergegeven, geeft dit aan
dat het sturen niet meer
door het systeem wordt
uitgevoerd: u moet het stuur
zelf weer ter hand nemen. De assistentie is
geactiveerd: als dit
pictogram wordt
weergegeven in combinatie
met een maximumsnelheid,
geeft dit aan dat het sturen
wordt overgenomen door
het systeem: raak het
stuurwiel niet aan. De functie parkeerhulp is niet
beschikbaar tijdens de meting van de
beschikbare ruimte. Na deze meting
waarschuwt de functie u tijdens de
manoeuvre als uw auto een obstakel
nadert: het geluidssignaal klinkt
ononderbroken als de ruimte tussen de
auto en het obstakel minder dan 30
cm
bedraagt.
Als u de functie parkeerhulp hebt
gedeactiveerd, wordt deze automatisch
weer geactiveerd bij de geassisteerde
manoeuvres.
Als de Park Assist is ingeschakeld, is
de dodehoekbewaking niet actief.
Rijden

Page 205 of 398

203
308_nl_Chap06_conduite_ed02-2015
Werking
Hulp bij fileparkeren
F Druk op deze toets.
F
Sel
ecteer " Park Assist " in het
menu " Rijhulpsysteem " van het
touchscreen om de functie te
activeren. Bij het fileparkeren herkent het systeem
geen parkeervakken die aanzienlijk
korter of langer zijn dan de auto.
of F

R
ijd niet sneller dan 20 km/h en
selecteer " Inparkeren " op het
touchscreen. F
S
chakel de richtingaanwijzer in aan
de zijde waar u wilt parkeren om de
meetfunctie te activeren. Zorg er daarbij
voor dat u een afstand van 0,5
t
ot 1,5 meter
tussen de geparkeerde auto's en uw auto
aanhoudt.
F
R
ijd langzaam en volg de instructies tot het
systeem een vrij parkeervak vindt.
F

Z

odra u een vrij parkeervak hebt
gevonden,
6
Rijden

Page 206 of 398

204
308_nl_Chap06_conduite_ed02-2015
F Rijd langzaam vooruit tot er in combinatie met een geluidssignaal een
melding verschijnt die u verzoekt de
achteruitversnelling in te schakelen.
F

S
chakel de achteruitversnelling in, laat het
stuur wiel los en laat de auto rijden met een
snelheid van maximaal 8
km/h.F
D e geassisteerde parkeermanoeuvre is
bezig.
R

ijd niet sneller dan 8 km/h voor of
achteruit en volg de waarschuwingen van
de "Parkeerhulp" tot wordt aangegeven dat
de manoeuvre is voltooid. F
A ls de manoeuvre is voltooid, gaat het
verklikkerlampje van de functie op het
instrumentenpaneel uit en wordt een
melding weergegeven in combinatie met
een geluidssignaal.
D

e assistentie wordt gedeactiveerd: u kunt
het stuur weer overnemen.
Rijden

Page 207 of 398

205
308_nl_Chap06_conduite_ed02-2015
Hulp bij uitparkeren na
fileparkeren
F Druk bij stilstaande auto op deze toets.
F

D
ruk op " Uitparkeren " op het
touchscreen. F

S
chakel de richtingaanwijzer in aan de
zijde van de rijbaan.
F
S
chakel de achteruit- of vooruitversnelling
in en laat het stuur wiel los.
F
D
e geassisteerde parkeermanoeuvre is
bezig. Rijd niet sneller dan 5
km/h vooruit
of achteruit en volg de waarschuwingen
van de "Parkeerhulp" tot wordt aangegeven
dat de manoeuvre is voltooid. De manoeuvre is voltooid zodra beide
voor wielen van de auto zich buiten het
parkeervak bevinden.
Als de manoeuvre is voltooid, gaat het
verklikkerlampje van de functie op het
instrumentenpaneel uit en wordt een
melding weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal.
De assistentie wordt gedeactiveerd: u kunt het
stuur weer overnemen.
F

S

tart als u vanuit een fileparkeervak wilt
wegrijden eerst de motor.
of F

Sel
ecteer "Park Assist " in het
menu " Rijhulpsysteem " van het
touchscreen om de functie te
activeren.
6
Rijden

Page:   1-10 11-20 next >