stop start Peugeot 308 2021 Handleiding (in Dutch)

Page 152 of 244

150
Praktische informatie

â–º Trek de veiligheidshaak naar u toe en til de
motorkap op.


â–º Neem de motorkapsteun uit de houder en
bevestig deze in de uitsparing om de motorkap
geopend te houden.
Open de motorkap niet als het stormt.
Wees voorzichtig bij het losmaken van
de veiligheidshaak en de motorkapsteun als
de motor warm is (kans op brandwonden).
* Afhankelijk van de motor.
Vanwege de kans op beschadiging van het
elektrisch systeem is het verboden gebruik
te maken van een hogedrukreiniger voor het
reinigen van de motorruimte.
Sluiten
â–º Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.
â–º Bevestig de motorkapsteun in de houder .
â–º

Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat
deze aan het einde van de slag in het slot vallen.
â–º


T
rek aan de motorkap om te controleren of
deze goed vergrendeld is.
Stop & Start
Schakel het contact altijd uit als
u handelingen onder de motorkap wilt
uitvoeren, om letsel door het automatisch
activeren van de START-stand te voorkomen.
Onder de motorkap
De weergegeven motor dient slechts als
voorbeeld.
De plaats van de volgende onderdelen kan
verschillen:


Luchtfilter
.

Oliepeilstok. –
Olievuldop.
Benzinemotor

Dieselmotor

1.
Reservoir ruitensproeiervloeistof
2. Reservoir motorkoelvloeistof
3. Reservoir remvloeistof
4. Accu/zekeringen
5. Afzonderlijk massapunt (-)
6. Zekeringkast
7. Luchtfilter
8. Olievuldop
9. Oliepeilstok
10. Handopvoerpomp*
Het brandstofcircuit van een dieselmotor
staat onder zeer hoge druk.
Laat werkzaamheden aan dit circuit
alleen door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats uitvoeren.
Niveaus controleren
Controleer regelmatig alle hieronder aangegeven
niveaus volgens het onderhoudsschema van
de fabrikant. Vul indien nodig bij, tenzij anders
aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau
het desbetreffende circuit controleren door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
De vloeistoffen moeten voldoen aan de
eisen die de fabrikant stelt aan
vloeistoffen voor de motor van de auto.
Let bij werkzaamheden onder de
motorkap goed op, want bepaalde delen
van de motor kunnen zeer heet zijn (kans op
brandwonden) en de koelventilator kan ieder
moment aanslaan (zelfs bij afgezet contact).

Page 155 of 244

153
Praktische informatie
7Vul het reservoir nooit bij met kraanwater
(kans op bevriezing, kalkafzetting enz.).
Brandstofadditiefniveau
(dieseluitvoering met
roetfilter)
Wanneer het minimumniveau in de
additieventank van het roetfilter is bereikt,
gaat dit waarschuwingslampje vast branden,
samen met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding.
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Controles
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het
onderhoudsschema van de fabrikant dat
betrekking heeft op de motoruitvoering van
uw auto voor het controleren van bepaalde
onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Gebruik uitsluitend door PEUGEOT
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke onderdelen
als het remsysteem te optimaliseren,
selecteert en biedt PEUGEOT specifieke
producten aan.
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig
te controleren of de accupoolklemmen goed
vastzitten (bij uitvoeringen zonder snelsluiting
voor de accupoolklemmen) en of de
aansluitingen schoon zijn.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden
uitvoert aan de 12V-accu de
desbetreffende rubriek voor meer informatie
en de te nemen voorzorgsmaatregelen.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12

V-loodaccu.
Deze accu mag uitsluitend worden vervangen
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Luchtfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof, veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moet het twee keer zo vaak worden
vervangen.
Interieurfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof, veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moet het twee keer zo vaak worden
vervangen.
Een verstopt interieurfilter kan de
prestaties van de airconditioning
verstoren en onaangename geuren
veroorzaken.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Roetfilter (diesel)
Wanneer het roetfilter verzadigd raakt,
gaat dit waarschuwingslampje tijdelijk
branden, in combinatie met een melding waarin
wordt gewaarschuwd voor een verstopt filter.
Regenereer het roetfilter zodra de
verkeersomstandigheden het toelaten door met
een snelheid van minimaal 60
km/u te rijden tot
het lampje uit gaat.
Als het lampje blijft branden, is het minimale dieseladditiefniveau bereikt.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van de
niveaus.

Page 182 of 244

180
In geval van pech
Loodstartaccu's
Deze accu's bevatten schadelijke
stoffen (zwavelzuur en lood).
Ze moeten conform de regelgeving worden
afgevoerd en mogen nooit samen met
huishoudelijk afval worden weggegooid.
Lever lege batterijen van de
afstandsbediening en accu's in bij een
speciaal inzamelpunt.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u
handelingen aan de accu uitvoert.
Voer handelingen aan de accu uitsluitend uit
in een goed geventileerde ruimte, ver van
open vuur of vonken veroorzakende bronnen,
om elk risico van brand of explosie uit te
sluiten.
Was na afloop uw handen.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V-loodaccu.
Deze accu mag uitsluitend worden vervangen
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Voordat u werkzaamheden uitvoert
Zet de auto stil, trek de parkeerrem aan,
zet de versnellingsbak in de neutraalstand en
zet vervolgens het contact af.
Controleer of alle elektrische functies van de
auto zijn uitgeschakeld.
Toegang tot de accu

De accu bevindt zich onder de motorkap.
Toegang tot het gereedschap:
â–º

Open de motorkap via hendel in het interieur
en gebruik vervolgens de veiligheidshaak aan de
buitenzijde.
â–º


Bevestig de motorkapsteun.
â–º


V
erwijder de kunststof afdekkap voor toegang
tot de pluspool (+).
De minpool (-) van de accu is niet bereikbaar.
Op de motor is een afzonderlijk massapunt
aangebracht.
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Als de accu van uw auto ontladen is, kan de
motor worden gestart met een hulpaccu (externe
accu of een accu van een andere auto) en
startkabels of met een startbooster.
Start de motor nooit als er een acculader
is aangesloten.
Gebruik nooit een startbooster van 24
V of
hoger.
Controleer eerst of de hulpaccu een nominale
spanning van 12
V en een capaciteit minimaal
gelijk aan die van de lege accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg ervoor dat de startkabels zich niet in de
buurt van bewegende delen van de motor
(zoals ventilator en riemen) bevinden.
Maak de plusklem (+) niet los bij draaiende
motor.

Page 184 of 244

182
In geval van pech
â–º Schakel om gevaarlijke vonken te voorkomen
de lader B
uit alvorens de kabels op de accu aan
te sluiten.
â–º

Controleer of de kabels van de lader in goede
staat zijn.
â–º


Beweeg het kunststof kapje van de pluspool
(+) omhoog, wanneer uw auto hiermee is
uitgerust.
â–º


Sluit de kabels van lader B

als volgt aan:


de rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van
de accu

A,


de zwarte minkabel (-) op het massapunt C


van de auto.
â–º

Zet na afloop van het laden eerst acculader B


uit voordat u de kabels loskoppelt van accu A.
Als deze sticker is aangebracht, mag er
uitsluitend een 12 V-lader worden
gebruikt. Anders kunnen elektrische
onderdelen van het Stop & Start-systeem
onherstelbaar beschadigd raken.
24V
12V
Probeer nooit om een bevroren accu te
laden - Risico op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat deze
dan door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats controleren op
beschadigingen van de inwendige delen en
op scheuren in de behuizing (kans op lekkage
van giftig en corrosief zuur).
Tijdens de rit die volgt op het de eerste keer starten van de motor, werkt het Stop
& Start-systeem mogelijk niet.
In dat geval werkt het systeem pas weer als
de auto gedurende een bepaalde periode, die
afhankelijk is van de omgevingstemperatuur
en de laadtoestand van de accu (maximaal 8
uur), niet is gebruikt.
Loskoppelen van de accu
Als u de auto gedurende langere tijd niet
gaat gebruiken, koppel dan de accu los. Op
deze manier blijft het laadniveau van de accu
voldoende om de motor weer te kunnen starten.
Voer de volgende handelingen uit alvorens de
accu los te koppelen:
â–º

Sluit alle te openen carrosseriedelen
(portieren, achterklep, ruiten, dak).
â–º


Schakel alle stroomverbruikers (autoradio,
ruitenwissers, verlichting, enz.) uit.
â–º


Zet het contact af en wacht 4 minuten.
U hoeft slechts de klem van de pluspool (+) los
te nemen.
Accupoolklem met snelsluiting
Loskoppelen van de plusklem (+)

â–º Afhankelijk van de uitrusting tilt u het plastic
kapje van de pluspool (+)
op.
â–º

T
rek de hendel A zo ver mogelijk omhoog om
de accupoolklem B te ontgrendelen.
â–º

Beweeg de accupoolklem B

omhoog om hem
te verwijderen.
Weer aansluiten van de plusklem (+)

Slepen van de auto
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de ter plaatse geldende regelgeving.
Controleer of het gewicht van de trekkende auto hoger is dan dat van de \
auto die wordt gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de gesleepte auto blijven zitten. De\
ze persoon moet beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen op de grond altijd een goedgekeurde \
sleepstang; touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet voorzichtig wegrijden.
Als de auto wordt gesleept met uitgeschakelde motor, werken ook de rem- en stuurbekrachtiging niet.
Neem in de volgende gevallen contact op met een professioneel bergbedrijf:
– Uw auto staat met pech langs de autosnelweg of snelweg;
– Het is niet meer mogelijk om de versnellingsbak in de neutraalstand te z\
etten, het stuurslot te ontgrendelen of de parkeerrem uit te schakelen;
– Het is niet meer mogelijk om een auto met een automatische transmissie t\
e slepen, met draaiende motor;
– Bij takelen met slechts twee wielen op de grond;
– Bij auto's met vierwielaandrijving;
– Er is geen goedgekeurde sleepstang beschikbaar.

Page 185 of 244

183
In geval van pech
8â–º Trek de hendel A zo ver mogelijk omhoog.
â–º Plaats de geopende accupoolklem B
op de
pluspool (+).
â–º

Druk de accupoolklem B

volledig omlaag.
â–º

Beweeg de hendel A

omlaag om de
accupoolklem B vast te zetten.
â–º

Afhankelijk van de uitrusting duwt u het
plastic kapje terug op de pluspool (+)

.
De hendel tijdens het vergrendelen niet
forceren omdat de klem dan mogelijk
verkeerd zit; start de procedure opnieuw.
Na het opnieuw aansluiten van de
accu
Als de accukabels weer zijn aangesloten,
moet u het contact aanzetten en vervolgens 1
minuut wachten voordat u de motor start, zodat
de elektronische systemen kunnen worden
geïnitialiseerd.
Wanneer er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, neem dan
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Aan de hand van het betreffende hoofdstuk moet
u bepaalde uitrustingselementen resetten:
– Sleutel met afstandsbediening.
– Elektrisch bedienbaar zonnescherm.


Elektrische ruitbediening.



Datum en tijd.


Voorkeuzezenders.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste keer starten van de motor, werkt het Stop
& Start-systeem mogelijk niet.
In dat geval werkt het systeem pas weer als
de auto gedurende een bepaalde periode, die
afhankelijk is van de omgevingstemperatuur
en de laadtoestand van de accu (maximaal 8
uur), niet is gebruikt.
Slepen van de auto
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de ter plaatse geldende regelgeving.
Controleer of het gewicht van de trekkende auto hoger is dan dat van de \
auto die wordt gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de gesleepte auto blijven zitten. De\
ze persoon moet beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen op de grond altijd een goedgekeurde \
sleepstang; touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet voorzichtig wegrijden.
Als de auto wordt gesleept met uitgeschakelde motor, werken ook de rem- en stuurbekrachtiging niet.
Neem in de volgende gevallen contact op met een professioneel bergbedrijf:
– Uw auto staat met pech langs de autosnelweg of snelweg;


Het is niet meer mogelijk om de versnellingsbak in de neutraalstand te z\
etten, het stuurslot te ontgrendelen of de parkeerrem uit te schakelen;



Het is niet meer mogelijk om een auto met een automatische transmissie t\
e slepen, met draaiende motor;



Bij takelen met slechts twee wielen op de grond;



Bij auto's met vierwielaandrijving;



Er is geen goedgekeurde sleepstang beschikbaar
.

Page 228 of 244

226
PEUGEOT Connect Nav
Verminder het aantal niet-muziekbestanden en
het aantal mappen om de wachttijd te verkorten.
Elke keer wanneer het contact wordt
ingeschakeld of wanneer er een USB-
geheugenstick wordt ingestoken, worden de
afspeellijsten bijgewerkt. Het audiosysteem
slaat deze lijsten op, zodat deze sneller worden
geladen wanneer ze niet gewijzigd zijn.
AUX-aansluiting (AUX)
Afhankelijk van de uitrustingSluit een draagbaar apparaat (MP3-
speler, enz.) met een audiokabel (niet
meegeleverd) aan op de jack-aansluiting.
Deze geluidsbron is uitsluitend beschikbaar
als "Extra ingang" in de audio-instellingen is
geselecteerd.
Stel eerst het volume van het draagbare
apparaat af (op een hoog geluidsniveau). Stel
dan het geluidsvolume van het audiosysteem in.
De bediening vindt plaats via het draagbare
apparaat.
Geluidsbron selecteren
Druk op Radio Media om het
beginscherm weer te geven.
Selecteer "BRONNEN ".
Selecteer de geluidsbron.
Een video bekijken
Afhankelijk van de uitrusting/afhankelijk van de
uitvoering/afhankelijk van het land.
Steek een USB-geheugenstick in de USB-poort.
De video kan alleen via het touchscreen
worden bediend.
Druk op Radio Media om het
beginscherm weer te geven.
Selecteer "BRONNEN ".
Selecteer Video om de video te starten.
Druk om de USB-geheugenstick te
verwijderen op de pauzetoets om de
video te stoppen en verwijder de geheugenstick.
Het systeem kan videobestanden met de
indelingen MPEG-4 Part 2, MPEG-2, MPEG-
1, H.264, H.263, VP8, WMV en RealVideo
afspelen.
Streaming via Bluetooth®
Met streaming kunt u via uw smartphone naar
audio luisteren.
Het profiel Bluetooth moet hiervoor worden
geactiveerd.
Stel eerst het volume van het draagbare
apparaat af (op een hoog geluidsniveau).
Stel dan het geluidsvolume van het
audiosysteem in.
Als het afspelen niet automatisch begint, kan het
zijn dat u het afspelen van de audio moet starten
via de smartphone.
Bediening verloopt via het externe apparaat of
via de aanraaktoetsen van het systeem.
Als streaming eenmaal is gestart, wordt uw smartphone als een geluidsbron
beschouwd.
Apple®-speler aansluiten
Sluit een Apple®-speler met behulp van een
geschikte kabel (niet meegeleverd) aan op de
USB-aansluiting.
Het afspelen begint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie in
de auto.
De beschikbare indeling is die van het
aangesloten apparaat (artiesten / albums
/ genres / playlists / audioboeken / podcasts).
De standaardindeling is de indeling per
artiest. Om dit te veranderen moet u terug
naar het eerste niveau in de structuur en
kiest u een andere indeling (bijvoorbeeld
afspeellijsten). Bevestig uw keuze voordat u
in de structuur weer afzakt naar het gewenste
nummer.
De softwareversie van het audiosysteem kan
incompatibel zijn met de softwareversie van de
Apple
®-speler.
Informatie en tips
Het systeem ondersteunt USB-apparaten voor
massaopslag, BlackBerry®-apparaten en Apple®-
spelers via de USB-poorten. De adapterkabel
wordt niet meegeleverd.
U beheert de apparaten met de
bedieningstoetsen van het audiosysteem.
Andere apparaten, die bij het aansluiten niet
door het systeem worden herkend, moeten met
een kabel (niet meegeleverd) op de jack-plug

Page 237 of 244

235
Trefwoordenregister
3D digitaal instrumentenpaneel 8
12V-accu
153, 179–182
A
Aanhanger 69, 142
Aanhangergewichten
186–187, 189–190
Aansluiten MirrorLink

201–202
Aansluiting 12 V

41–42, 44
Aansluiting 230 V

41
ABS

67
Accessoires

29, 63, 90
Accu

148, 180
Accu laden

181–182
Achterbank

38–40
Achterruitverwarming

37, 51
Achteruitrijcamera

108, 130–131
Achteruitrijlicht

174–176
Actief dodehoekbewakingssysteem

129
Actieradius AdBlue®

17
Active Safety Brake

120–122
Adaptieve cruise control met
Stop-functie

110, 116–118
Adaptieve snelheidsregelaar

115–116
AdBlue®

17, 155
AdBlue® bijvullen

156
AdBlue®-reservoir

156
Afmetingen

192–193
Afstandsbediening

21–26
Afstellen van de koplamphoogte

58
Afzetten van de motor

88
Airbags

72, 74, 76
Airbags vóór 73–74, 77
Airconditioning
46, 48
Airconditioning (handbediend)

47–48
Airconditioning met gescheiden regeling

50
Alarmknipperlichten

44, 63
Alarmsysteem

29–31
Allesdragers

148–149
Android Auto verbinding

222
Antiblokkeersysteem (ABS)

67
Antidiefstalsysteem/Startblokkering

25
Antispinregeling (ASR) ~
Antislipregeling

67–68
Apple®-speler

200, 226
Apple CarPlay verbinding

202, 221
Apps

222
Armleuning

41
Armleuning achter

43
Armleuning vóór

42
Audio-aansluitingen

42
Audiokabel

226
Automatische airconditioning ~
Airconditioning, automatische

48–50
Automatische ruitenwissers

61–62
Automatische transmissie ~ Versnellingsbak,
automatische

95–96, 99–103, 105, 154, 181
Automatisch inschakelen verlichting

55–56
Automatisch noodremsysteem

120–122
AUX-aansluiting

200, 226
B
Bagageafdekking 44–45
Bagagenet voor hoge belading 45–46
Bagageruimte
22, 28
Banden

154, 193
Banden oppompen

154, 193
Bandenreparatieset

160, 164–167
Bandenspanning

154, 163, 167, 171, 193
Bandenspanningscontrole
(met set)

161, 163–167
Bandenspanning te laag (detectie)

106
Batterij afstandsbediening ~
Afstandsbediening, batterij

26–27
Batterij afstandsbediening vervangen ~
Afstandsbediening, batterij vervangen

27
Bediening autoradio aan stuurkolom ~
Autoradio, bedieningen aan
stuurkolom

195, 210
Bedrijfsauto

193
Bekerhouder

41
Beladen

148
Benzinemotor

150, 187, 189
Beveiliging tegen beknellen ~
Klembeveiliging

31–32, 51
Bijvullen AdBlue®

156
Binnenspiegel

37–38
BlueHDi

17, 185
Bluetooth (handsfree set)

203–204, 227–228
Bluetooth (telefoon)

203–204, 227–228
Bluetooth-verbinding

203–204,
222–223, 227–228
Boordcomputer

19–20
Boordgereedschap

160–161
Brandstof

6, 139
Brandstofadditief

153

Page 241 of 244

239
Trefwoordenregister
R
Radar (waarschuwingen) 107
Radio
198, 200, 224
Radiozender

198, 224–225
RDS

198, 224
Regeling luchtopbrengst ~ Aanjager,
regeling

48–50
Regeling luchtverdeling ~
Luchtverdeling

48–50
Regelmatige controles ~ Controles

153–155
Regelmatig onderhoud

108, 153
Regeneratie roetfilter

153
Reinigen (adviezen)

158–159
Rembekrachtigingsysteem

67
Remblokken

154–155
Remlichten

174–176
Remmen

154–155
Remschijven

154–155
Remvloeistof

152
Reservewiel

43, 154, 160–161, 167–168
Reservoir ruitensproeiers ~
Ruitensproeierreservoir

152
Resetten
bandenspanningscontrolesysteem

106–107
Resetten van het traject

19–20
Richtingaanwijzers

58, 172, 174–176
Riem

43–44
Rijadviezen

6, 86
Rijden

86
Rijhulpcamera (waarschuwingen)

107
Rijhulpsystemen (algemene adviezen)

107
Rijstrookcontrolesystemen

67
Rijverlichting 54
Roetfilter
153
Ruitbediening

31–32
Ruitensproeier achter

59
Ruitensproeiers

60
Ruitenwisser achter

59
Ruitenwisserbladen (vervangen)

60–61
Ruitenwisserbladen vervangen

60–61
Ruitenwissers

58, 61–62
Ruitenwisserschakelaar

58–59, 61–62
Ruitenwissers vóór

59, 61
S
Schakelaars stoelverwarming ~
Stoelverwarming, schakelaars
35
SCR (Selective Catalytic Reduction)

18, 155
SCR-systeem

18, 155
Selectiehendel

99–102
Selectiehendel automatische transmissie ~
Schakelen automatische
versnellingsbak

96, 101
Selectiehendel handgeschakelde
versnellingsbak ~ Schakelen elektronisch
bediende versnellingsbak

95–96
Sensoren (waarschuwingen)

108
Serienummer auto

193
Set voor tijdelijke bandenreparatie ~
Bandreparatieset

43, 160–161, 163–167
Sfeerverlichting

53
Signalering onoplettendheid

123
Sjorogen

43–44
Skiluik 43
Sleepoog
43
Slepen

183–185
Slepen van een auto

183–185
Sleutel

21–27
Sleutel met afstandsbediening

22, 24, 87
Sleutel niet herkend

91
SMS

229
Sneeuwkettingen

106, 141
Sneeuwscherm

142, 142–143
Snelheidsbegrenzer

110–112
Snelheidslimietherkenning

109
Snelheidsregelaar

110, 112–118, 120
Snelheidsregeling met
snelheidslimietherkenning

11 0
Spaarfase

148
Starten

180
Starten dieselmotor ~ Dieselmotor starten

139
Starten van de auto

89–91, 96, 99–102
Starten van de motor

88
Stickers

159
Stickerset

159
Stilzetten van de auto

89–91, 96, 99–102
Stoelen achter ~ Achterbank

38–40, 76
Stoelen verstellen

33–34
Stoelverwarming

35
Stop & Start

20, 47, 51, 104–105,
139, 150, 153, 180, 183
Streaming audio Bluetooth

200, 226
Stuurkolomschakelaars

99–102
Stuurwiel (verstellen)

36
Supervergrendeling

23–24
Synchroniseren afstandsbediening

27

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40