Peugeot 308 CC 2009 Handleiding (in Dutch)

Page 51 of 291

3
i
53
COMFORT

 Bevestig de pennen van het frame
in de openingen in de zijbekleding
achter, zodat de rode markeringen
niet meer zichtbaar zijn.
Wanneer het scherm voor het eerst
wordt geplaatst:

 plaats een steeksleutel (10) op het
zeskantige gedeelte van de pen,

 draai de pen aan elke zijde vaster of
losser om de diepte af te stellen,

 Controleer ten slotte of het scherm
goed vast zit voordat u het scherm
gaat gebruiken als het dak is weg-
geklapt.
Demonteren

 Duw op de steunen van de pennen
en trek er vervolgens aan om ze
uit de openingen in de zijbekleding
achter te verwijderen; de rode mar-
keringen worden zichtbaar. Bij het openen of sluiten van het
dak hoeft het windscherm niet te
worden gedemonteerd.

Page 52 of 291

3COMFORT

 Trek het scherm naar voren om de
geleiders uit de houders achter ie-
dere hoek van de achterbank te ha-
len.

 Vouw de geleiders van het frame
op. Opbergen
In de opbergbak (uitvoering met set
voor tijdelijke bandenreparatie)


Til de vloerplaat op en bevestig de
handgreep aan het kofferdekselrubber.

 Berg het opgevouwen scherm op
in het daarvoor bestemde gedeelte
van de opbergbak.

 Leg de vloerplaat weer terug op zijn
plaats.
In de bagageruimte
(uitvoering met reservewiel)

 Berg het opgevouwen windscherm
op achter het bagagenet.

 Vouw het scherm op door de twee
grote delen op elkaar te leggen.

 Maak elk uiteinde afzonderlijk los.

 Vouw beide delen afzonderlijk op el-
kaar.

Page 53 of 291

3
55
COMFORT
VOORSTOELEN
De zitting en de rugleuning zijn verstel-
baar voor een optimale zitpositie.
Verstelling in lengterichting

 Til de beugel op en schuif de stoel in
de gewenste stand. Hoogteverstelling bestuurders- en
passagiersstoel

 Trek de hendel omhoog of duw deze
omlaag tot de gewenste stand be-
reikt is. Rugleuningverstelling

 Duw de handgreep naar achteren.
Handmatig verstellen

Page 54 of 291

3
i
56
COMFORT
VOORSTOELEN
De zitting en de rugleuning zijn verstel-
baar voor een optimale zitpositie.
Verstellen in lengterichting

 Duw de schakelaar naar voren of
naar achteren om de gewenste
stand te verkrijgen. Hoogte- en hoekverstelling van de
zitting

 Duw de achterzijde van de schake-
laar omhoog of omlaag om de ge-
wenste hoogte te verkrijgen.

 Duw de voorzijde van de schakelaar
omhoog of omlaag om de gewenste
hoek te verkrijgen. Rugleuningverstelling

 Duw de schakelaar naar voren of
naar achteren om de gewenste hoek
te verkrijgen.
Elektrisch verstelbare stoelen
De elektrische instellingen kunnen
tot 1 minuut na het afzetten van het
contact worden uitgevoerd.
Zet het contact aan om de elektri-
sche verstelling weer te activeren.

Page 55 of 291

3
!
i
57
COMFORT
Aanvullende handmatige
instellingen Aanvullende elektrische
instellingen
Toegang tot de achterbank

 Trek de hendel A omhoog om de
rugleuning naar voren te klappen; de
stoel schuift automatisch vooruit.
Houd om de stoel weer terug te zetten schakelaar B ingedrukt tot de stoel in
de oorspronkelijke stand staat.
Toegang tot de achterbank

 Trek de hendel omhoog om de rug-
leuning naar voren te klappen en
schuif vervolgens de stoel vooruit.

Pak om de stoel terug te schuiven de
rugleuning van de stoel in het midden
vast en duw de stoel terug, zodat deze
in de oorspronkelijke stand terugkomt.

Zorg ervoor dat het terugschuiven
van de stoel in de oorspronkelijke
stand niet wordt verhinderd; deze
stand is noodzakelijk om de stoel te
vergrendelen in de lengterichting.
Deze functie is tijdens het rijden
uitgeschakeld.

Page 56 of 291

3
i!
58
COMFORT
Bediening van het "AIRWAVE" systeem
Het "AIRWAVE" systeem in de hoofd-
steun van de voorstoelen kan bij
draaiende motor voor beide stoelen
afzonderlijk worden ingeschakeld voor
het blazen van warme lucht richting de
nek van iedere inzittende voor. Bediening stoelverwarming
Bij draaiende motor is de stoelverwarming
voor elke voorstoel apart regelbaar.

 Met de draaiknop naast de voorstoel
kan de stoelverwarming ingescha-
keld worden en kan een verwar-
mingsstand worden geselecteerd:
0 : Uit.
1 : Laag.
2 : Gemiddeld.
3 : Hoog.


 Gebruik de desbetreffende draai-
knop op de middenconsole om de
gewenste temperatuur en luchthoe-
veelheid in te stellen:
0: Uit.
1: Zwak.
2: Gemiddeld.
3: Sterk.
 Gebruik de draaiknop van de lucht-
stroomrichting op elk ventilatieroos-
ter om de lucht naar boven, naar het
midden of naar beneden te richten.
De warme lucht wordt pas na en-
kele seconden toegevoerd om een
te sterke overgang tussen de bui-
tentemperatuur en de gewenste
temperatuur te voorkomen . Gebruik het "AIRWAVE" systeem
niet als een kinderzitje op de zit-
plaats van de voorpassagier is be-
vestigd.

Page 57 of 291

3
i
!
!
59
COMFORT
Opslaan van zitposities in het
geheugen
Dit systeem slaat de elektrische instel-
lingen van de bestuurdersstoel en de
buitenspiegels op. U kunt twee standen
opslaan met de toetsen aan de zijkant
van de bestuurdersstoel en nog twee
andere standen met behulp van de twee
sleutels met afstandsbediening. Oproepen van een opgeslagen
zitpositie
Opslaan van een zitpositie Het opslaan van een andere stand
annuleert de vorige, in het geheu-
gen opgeslagen stand.
Als bij afgezet contact een opgesla-
gen stand een aantal keer achter
elkaar is opgeroepen, zal om het
ontladen van de accu te voorkomen
de functie worden uitgeschakeld
totdat de motor wordt gestart. Met de afstandsbediening op de sleutels
Als de auto met de afstandsbediening
wordt vergrendeld, wordt de stand van
de bestuurdersstoel en de buitenspie-
gels opgeslagen in de sleutel.
In elke sleutel met afstandsbediening
kan een specifi eke zitpositie worden
opgeslagen.
Met de toetsen M / 1 / 2

 Houd de toets 1 of 2 ingedrukt tot
het geluidssignaal aangeeft dat de
zitpositie is ingenomen.
Met de afstandsbediening op de sleutels
Bij het ontgrendelen van de auto nemen
de bestuurdersstoel en de buitenspie-
gels de in het geheugen van de sleu-
tel met afstandsbediening opgeslagen
stand in.
Met de toetsen M / 1 / 2

 Zet het contact aan.

 Zet uw stoel en de buitenspiegels in
de gewenste stand.

 Druk op de toets M en vervolgens
binnen vier seconden op de toets 1
of 2 .
Een geluidssignaal geeft aan dat de zitpositie is opgeslagen.
ACHTERBANK
Vaste achterbank met twee plaatsen, voor-
zien van roll-bars voor uw bescherming bij
het over de kop slaan van de auto.
Leg geen kledingstukken op de
hoofdsteunen achter. Gebruik een
speciale, door het PEUGEOT-net-
werk aanbevolen hoes.
De hoofdsteunen achter kunnen niet
verwijderd of versteld worden. Deze
hoofdsteunen vormen één geheel met
de roll-bars (zie hoofdstuk "Veiligheid -
§ Roll-bars").
De achterbank kan worden voorzien
van een comfortabele wegklapbare
armsteun in het midden van de rugleu-
ning.

Page 58 of 291

3
i
!
!
59
COMFORT
Opslaan van zitposities in het
geheugen
Dit systeem slaat de elektrische instel-
lingen van de bestuurdersstoel en de
buitenspiegels op. U kunt twee standen
opslaan met de toetsen aan de zijkant
van de bestuurdersstoel en nog twee
andere standen met behulp van de twee
sleutels met afstandsbediening. Oproepen van een opgeslagen
zitpositie
Opslaan van een zitpositie Het opslaan van een andere stand
annuleert de vorige, in het geheu-
gen opgeslagen stand.
Als bij afgezet contact een opgesla-
gen stand een aantal keer achter
elkaar is opgeroepen, zal om het
ontladen van de accu te voorkomen
de functie worden uitgeschakeld
totdat de motor wordt gestart. Met de afstandsbediening op de sleutels
Als de auto met de afstandsbediening
wordt vergrendeld, wordt de stand van
de bestuurdersstoel en de buitenspie-
gels opgeslagen in de sleutel.
In elke sleutel met afstandsbediening
kan een specifi eke zitpositie worden
opgeslagen.
Met de toetsen M / 1 / 2

 Houd de toets 1 of 2 ingedrukt tot
het geluidssignaal aangeeft dat de
zitpositie is ingenomen.
Met de afstandsbediening op de sleutels
Bij het ontgrendelen van de auto nemen
de bestuurdersstoel en de buitenspie-
gels de in het geheugen van de sleu-
tel met afstandsbediening opgeslagen
stand in.
Met de toetsen M / 1 / 2

 Zet het contact aan.

 Zet uw stoel en de buitenspiegels in
de gewenste stand.

 Druk op de toets M en vervolgens
binnen vier seconden op de toets 1
of 2 .
Een geluidssignaal geeft aan dat de zitpositie is opgeslagen.
ACHTERBANK
Vaste achterbank met twee plaatsen, voor-
zien van roll-bars voor uw bescherming bij
het over de kop slaan van de auto.
Leg geen kledingstukken op de
hoofdsteunen achter. Gebruik een
speciale, door het PEUGEOT-net-
werk aanbevolen hoes.
De hoofdsteunen achter kunnen niet
verwijderd of versteld worden. Deze
hoofdsteunen vormen één geheel met
de roll-bars (zie hoofdstuk "Veiligheid -
§ Roll-bars").
De achterbank kan worden voorzien
van een comfortabele wegklapbare
armsteun in het midden van de rugleu-
ning.

Page 59 of 291

3
!
i
i
60
COMFORT
De weergegeven objecten in de
buitenspiegels lijken verder af dan
ze in werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden ge-
houden om de afstand ten opzichte
van achteropkomend verkeer goed
in te schatten.
SPIEGELS
Buitenspiegels
De verstelbare buitenspiegels zorgen
voor het benodigde zicht naar achte-
ren bij een inhaalmanoeuvre of het par-
keren van de auto. De buitenspiegels
kunnen ook worden ingeklapt voor het
parkeren in een smalle straat. Inklappen

 van buitenaf: vergrendel de auto met
de afstandsbediening of de sleutel.

 vanuit het interieur: trek bij aangezet
contact de schakelaar A naar achte-
ren.
Het automatisch in- en uitklappen
van de buitenspiegels kan worden
gedeactiveerd door het PEUGEOT-
netwerk.
Verstellen
Uitklappen

 van buitenaf: ontgrendel de auto met
de afstandsbediening of de sleutel.

 vanuit het interieur: trek bij aangezet
contact de schakelaar A naar achte-
ren.
Als de buitenspiegels zijn ingeklapt
met behulp van de schakelaar A , wor-
den ze niet automatisch uitgeklapt als
de auto wordt ontgrendeld. Trek nog-
maals de schakelaar A naar achteren
om de buitenspiegels uit te klappen.

 Zet de knop A naar links of rechts
om de desbetreffende spiegel te se-
lecteren.

 Duw de knop B in de 4 richtingen
om de spiegel af te stellen.

 Zet de knop A weer in het midden.

Page 60 of 291

3
!
61
COMFORT
Verstellen

 Stel de spiegel af als deze in de
dagstand staat.
Stel de spiegels om veiligheidsre-
denen zo af, dat de dode hoek mi-
nimaal is.
Handmatige binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een
nachtstand (antiverblinding).
Dag-/nachtstand

 Trek aan het hendeltje om de spie-
gel in de nachtstand te zetten.

 Duw het hendeltje naar voren om
de spiegel terug te zetten in de dag-
stand.
Automatisch kantelen
buitenspiegels bij het achteruitrijden
De buitenspiegels kunnen bij het ach-
teruit inparkeren naar de grond worden
gericht.
Inschakelen

 Schakel bij draaiende motor de ach-
teruitversnelling in.

 Beweeg de schakelaar A naar
rechts of links om de desbetreffende
buitenspiegel te selecteren.
De geselecteerde buitenspiegel wordt
in de geprogrammeerde stand gericht.
Programmeren

 Schakel bij draaiende motor de ach-
teruitversnelling in.

 Selecteer en verstel achtereenvol-
gens de linker en rechter buiten-
spiegel.
De ingestelde standen worden direct
opgeslagen. Uitschakelen

 Haal de versnellingsbak uit de ach-
teruitversnelling en wacht tien se-
conden.
of

 Zet de schakelaar A in de middelste
stand.
De buitenspiegel keert terug naar de
oorspronkelijke stand.
De buitenspiegel keert ook terug naar
de oorspronkelijke stand:
- zodra sneller wordt gereden dan 10 km/h,
- als de motor wordt afgezet. Binnenspiegel
Verstelbare spiegel voor het zicht recht
achter de auto.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 300 next >