Peugeot 308 CC 2009 Handleiding (in Dutch)

Page 61 of 291

3
!
61
COMFORT
Verstellen

 Stel de spiegel af als deze in de
dagstand staat.
Stel de spiegels om veiligheidsre-
denen zo af, dat de dode hoek mi-
nimaal is.
Handmatige binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een
nachtstand (antiverblinding).
Dag-/nachtstand

 Trek aan het hendeltje om de spie-
gel in de nachtstand te zetten.

 Duw het hendeltje naar voren om
de spiegel terug te zetten in de dag-
stand.
Automatisch kantelen
buitenspiegels bij het achteruitrijden
De buitenspiegels kunnen bij het ach-
teruit inparkeren naar de grond worden
gericht.
Inschakelen

 Schakel bij draaiende motor de ach-
teruitversnelling in.

 Beweeg de schakelaar A naar
rechts of links om de desbetreffende
buitenspiegel te selecteren.
De geselecteerde buitenspiegel wordt
in de geprogrammeerde stand gericht.
Programmeren

 Schakel bij draaiende motor de ach-
teruitversnelling in.

 Selecteer en verstel achtereenvol-
gens de linker en rechter buiten-
spiegel.
De ingestelde standen worden direct
opgeslagen. Uitschakelen

 Haal de versnellingsbak uit de ach-
teruitversnelling en wacht tien se-
conden.
of

 Zet de schakelaar A in de middelste
stand.
De buitenspiegel keert terug naar de
oorspronkelijke stand.
De buitenspiegel keert ook terug naar
de oorspronkelijke stand:
- zodra sneller wordt gereden dan 10 km/h,
- als de motor wordt afgezet. Binnenspiegel
Verstelbare spiegel voor het zicht recht
achter de auto.

Page 62 of 291

3
!
i
62
COMFORT
STUURWIELVERSTELLING
Het stuurwiel kan in hoogte en diepte
worden versteld voor een optimale zit-
houding van de bestuurder.
Verstellen

 Zorg dat de auto stilstaat en trek
aan de hendel om het stuurwiel te
ontgrendelen.

 Verstel het stuurwiel in hoogte en
diepte.

 Druk de hendel goed vast om het
stuurwiel te vergrendelen.
Voer deze handelingen om veilig-
heidsredenen uitsluitend uit bij stil-
staande auto.
Zodra de achteruit wordt ingescha-
keld, wordt de spiegel in de dag-
stand gezet voor een maximaal
zicht naar achteren.
Automatisch dimmende
binnenspiegel
De binnenspiegel gaat geleidelijk en au-
tomatisch over van de dag- in de nacht-
stand.
Om verblinding te voorkomen, wordt de
spiegel automatisch donker, afhankelijk
van de hoeveelheid licht die vanaf de
achterzijde van de auto op de spiegel
valt.
Zodra de hoeveelheid licht (bijvoorbeeld
verlichting van achteropkomend ver-
keer, zonneschijn...) vermindert, wordt
het spiegelbeeld weer helder voor een
optimaal zicht. Aan

 Zet het contact aan en druk op de
schakelaar 1 .
Het verklikkerlampje 2 gaat branden en
de binnenspiegel werkt automatisch.
Uit

 Druk op de schakelaar 1 .
Het verklikkerlampje 2 gaat uit en de
spiegel blijft in de dagstand staan.

Page 63 of 291

3
!
i
62
COMFORT
STUURWIELVERSTELLING
Het stuurwiel kan in hoogte en diepte
worden versteld voor een optimale zit-
houding van de bestuurder.
Verstellen

 Zorg dat de auto stilstaat en trek
aan de hendel om het stuurwiel te
ontgrendelen.

 Verstel het stuurwiel in hoogte en
diepte.

 Druk de hendel goed vast om het
stuurwiel te vergrendelen.
Voer deze handelingen om veilig-
heidsredenen uitsluitend uit bij stil-
staande auto.
Zodra de achteruit wordt ingescha-
keld, wordt de spiegel in de dag-
stand gezet voor een maximaal
zicht naar achteren.
Automatisch dimmende
binnenspiegel
De binnenspiegel gaat geleidelijk en au-
tomatisch over van de dag- in de nacht-
stand.
Om verblinding te voorkomen, wordt de
spiegel automatisch donker, afhankelijk
van de hoeveelheid licht die vanaf de
achterzijde van de auto op de spiegel
valt.
Zodra de hoeveelheid licht (bijvoorbeeld
verlichting van achteropkomend ver-
keer, zonneschijn...) vermindert, wordt
het spiegelbeeld weer helder voor een
optimaal zicht. Aan

 Zet het contact aan en druk op de
schakelaar 1 .
Het verklikkerlampje 2 gaat branden en
de binnenspiegel werkt automatisch.
Uit

 Druk op de schakelaar 1 .
Het verklikkerlampje 2 gaat uit en de
spiegel blijft in de dagstand staan.

Page 64 of 291

4
63
TOEGANG TOT DE AUTO
Ontgrendelen en het op een kier
zetten van het kofferdeksel
 Houd deze knop langer dan
twee seconden ingedrukt
om het kofferdeksel te ont-
grendelen. Deze wordt op
een kleine kier gezet.
Bij deze handeling wordt eerst de auto ontgrendeld.

 Druk één keer op het ge-
opende hangslot om alleen
het bestuurdersportier te
ontgrendelen.
Selectieve ontgrendeling met de
afstandsbediening Het ontgrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
snel knipperen van de richtingaanwij-
zers.
Tegelijkertijd worden, volgens uitvoe-
ring, bij de eerste ontgrendeling de bui-
tenspiegels uitgeklapt.
Selectieve ontgrendeling met de
sleutel

 Draai de sleutel één keer linksom in
het slot van het bestuurdersportier
om alleen het bestuurdersportier te
ontgrendelen.

 Draai de sleutel nogmaals linksom
om het passagiersportier en het kof-
ferdeksel te ontgrendelen. Het volledig of selectief ont-
grendelen kan worden in-
gesteld met behulp van het
confi guratiemenu van het
multifunctionele display.
SLEUTEL MET AFSTANDSBEDIENING
U kunt om de auto en de opbergvakken
in het interieur (dashboardkastje en mid-
denarmsteun vóór) te ontgrendelen en
vergrendelen de centrale vergrendeling
bedienen met de sleutel in het portierslot
of met de afstandsbediening. De sleutel
met afstandsbediening dient tevens voor
de lokalisatie en het starten van de auto en
maakt deel uit van de diefstalbeveiliging.
Uitklappen van de sleutel

 Druk op de knop A om de sleutel uit
te klappen.
Openen van de auto Het ontgrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
snel knipperen van de richtingaanwij-
zers.
Als de auto centraal wordt ontgrendeld,
worden ook het dashboardkastje en het
opbergvak in de middenarmsteun vóór
ontgrendeld.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de
uitvoering van de auto, de buitenspie-
gels uitgeklapt.

 Druk op het geopende hang-
slot om de auto te ontgren-
delen. Ontgrendelen met de sleutel

 Draai de sleutel linksom in het slot
van het bestuurdersportier om de
auto te ontgrendelen.
Ontgrendelen met de
afstandsbediening
 Druk nogmaals op het geopende
hangslot om het passagiersportier
en het kofferdeksel te ontgrendelen. Standaard is de volledige ontgrendeling
geactiveerd.

Page 65 of 291

4
!
i
i
64
TOEGANG TOT DE AUTO
De supervergrendeling blokkeert
het van buitenaf en van binnenuit
openen van de portieren.
Als de supervergrendeling is inge-
schakeld, is ook de vergrendelings-
schakelaar in het interieur buiten
werking.
Schakel daarom nooit de superver-
grendeling in als er zich iemand in
de auto bevindt.
Als één van de portieren of het
kofferdeksel geopend is, werkt de
centrale vergrendeling niet.
Als de auto wordt ontgrendeld zon-
der dat binnen dertig seconden een
van de portieren of het kofferdeksel
wordt geopend, wordt de auto au-
tomatisch weer vergrendeld.
Supervergrendeling met de
afstandsbediening Supervergrendeling met de sleutel
Het in- en uitklappen van de buiten-
spiegels met de afstandsbediening
kan worden uitgeschakeld door het
PEUGEOT-netwerk.
 Druk op het gesloten hang-
slot om de auto volledig te
vergrendelen.

 Druk binnen 5 seconden
nogmaals op het gesloten
hangslot om de superver-
grendeling van de auto in
te schakelen.
Sluiten van de auto

 Druk op het gesloten hang-
slot om de auto te vergren-
delen.
Normale vergrendeling met de
sleutel

 Draai de sleutel rechtsom in het slot
van het bestuurdersportier om de
auto te vergrendelen.
Normale vergrendeling met de
afstandsbediening
De supervergrendeling wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer 2 secon-
den branden van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden de buitenspiegels
ingeklapt (volgens uitvoering).
Het vergrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Het dashboardkastje en het opbergvak
in de middenarmsteun vóór worden te-
gelijkertijd met de auto vergrendeld.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de
uitvoering van de auto, de buitenspie-
gels ingeklapt.
 Draai de sleutel rechtsom in het slot
van het bestuurdersportier om de
auto volledig te vergrendelen.

 Draai binnen 5 seconden de sleu-
tel nogmaals rechtsom om de su-
pervergrendeling van de auto in te
schakelen.

Page 66 of 291

4
65
TOEGANG TOT DE AUTO
Lokaliseren van de auto

 Druk op het gesloten hang-
slot om de eerder vergren-
delde auto te lokaliseren
op een parkeerplaats. Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht
die over een specifi eke code beschikt.
Om te kunnen starten, moet bij het aan-
zetten van het contact de code van de
sleutel worden herkend door de start-
blokkering.
Deze elektronische startblokkering blok-
keert het motormanagementsysteem
zodra het contact wordt afgezet en voor-
komt zo het starten van de motor bij een
inbraak.
Diefstalbeveiliging
Bij een storing in het systeem
wordt u gewaarschuwd door dit
verklikkerlampje in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele
display.
De auto kan dan niet gestart wor-
den. Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk.
Inklappen van de sleutel

 Druk op de knop A om de sleutel in
te klappen.
De plafonnier, de zijverlichting en het
dimlicht gaan branden en de richting-
aanwijzers knipperen gedurende en-
kele seconden.

Page 67 of 291

4
!
67
TOEGANG TOT DE AUTO
Sleutels verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto en uw legitimatiebewijs naar het
PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transpon-
der opzoeken en voor nieuwe sleutels zorgen. Gooi de lege batterijen van de af-
standsbediening niet weg: ze be-
vatten metalen die schadelijk zijn
voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een spe-
ciaal verzamelpunt.
Afstandsbediening
De radiografi sche afstandsbediening is een systeem met een groo t bereik.
Het is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te spelen om
te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik en
het zicht van uw auto. De afstandsbediening kan dan onbrui kbaar worden en
moet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd.
De afstandsbediening kan niet functioneren als de sleutel in het contactslot
zit, zelfs als het contact uitstaat, behalve voor het synchronisere n.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot
het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sl eutel met af-
standsbediening mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit vo or korte duur.
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering , dit kan tot
storingen leiden.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk in het elektronische geheugen
opslaan, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit zij nde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.

Page 68 of 291

4
65
TOEGANG TOT DE AUTO
Lokaliseren van de auto

 Druk op het gesloten hang-
slot om de eerder vergren-
delde auto te lokaliseren
op een parkeerplaats. Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht
die over een specifi eke code beschikt.
Om te kunnen starten, moet bij het aan-
zetten van het contact de code van de
sleutel worden herkend door de start-
blokkering.
Deze elektronische startblokkering blok-
keert het motormanagementsysteem
zodra het contact wordt afgezet en voor-
komt zo het starten van de motor bij een
inbraak.
Diefstalbeveiliging
Bij een storing in het systeem
wordt u gewaarschuwd door dit
verklikkerlampje in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele
display.
De auto kan dan niet gestart wor-
den. Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk.
Inklappen van de sleutel

 Druk op de knop A om de sleutel in
te klappen.
De plafonnier, de zijverlichting en het
dimlicht gaan branden en de richting-
aanwijzers knipperen gedurende en-
kele seconden.

Page 69 of 291

4
!
67
TOEGANG TOT DE AUTO
Sleutels verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto en uw legitimatiebewijs naar het
PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transpon-
der opzoeken en voor nieuwe sleutels zorgen. Gooi de lege batterijen van de af-
standsbediening niet weg: ze be-
vatten metalen die schadelijk zijn
voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een spe-
ciaal verzamelpunt.
Afstandsbediening
De radiografi sche afstandsbediening is een systeem met een groo t bereik.
Het is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te spelen om
te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik en
het zicht van uw auto. De afstandsbediening kan dan onbrui kbaar worden en
moet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd.
De afstandsbediening kan niet functioneren als de sleutel in het contactslot
zit, zelfs als het contact uitstaat, behalve voor het synchronisere n.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot
het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sl eutel met af-
standsbediening mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit vo or korte duur.
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering , dit kan tot
storingen leiden.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk in het elektronische geheugen
opslaan, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit zij nde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.

Page 70 of 291

4
i
66
TOEGANG TOT DE AUTO
Starten van de motor

 Steek de sleutel in het contactslot.
Het systeem herkent de code van de startblokkering.

 Draai de sleutel rechtsom in de
stand 3 (Starten) .

 Laat zodra de motor draait de sleu-
tel los.
Afzetten van de motor

 Zet de auto stil.

 Draai de sleutel linksom in de stand

1 (Stop) .

 Verwijder de sleutel uit het contact-
slot. Storing afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten
van de accukabels, het vervangen van
de batterij van de afstandsbediening
of een storing in de afstandsbediening
kan de auto niet meer met de afstands-
bediening ontgrendeld, vergrendeld en
gelokaliseerd worden.

 Ontgrendel of vergrendel de auto
eerst met de sleutel in het slot.

 Synchroniseer vervolgens de af-
standsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk als de storing niet
is verholpen. Batterij vervangen
Batterij ref.: CR1620 / 3 V.
Synchroniseren

 Zet het contact af.

 Zet de sleutel in de stand 2 (Contact) .

 Druk zo snel mogelijk gedurende
enkele seconden op de vergrendel-
knop (gesloten hangslot) van de af-
standsbediening.

 Zet het contact af en verwijder de
sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer.
 Wip het huis met een muntstuk bij
het oog los.

 Verwijder de lege batterij.

 Schuif de nieuwe batterij in de juiste
richting op zijn plaats.

 Klik het huis vast.

 Synchroniseer de afstandsbediening.
Deze batterij is in het PEUGEOT-net-
werk verkrijgbaar.

Als de batterij van de afstands-
bediening leeg is, wordt u
gewaarschuwd door dit verklik-
kerlampje, een geluidssignaal
en een melding op het multi-
functionele display.
Sleutel vergeten in de stand
"Contact"
Als de sleutel onbedoeld in het
contact blijft steken, zal het con-
tact na een uur automatisch wor-
den afgezet.
Draai de sleutel in de stand

1 (Stop) en vervolgens opnieuw in
de stand 2 (Contact) om het con-
tact weer aan te zetten.

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 300 next >