Peugeot 308 CC 2009 Handleiding (in Dutch)

Page 81 of 291

5
!
i
78
ZICHT
Verlichting overdag
Dit systeem schakelt automatisch de
specifi eke verlichting vóór in, zodat de
auto overdag goed zichtbaar is.
* Volgens land van bestemming.
Bij uitvoeringen met verlichting overdag
wordt de desbetreffende verlichting in-
geschakeld als de auto wordt gestart * .
De verlichting van de cockpit (instru-
mentenpaneel, multifunctioneel display,
bedieningspaneel airconditioning, ...)
gaat niet branden, behalve wanneer de
automatische stand van de verlichting
wordt ingeschakeld of wanneer de ver-
lichting handmatig wordt ingeschakeld.
Programmeren
In landen waar verlichting
overdag niet verplicht is, kan
de functie worden ingescha-
keld of uitgeschakeld via het
confi guratiemenu van het
multifunctionele display.
In landen waar verlichting overdag ver-
plicht is:
- is deze functie standaard ingescha- keld,
- gaan de parkeerlichten en de kente- kenplaatverlichting gelijktijdig bran-
den.
mistlampen vóór en mistach-
terlicht

 Draai de ring C naar voren om de
mistverlichting in te schakelen.

 Draai de ring C twee keer naar ach-
teren om het mistachterlicht uit te
schakelen.
Als de verlichting automatisch wordt uit-
geschakeld (uitvoeringen met de stand
AUTO) of als het dimlicht handmatig
wordt uitgeschakeld, blijven de mistver-
lichting en het parkeerlicht branden.

 Draai de ring naar achteren om de
mistverlichting uit te schakelen. Het
parkeerlicht wordt dan ook uitge-
schakeld. Bij helder of regenachtig weer,
zowel overdag als 's nachts, zijn
de mistlampen vóór en het mist-
achterlicht verblindend voor me-
deweggebruikers en daarom niet
toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te
zetten zodra ze niet meer nodig
zijn.
Vergeten verlichting
Als het contact is afgezet, de ver-
lichting handmatig is ingeschakeld
en één van de voorportieren wordt
geopend, klinkt een geluidssignaal
om aan te geven dat de verlichting
nog brandt.
Het geluidssignaal stopt zodra de
verlichting wordt uitgeschakeld.
Als de dimlichten bij afgezet con-
tact blijven branden, worden deze
na 30 minuten automatisch uitge-
schakeld om het ontladen van de
accu te voorkomen.

C. ring voor de selectie van de mistver-
lichting.
De mistlampen werken in combinatie
met dimlicht en grootlicht.

Page 82 of 291

5
!
AUTO
79
ZICHT
Handbediende follow me home-
verlichting
Deze functie zorgt ervoor dat na het af-
zetten van het contact de dimlichten nog
even blijven branden om het uitstappen
in het donker te vergemakkelijken.
Inschakelen

 Geef bij afgezet contact een "licht-
signaal" met de lichtschakelaar B .

 Geef nogmaals een "lichtsignaal"
om de functie te deactiveren.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt
de handbediende follow me home-ver-
lichting na een bepaalde tijd automa-
tisch uitgeschakeld. Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de licht-
sterkte van de omgeving onvoldoende
is of in bepaalde gevallen dat de ruiten-
wissers worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is of nadat het wissen is ge-
stopt.
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt
de verlichting niet automatisch in-
geschakeld.
Dek de met de regensensor gecom-
bineerde lichtsensor die zich in het
midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af. De
aan de sensor gekoppelde functies
worden dan niet meer bediend.
Koppeling met de automatische
follow me home-verlichting
De koppeling van de automatische fol-
low me home-verlichting aan de auto-
matische verlichting biedt de volgende
extra mogelijkheden:
- instellen van de duur van de fol-
low me home-verlichting (15, 30 of
60 seconden) via het confi guratie-
menu van de auto op het multifunc-
tionele display,
- automatische inschakeling van de follow me home-verlichting als de
automatische verlichting is inge-
schakeld.
Inschakelen

 Draai de ring A in de stand "AUTO" .
Het inschakelen wordt bevestigd
door een melding op het multifunc-
tionele display.
Uitschakelen

 Draai de ring A in een andere stand
dan de stand "AUTO" . Het uitscha-
kelen wordt bevestigd door een mel-
ding op het multifunctionele display. Storing
Bij een storing in de lichtsen-
sor gaat de verlichting branden,
wordt dit pictogram weergege-
ven op het instrumentenpaneel
en/of verschijnt een melding op het mul-
tifunctionele display, in combinatie met
een geluidssignaal.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.

Page 83 of 291

5
ii
80
ZICHT
Instapverlichting buitenzijde
Als de automatische verlichting is ge-
activeerd, kan deze verlichting en de
zijverlichting met de afstandsbediening
worden ingeschakeld om op donkere
plaatsen het lokaliseren van de auto en
het instappen te vergemakkelijken.
Inschakelen

 Druk op het geopende hangslot van
de afstandsbediening.
Het dimlicht, parkeerlicht en de zij- verlichting in de buitenspiegels gaan
branden en uw auto wordt gelijktijdig
ontgrendeld.
Uitschakelen
De instapverlichting buitenzijde gaat
na een bepaalde tijd automatisch uit of
gaat uit na het afzetten van het contact
of het vergrendelen van de auto.
Programmeren De duur van het branden
van de instapverlichting kan
worden geselecteerd via het
confi guratiemenu van het
multifunctionele display.
De duur van het branden van de
instapverlichting is gekoppeld en
gelijk aan die van de automatische
follow me home-verlichting. KOPLAMPEN HANDMATIG VERSTELLEN
Stand "0": basisinstelling.
Verstel de hoogte van de koplampen
met halogeenlampen afhankelijk van
de belading van uw auto om verblin-
ding van medeweggebruikers te voor-
komen.

0. 1 of 2 personen voorin.

-. 3 personen.

1. 4 personen.

-. Tusseninstelling.

2. 4 personen + maximaal toegestane
belading.

-. Tusseninstelling.

3. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.

Page 84 of 291

5
!
AUTO
79
ZICHT
Handbediende follow me home-
verlichting
Deze functie zorgt ervoor dat na het af-
zetten van het contact de dimlichten nog
even blijven branden om het uitstappen
in het donker te vergemakkelijken.
Inschakelen

 Geef bij afgezet contact een "licht-
signaal" met de lichtschakelaar B .

 Geef nogmaals een "lichtsignaal"
om de functie te deactiveren.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt
de handbediende follow me home-ver-
lichting na een bepaalde tijd automa-
tisch uitgeschakeld. Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de licht-
sterkte van de omgeving onvoldoende
is of in bepaalde gevallen dat de ruiten-
wissers worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is of nadat het wissen is ge-
stopt.
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt
de verlichting niet automatisch in-
geschakeld.
Dek de met de regensensor gecom-
bineerde lichtsensor die zich in het
midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af. De
aan de sensor gekoppelde functies
worden dan niet meer bediend.
Koppeling met de automatische
follow me home-verlichting
De koppeling van de automatische fol-
low me home-verlichting aan de auto-
matische verlichting biedt de volgende
extra mogelijkheden:
- instellen van de duur van de fol-
low me home-verlichting (15, 30 of
60 seconden) via het confi guratie-
menu van de auto op het multifunc-
tionele display,
- automatische inschakeling van de follow me home-verlichting als de
automatische verlichting is inge-
schakeld.
Inschakelen

 Draai de ring A in de stand "AUTO" .
Het inschakelen wordt bevestigd
door een melding op het multifunc-
tionele display.
Uitschakelen

 Draai de ring A in een andere stand
dan de stand "AUTO" . Het uitscha-
kelen wordt bevestigd door een mel-
ding op het multifunctionele display. Storing
Bij een storing in de lichtsen-
sor gaat de verlichting branden,
wordt dit pictogram weergege-
ven op het instrumentenpaneel
en/of verschijnt een melding op het mul-
tifunctionele display, in combinatie met
een geluidssignaal.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.

Page 85 of 291

5
ii
80
ZICHT
Instapverlichting buitenzijde
Als de automatische verlichting is ge-
activeerd, kan deze verlichting en de
zijverlichting met de afstandsbediening
worden ingeschakeld om op donkere
plaatsen het lokaliseren van de auto en
het instappen te vergemakkelijken.
Inschakelen

 Druk op het geopende hangslot van
de afstandsbediening.
Het dimlicht, parkeerlicht en de zij- verlichting in de buitenspiegels gaan
branden en uw auto wordt gelijktijdig
ontgrendeld.
Uitschakelen
De instapverlichting buitenzijde gaat
na een bepaalde tijd automatisch uit of
gaat uit na het afzetten van het contact
of het vergrendelen van de auto.
Programmeren De duur van het branden
van de instapverlichting kan
worden geselecteerd via het
confi guratiemenu van het
multifunctionele display.
De duur van het branden van de
instapverlichting is gekoppeld en
gelijk aan die van de automatische
follow me home-verlichting. KOPLAMPEN HANDMATIG VERSTELLEN
Stand "0": basisinstelling.
Verstel de hoogte van de koplampen
met halogeenlampen afhankelijk van
de belading van uw auto om verblin-
ding van medeweggebruikers te voor-
komen.

0. 1 of 2 personen voorin.

-. 3 personen.

1. 4 personen.

-. Tusseninstelling.

2. 4 personen + maximaal toegestane
belading.

-. Tusseninstelling.

3. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.

Page 86 of 291

5
ii
80
ZICHT
Instapverlichting buitenzijde
Als de automatische verlichting is ge-
activeerd, kan deze verlichting en de
zijverlichting met de afstandsbediening
worden ingeschakeld om op donkere
plaatsen het lokaliseren van de auto en
het instappen te vergemakkelijken.
Inschakelen

 Druk op het geopende hangslot van
de afstandsbediening.
Het dimlicht, parkeerlicht en de zij- verlichting in de buitenspiegels gaan
branden en uw auto wordt gelijktijdig
ontgrendeld.
Uitschakelen
De instapverlichting buitenzijde gaat
na een bepaalde tijd automatisch uit of
gaat uit na het afzetten van het contact
of het vergrendelen van de auto.
Programmeren De duur van het branden
van de instapverlichting kan
worden geselecteerd via het
confi guratiemenu van het
multifunctionele display.
De duur van het branden van de
instapverlichting is gekoppeld en
gelijk aan die van de automatische
follow me home-verlichting. KOPLAMPEN HANDMATIG VERSTELLEN
Stand "0": basisinstelling.
Verstel de hoogte van de koplampen
met halogeenlampen afhankelijk van
de belading van uw auto om verblin-
ding van medeweggebruikers te voor-
komen.

0. 1 of 2 personen voorin.

-. 3 personen.

1. 4 personen.

-. Tusseninstelling.

2. 4 personen + maximaal toegestane
belading.

-. Tusseninstelling.

3. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.

Page 87 of 291

5
!
i
81
ZICHT
AUTOMATISCHE VERSTELLING VAN DE KOPLAMPEN MET BOCHTVERLICHTING
Raak de xenonlampen niet aan.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Om verblinding van andere weggebrui-
kers te voorkomen corrigeert dit sy-
steem bij stilstaande auto automatisch
de hoogte van de lichtbundel van de
xenonlampen, afhankelijk van de bela-
ding van de auto.
In het geval van een storing ver-
schijnt dit pictogram en/of het
pictogram service op het instru-
mentenpaneel, in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Het systeem zet in dat geval de koplam-
pen in de lage stand.
BOCHTVERLICHTING
Als het dimlicht of grootlicht is inge-
schakeld, zorgt deze functie ervoor dat
de lichtbundels de richting van de weg
volgen.
Deze functie, die uitsluitend aanwezig
is bij uitvoeringen met xenonlampen,
zorgt voor een aanzienlijke verbetering
van het zicht in bochten.

met bochtverlichting

zonder bochtverlichting Configuratie
Storing
Deze functie kan worden ge-
activeerd of gedeactiveerd
via het confi guratiemenu van
het multifunctionele display.
In het geval van een storing
knippert dit pictogram op het
display in combinatie met een
melding op het multifunctionele
display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Als de auto stilstaat, stapvoets rijdt
of in de achteruitversnelling staat,
is deze functie uitgeschakeld.
De status van de functie blijft na
het afzetten van het contact in het
geheugen opgeslagen.

Page 88 of 291

5
!
i
81
ZICHT
AUTOMATISCHE VERSTELLING VAN DE KOPLAMPEN MET BOCHTVERLICHTING
Raak de xenonlampen niet aan.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Om verblinding van andere weggebrui-
kers te voorkomen corrigeert dit sy-
steem bij stilstaande auto automatisch
de hoogte van de lichtbundel van de
xenonlampen, afhankelijk van de bela-
ding van de auto.
In het geval van een storing ver-
schijnt dit pictogram en/of het
pictogram service op het instru-
mentenpaneel, in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Het systeem zet in dat geval de koplam-
pen in de lage stand.
BOCHTVERLICHTING
Als het dimlicht of grootlicht is inge-
schakeld, zorgt deze functie ervoor dat
de lichtbundels de richting van de weg
volgen.
Deze functie, die uitsluitend aanwezig
is bij uitvoeringen met xenonlampen,
zorgt voor een aanzienlijke verbetering
van het zicht in bochten.

met bochtverlichting

zonder bochtverlichting Configuratie
Storing
Deze functie kan worden ge-
activeerd of gedeactiveerd
via het confi guratiemenu van
het multifunctionele display.
In het geval van een storing
knippert dit pictogram op het
display in combinatie met een
melding op het multifunctionele
display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Als de auto stilstaat, stapvoets rijdt
of in de achteruitversnelling staat,
is deze functie uitgeschakeld.
De status van de functie blijft na
het afzetten van het contact in het
geheugen opgeslagen.

Page 89 of 291

5
82
ZICHT
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Met behulp van de ruitenwisserscha-
kelaar kunt u de ruitenwissers vóór in-
schakelen om regen en vuil van de ruit
te wissen.
De ruitenwissers vóór zorgen voor een
optimaal zicht voor de bestuurder, on-
geacht de weersomstandigheden. Handmatige functies
De ruitenwisserschakelaar bestaat uit
de hendel
A .
Uitvoering met intervalstand
Uitvoering met automatische ruitenwissers hoge snelheid (hevige neer-
slag),
normale snelheid (matige re-
genval),
interval (wissnelheid aange-
past aan de wagensnelheid),
automatisch en één
keer wissen (zie vol-
gende bladzijde).
uit,
één keer wissen (duw de hen-
del omlaag),
Instellen
De ruitenwissers vóór kunnen tevens
automatisch werken wanneer u de au-
tomatische functie hebt geselecteerd. Ruitenwissers vóór

A. selecteer de wissnelheid met de
hendel:
of

Page 90 of 291

5
!
i
83
ZICHT
Ruitensproeiers vóór en
koplampsproeiers

 Trek de ruitenwisserschakelaar naar
u toe. De ruitensproeiers treden in
werking, waarna enige tijd de ruiten-
wissers worden ingeschakeld om de
ruit schoon te wissen.

Als de dimlichten branden , worden tege-
lijk ook de koplampsproeiers geactiveerd.
Te laag niveau ruiten-/
koplampsproeiervloeistof

Als uw auto is voorzien van kop-
lampsproeiers en het niveau van
het reservoir te laag is, verschijnt
dit pictogram en/of het pictogram
service op het instrumentenpaneel in
combinatie met een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele display.
Vul het ruiten-/koplampsproeierreser-
voir bij of laat het bijvullen.
Het pictogram verschijnt als het contact
wordt aangezet of als de schakelaar
wordt bediend, zolang het reservoir niet
gevuld is. Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De
snelheid van de ruitenwissers wordt
aangepast aan de hoeveelheid neer-
slag.
Inschakelen
Dit gebeurt handmatig door de hendel

A naar de stand "AUTO" te duwen.
Dit wordt bevestigd door een melding
op het multifunctionele display.
Dek de regensensor, die zich ge-
combineerd met de lichtsensor in
het midden van de voorruit achter
de binnenspiegel bevindt, niet af.
Schakel de automatische werking
van de ruitenwissers uit als de auto
wordt gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschake-
len van de automatische ruitenwis-
sers tot de voorruit ontdooid is. Als het contact meer dan 1 minuut
afgezet is geweest, moet de auto-
matische werking van de ruitenwis-
sers opnieuw worden geactiveerd
door de hendel
A kort omlaag te
duwen.
Uitschakelen
Beweeg de hendel A omhoog en ver-
volgens in de stand "0" om de ruiten-
wissers handmatig te bedienen.
Dit wordt bevestigd door een melding
op het multifunctionele display. Storing
In het geval van een storing in de auto-
matische werking van de ruitenwissers
werken deze in de intervalstand.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 300 next >