stop start Peugeot 308 CC 2009 Handleiding (in Dutch)

Page 4 of 291

!
!
ii
!
IN EEN OOGOPSLAG
OPENEN
Openen en sluiten van het
wegklapbare dak
Openen van het dak
 Trek aan deze knop tot het
dak volledig is geopend.
Sluiten van het dak
 Druk op deze knop tot het
dak volledig is gesloten.
Overgang naar de stand "cabriolet":
- de vier ruiten worden gedeeltelijk geopend,
- het kofferdeksel gaat open,
- het dak wordt opgevouwen in de ba- gageruimte,
- het kofferdeksel gaat dicht.

Overgang naar de stand "coupé":
- de vier ruiten worden gedeeltelijk geopend,
- het kofferdeksel gaat open,
- het dak vouwt zich uit en wordt auto- matisch vergrendeld,
- het kofferdeksel gaat weer dicht.
Laat, voor een goede werking van
de dakbediening, de knop niet los
als het dak nog niet geheel ge-
opend of gesloten is.
Laat bij gevaar echter de bedienings-
knop los; het dak stopt direct met bewe-
gen. Als het gevaar is geweken, kan de
bediening van het dak worden voltooid.
Storing
Trek in het geval van een storing
van het dak de handrem aan, zet
het contact af, start de motor op-
nieuw en probeer het dak nog-
maals te openen of sluiten.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
als het probleem zich blijft voor-
doen.
De schakelaars van de ruitbediening en
de schakelaar voor het gelijktijdig ope-
nen van de vier ruiten zijn tijdens het
bedienen van het dak geblokkeerd.
Dit wordt bevestigd door een geluids-
signaal en een melding op het multi-
functionele display.
Dit wordt bevestigd door een geluids-
signaal en een melding op het multi-
functionele display. Door de knop na het openen of
sluiten te blijven bedienen, worden
de vier ruiten gesloten.
Uit voorzorgsmaatregelen kan de
elektronische eenheid van de dak-
bediening de beweging van het
dak onderbreken (bijvoorbeeld:
snelle opeenvolging van openen/
sluiten portieren en dak). Laat in
dat geval de knop los en bedien
hem vervolgens opnieuw om de
gewenste stand te voltooien.

Page 14 of 291

i
IN EEN OOGOPSLAG
Airbag voorpassagier
STARTEN

1. Steek de sleutel in de schakelaar.

2. Selecteer de stand:
"OFF" (uitschakelen) wanneer een
kinderzitje "met de rug in de rijrich-
ting" is bevestigd,
"ON" (inschakelen) wanneer een
passagier op de voorstoel zit of een
kinderzitje "met het gezicht in de rij-
richting" is bevestigd.

3. Verwijder de sleutel zonder de stand
van de schakelaar te veranderen.
1. Stand Stop .

2. Stand Contact .

3. Stand Starten .
A. Verklikkerlampje veiligheidsgordels voor
en/of achter niet vastgemaakt of weer
losgemaakt.

B. Verklikkerlampje veiligheidsgordel links
voor.

C. Verklikkerlampje veiligheidsgordel rechts
voor.

D. Verklikkerlampje veiligheidsgordel rechts
achter.

E. Verklikkerlampje veiligheidsgordel links
achter.

F. Verklikkerlampje uitschakeling airbag
vóór aan passagierszijde.

G. Verklikkerlampje airbag vóór aan passa-
gierszijde actief.
Veiligheidsgordels en airbag
vóór aan passagierszijde
VEILIGHEID VOOR DE INZITTENDEN

 100

 97, 101 Contactslot

 66
Hang geen zware voorwerpen aan
de sleutel. Hierdoor kunnen storin-
gen of slijtage optreden.

Page 70 of 291

4
i
66
TOEGANG TOT DE AUTO
Starten van de motor

 Steek de sleutel in het contactslot.
Het systeem herkent de code van de startblokkering.

 Draai de sleutel rechtsom in de
stand 3 (Starten) .

 Laat zodra de motor draait de sleu-
tel los.
Afzetten van de motor

 Zet de auto stil.

 Draai de sleutel linksom in de stand

1 (Stop) .

 Verwijder de sleutel uit het contact-
slot. Storing afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten
van de accukabels, het vervangen van
de batterij van de afstandsbediening
of een storing in de afstandsbediening
kan de auto niet meer met de afstands-
bediening ontgrendeld, vergrendeld en
gelokaliseerd worden.

 Ontgrendel of vergrendel de auto
eerst met de sleutel in het slot.

 Synchroniseer vervolgens de af-
standsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk als de storing niet
is verholpen. Batterij vervangen
Batterij ref.: CR1620 / 3 V.
Synchroniseren

 Zet het contact af.

 Zet de sleutel in de stand 2 (Contact) .

 Druk zo snel mogelijk gedurende
enkele seconden op de vergrendel-
knop (gesloten hangslot) van de af-
standsbediening.

 Zet het contact af en verwijder de
sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer.
 Wip het huis met een muntstuk bij
het oog los.

 Verwijder de lege batterij.

 Schuif de nieuwe batterij in de juiste
richting op zijn plaats.

 Klik het huis vast.

 Synchroniseer de afstandsbediening.
Deze batterij is in het PEUGEOT-net-
werk verkrijgbaar.

Als de batterij van de afstands-
bediening leeg is, wordt u
gewaarschuwd door dit verklik-
kerlampje, een geluidssignaal
en een melding op het multi-
functionele display.
Sleutel vergeten in de stand
"Contact"
Als de sleutel onbedoeld in het
contact blijft steken, zal het con-
tact na een uur automatisch wor-
den afgezet.
Draai de sleutel in de stand

1 (Stop) en vervolgens opnieuw in
de stand 2 (Contact) om het con-
tact weer aan te zetten.

Page 81 of 291

5
!
i
78
ZICHT
Verlichting overdag
Dit systeem schakelt automatisch de
specifi eke verlichting vóór in, zodat de
auto overdag goed zichtbaar is.
* Volgens land van bestemming.
Bij uitvoeringen met verlichting overdag
wordt de desbetreffende verlichting in-
geschakeld als de auto wordt gestart * .
De verlichting van de cockpit (instru-
mentenpaneel, multifunctioneel display,
bedieningspaneel airconditioning, ...)
gaat niet branden, behalve wanneer de
automatische stand van de verlichting
wordt ingeschakeld of wanneer de ver-
lichting handmatig wordt ingeschakeld.
Programmeren
In landen waar verlichting
overdag niet verplicht is, kan
de functie worden ingescha-
keld of uitgeschakeld via het
confi guratiemenu van het
multifunctionele display.
In landen waar verlichting overdag ver-
plicht is:
- is deze functie standaard ingescha- keld,
- gaan de parkeerlichten en de kente- kenplaatverlichting gelijktijdig bran-
den.
mistlampen vóór en mistach-
terlicht

 Draai de ring C naar voren om de
mistverlichting in te schakelen.

 Draai de ring C twee keer naar ach-
teren om het mistachterlicht uit te
schakelen.
Als de verlichting automatisch wordt uit-
geschakeld (uitvoeringen met de stand
AUTO) of als het dimlicht handmatig
wordt uitgeschakeld, blijven de mistver-
lichting en het parkeerlicht branden.

 Draai de ring naar achteren om de
mistverlichting uit te schakelen. Het
parkeerlicht wordt dan ook uitge-
schakeld. Bij helder of regenachtig weer,
zowel overdag als 's nachts, zijn
de mistlampen vóór en het mist-
achterlicht verblindend voor me-
deweggebruikers en daarom niet
toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te
zetten zodra ze niet meer nodig
zijn.
Vergeten verlichting
Als het contact is afgezet, de ver-
lichting handmatig is ingeschakeld
en één van de voorportieren wordt
geopend, klinkt een geluidssignaal
om aan te geven dat de verlichting
nog brandt.
Het geluidssignaal stopt zodra de
verlichting wordt uitgeschakeld.
Als de dimlichten bij afgezet con-
tact blijven branden, worden deze
na 30 minuten automatisch uitge-
schakeld om het ontladen van de
accu te voorkomen.

C. ring voor de selectie van de mistver-
lichting.
De mistlampen werken in combinatie
met dimlicht en grootlicht.