Peugeot 308 SW BL 2008 Handleiding (in Dutch)

Page 31 of 260

!
i
i
51
MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
Enkele definities...
Als de actieradius minder dan 30 km
bedraagt, verschijnen streepjes op het
display. Na het tanken van minimaal
5 liter brandstof wordt de actieradius
opnieuw berekend en weergegeven zo-
dra deze meer dan 100 km bedraagt.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
als tijdens het rijden de streepjes
voortdurend worden weergegeven. Deze functie wordt alleen weerge-
geven bij snelheden vanaf 30 km/h.
Het kan voorkomen dat u de weer-
gegeven waarde ziet toenemen
door een gewijzigde rijstijl of het
afdalen van een helling, waardoor
het momentele brandstofverbruik
aanzienlijk gunstiger wordt. Actieradius
(km of miles)
De actieradius geeft aan
hoeveel kilometer u nog met
de resterende hoeveelheid brandstof
kunt rijden, berekend op basis van het
gemiddelde verbruik over de laatste af-
gelegde kilometers. Momenteel verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Dit is het gemiddelde brand-
stofverbruik over de laatste se-
conden.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Dit is het gemiddelde ver-
bruik sinds de laatste nulstel-
ling van de boordcomputer. Afgelegde afstand
(km of miles)
Deze afstand wordt berekend
sinds de laatste nulstelling
van de boordcomputer.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)
Dit is de gemiddelde snelheid
sinds de laatste nulstelling van
de boordcomputer (contact aan). Nog af te leggen afstand
(km of miles)
Dit is de nog af te leggen af-
stand tot de eindbestemming.
Deze afstand wordt op elk moment tij-
dens het navigeren berekend of wordt
ingevoerd door de gebruiker.
Bij het ontbreken van de afstand verschij-
nen er streepjes in plaats van cijfers.

Page 32 of 260

52
COMFORT
VENTILATIE
De ventilatie zorgt voor een optimaal
comfort in het interieur. Luchtgeleiding
De lucht kan afhankelijk van de instel-
lingen van de bestuurder via verschil-
lende circuits worden toegevoerd:
- rechtstreekse toevoer naar het inte-
rieur (toevoer van buitenlucht),
- toevoer via het verwarmingscircuit,
- toevoer via het circuit van de aircon- ditioning.
Stel de temperatuurregeling in: de lucht
van de verschillende circuits wordt ge-
mengd om het gewenste comfortniveau
te bereiken. Stel de luchtverdeling in: de lucht wordt
via de gewenste uitstroomopeningen
over het interieur verdeeld.
Stel de luchtopbrengst in: de aanjagers-
nelheid wordt verhoogd of verlaagd.
Luchttoevoer
De lucht in het interieur wordt gefi lterd
en wordt van buitenaf toegevoerd via
het luchtrooster onder de voorruit, of in
het interieur gerecirculeerd. Bedieningspaneel
Het systeem wordt bediend via het be-
dieningspaneel
A van de middenconso-
le. Volgens uitvoering zijn de volgende
functies aanwezig:
- temperatuurregeling,
- luchtopbrengstregeling,
- regeling luchtverdeling,
- ontdooien en ontwasemen,
- handbediende of automatische air- conditioning.
Luchtverdeling

1. Uitstroomopeningen voor het ont-
dooien of ontwasemen van de voor-
ruit.

2. Uitstroomopeningen voor het ontdooi-
en of ontwasemen van de zijruiten.

3. Afsluitbare en verstelbare zijventila-
tieroosters.

4. Afsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.

5. Uitstroomopeningen beenruimte voor-
passagiers.

6. Afsluitbare en verstelbare ventilatie-
roosters voor de achterpassagiers.

7. Uitstroomopeningen beenruimte ach-
terpassagiers.

Page 33 of 260

i
53
COMFORT
Het airconditioningssysteem is
chloorvrij en is niet schadelijk voor
de ozonlaag.
Neem voor een optimale werking van de verwarming, ventilatie e n airconditio-
ning de volgende gebruiksadviezen in acht:

 Als de binnentemperatuur zeer hoog blijft nadat de auto lang in de zon
heeft gestaan, kunt u het passagierscompartiment kort ventileren.
Zet de knop van de luchtopbrengst zodanig dat de interie urlucht goed ver-
verst wordt.

 Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interi-
eur de uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luch tkanalen,
ventilatieroosters en overige uitstroomopeningen en de ventila tieopening
in de bagageruimte vrij blijven.

 Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt a fgedekt. Deze
sensor dient voor de regeling van de airconditioning.

 Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het
systeem in perfecte staat te houden.

 Controleer regelmatig de staat van het interieurfi lter en laat de fi lterele-
menten periodiek vervangen (zie het hoofdstuk "Controles").
Wij raden u een gecombineerd interieurfi lter aan. Dankzij het speciale toe-
gevoegde actieve fi lter draagt het bij tot een gezuiverde l ucht voor de in-
zittenden en een schoon interieur (vermindering van allergische reacties,
stank en vetaanslag).

 Laat de airconditioning regelmatig controleren om het systee m in perfecte
staat te houden.

 Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk .
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhange r op een
steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airco nditioning tijdelijk
worden uitgeschakeld voor een optimale trekkracht van de motor.
Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel .

Page 34 of 260

i
54
COMFORT 2. Luchtopbrengstregeling
 Draai de knop in één van
de vijf standen om de ge-
wenste luchtopbrengst te
verkrijgen.
Voorruit, zijruiten en been-
ruimte. Beenruimte.
(gesloten ventilatieroosters)
Middelste ventilatieroosters
en zijventilatieroosters.

 Draai de knop van blauw
(koel) naar rood (warm) om
de temperatuur naar be-
hoefte in te stellen.
Voorruit en zijruiten.
1. Temperatuurregeling
De luchtstroom kan worden
gevarieerd door de knop in
een middenstand te zetten.
De verwarming/ventilatie en aircondi-
tioning werken uitsluitend bij draaiende
motor. 4. Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
De toevoer van buitenlucht voorkomt
het beslaan van de voorruit en zijruiten.
De recirculatiestand dient om de lucht-
toevoer af te sluiten bij stank en stof-
overlast.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer
van buitenlucht weer in om te voorko-
men dat de luchtkwaliteit in het interieur
achteruitgaat en de ruiten beslaan.

 Wanneer de knop van de lucht-
opbrengstregeling in de stand

0 staat (uitschakeling van het
systeem), wordt het thermische
comfort niet meer geregeld. Er
blijft door de rijwind echter nog
wel een kleine luchtstroom ge-
handhaafd.
3. Luchtverdeling
 Druk op deze toets om de
lucht in het interieur te la-
ten recirculeren. Het lampje
brandt om aan te geven dat
de luchtrecirculatie is inge-
schakeld.

 Druk nogmaals op de toets om de
toevoer van buitenlucht weer in te
schakelen. Het lampje gaat uit.
VERWARMING / VENTILATIE
HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING

Page 35 of 260

i
55
COMFORT
Ontdooien - Ontwasemen
Ga voor het snel ontdooien en ontwa-
semen van de voorruit en zijruiten als
volgt te werk:

 zet de knop van de luchttoevoerre-
geling 4 in de stand "Toevoer van
buitenlucht",

 draai de knop van de luchtverdeling

3 in de stand "Voorruit",

 draai de knoppen van de tempera-
tuurregeling 1 en de luchtopbrengst

2 in de maximale stand,

 sluit de middelste ventilatieroosters, De achterruitverwarming kan
worden ingeschakeld met de
toets op het bedieningspaneel
van de verwarming of aircondi-
tioning.
ACHTERRUITVERWARMING

 Schakel, zodra de omstandighe-
den het toelaten, de achterruit-
en buitenspiegelverwarming uit
omdat een gering stroomver-
bruik leidt tot een verlaging van
het brandstofverbruik.
Als de motor wordt afgezet voordat
de achterruitverwarming automatisch
wordt uitgeschakeld, wordt de achter-
ruitverwarming weer ingeschakeld
als de motor weer wordt gestart.
Aan
De achterruitverwarming werkt uitslui-
tend bij draaiende motor.

 Druk op deze toets om de achter-
ruit en de buitenspiegels te ontwa-
semen. Het verklikkerlampje van de
toets gaat branden.
Uit
De achterruitverwarming wordt automa-
tisch uitgeschakeld om onnodig brand-
stofverbruik te voorkomen.

 U kunt de achterruitverwarming ook
eerder uitschakelen door nogmaals
op de toets te drukken. Het verklik-
kerlampje van de toets gaat uit.
5. Airconditioning aan/uit
De airconditioning kan tijdens
alle seizoenen effectief ge-
bruikt worden, mits de ruiten
zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
- de temperatuur in het interieur 's zo- mers te verlagen,
- in de winter bij temperaturen boven 0°C beslagen ruiten snel te ontwa-
semen.
Aan

 Druk op de toets "A/C" . Het lampje
van de toets gaat branden.

De airconditioning werkt niet als de
aanjagerknop 2 in de stand "0" staat.
Uit

 Druk nogmaals op de toets "A/C" .
Het lampje van de toets gaat uit.

 schakel bij een temperatuur boven
0°C de airconditioning in door op de
toets "A/C" te drukken.

Page 36 of 260

i
55
COMFORT
Ontdooien - Ontwasemen
Ga voor het snel ontdooien en ontwa-
semen van de voorruit en zijruiten als
volgt te werk:

 zet de knop van de luchttoevoerre-
geling 4 in de stand "Toevoer van
buitenlucht",

 draai de knop van de luchtverdeling

3 in de stand "Voorruit",

 draai de knoppen van de tempera-
tuurregeling 1 en de luchtopbrengst

2 in de maximale stand,

 sluit de middelste ventilatieroosters, De achterruitverwarming kan
worden ingeschakeld met de
toets op het bedieningspaneel
van de verwarming of aircondi-
tioning.
ACHTERRUITVERWARMING

 Schakel, zodra de omstandighe-
den het toelaten, de achterruit-
en buitenspiegelverwarming uit
omdat een gering stroomver-
bruik leidt tot een verlaging van
het brandstofverbruik.
Als de motor wordt afgezet voordat
de achterruitverwarming automatisch
wordt uitgeschakeld, wordt de achter-
ruitverwarming weer ingeschakeld
als de motor weer wordt gestart.
Aan
De achterruitverwarming werkt uitslui-
tend bij draaiende motor.

 Druk op deze toets om de achter-
ruit en de buitenspiegels te ontwa-
semen. Het verklikkerlampje van de
toets gaat branden.
Uit
De achterruitverwarming wordt automa-
tisch uitgeschakeld om onnodig brand-
stofverbruik te voorkomen.

 U kunt de achterruitverwarming ook
eerder uitschakelen door nogmaals
op de toets te drukken. Het verklik-
kerlampje van de toets gaat uit.
5. Airconditioning aan/uit
De airconditioning kan tijdens
alle seizoenen effectief ge-
bruikt worden, mits de ruiten
zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
- de temperatuur in het interieur 's zo- mers te verlagen,
- in de winter bij temperaturen boven 0°C beslagen ruiten snel te ontwa-
semen.
Aan

 Druk op de toets "A/C" . Het lampje
van de toets gaat branden.

De airconditioning werkt niet als de
aanjagerknop 2 in de stand "0" staat.
Uit

 Druk nogmaals op de toets "A/C" .
Het lampje van de toets gaat uit.

 schakel bij een temperatuur boven
0°C de airconditioning in door op de
toets "A/C" te drukken.

Page 37 of 260

ii
56
COMFORT Om bij koude motor de toevoer van
koude lucht te beperken, wordt de
aanjagerregeling geleidelijk op het
optimale niveau gebracht.
Bij koud weer wordt de warme
lucht uitsluitend naar de voorruit,
de zijruiten en de beenruimte van
de passagiers verdeeld. Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor het gewenste
comfort de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compen-
seert automatisch en zo snel mo-
gelijk het temperatuurverschil.
De airconditioning werkt uitsluitend bij
draaiende motor. De bestuurder en de voorpas-
sagier kunnen de temperatuur
afzonderlijk naar wens instel-
len.

 Draai de knop 2 of 3 naar links of
naar rechts om deze waarde te ver-
lagen of te verhogen.
Voor een optimaal comfort wordt de
waarde 21 aanbevolen. Niettemin is af-
hankelijk van uw wensen een afstelling
tussen 18 en 24 gebruikelijk.
Voor een optimaal comfort is het raad-
zaam dat het verschil in instelling links
en rechts niet meer dan 3 bedraagt. 4. Automatisch programma "zicht"
In sommige gevallen kan het
programma "comfort" niet toe-
reikend blijken om de ruiten con-
dens- en ijsvrij te houden (vocht,
veel inzittenden, vorst...).

 Kies in dat geval het automatische
programma "zicht".
Het systeem regelt automatisch de
airconditioning, de luchtopbrengst, de
luchttoevoer en de luchtverdeling naar
de luchtroosters voor een optimale ont-
waseming van de voorruit en zijruiten.
Automatische werking

 Druk op de toets "AUTO" .
Het lampje van de toets
gaat branden. 2. Regeling bestuurderszijde
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING MET GESCHEIDEN REGELING
Het is raadzaam deze stand te gebrui-
ken: het systeem regelt de temperatuur,
de luchtopbrengst, de luchtverdeling
naar de luchtroosters en de luchtrecir-
culatie automatisch en optimaal aan de
hand van de door u ingestelde waarde.
Het systeem kan tijdens alle seizoenen
effectief gebruikt worden, mits de ruiten
zijn gesloten. De op het display weergegeven waar-
de heeft betrekking op een bepaald
comfortniveau en niet op de werkelijke
temperatuur in graden Celsius of Fah-
renheit.

 Druk nogmaals op de toets "zicht"
of op de toets "AUTO" om dit pro-
gramma af te sluiten. Het lampje van
de toets "zicht" gaat uit en dat van
de toets "AUTO" gaat branden.
1. Automatisch programma "comfort"
3. Regeling passagierszijde

Page 38 of 260

!
!
i
57
COMFORT
Handmatig verstellen
Al naar gelang uw wensen kunt u de au-
tomatische bediening van het systeem
handmatig aanpassen. De overige func-
ties worden automatisch geregeld.

 Druk op de toets "AUTO" om het
systeem weer volledig automatisch
te laten functioneren.

 Druk op deze toets om de
airconditioning uit te scha-
kelen. 6. Regeling luchtverdeling

 Druk op één of meer toet-
sen om de luchtstroom te
verdelen naar:
7. Regeling luchtopbrengst
 Draai deze knop naar links
om de luchtopbrengst te
verminderen of naar rechts
om deze te verhogen.
8. Toevoer van buitenlucht/ luchtrecirculatie Uitschakelen van het systeem

 Draai de knop van de luchtopbrengst
naar links tot alle lampjes uitgaan.
Alle functies van de airconditioning wor-
den dan uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer
geregeld, maar er blijft een kleine lucht-
stroom gehandhaafd.

 Draai de knop van de luchtop-
brengst naar rechts of druk op de
toets "AUTO" om het systeem weer
met de laatst ingestelde waarden in
te schakelen.

 Druk op deze toets om de
lucht in het interieur te la-
ten recirculeren. Het lampje
van de toets gaat branden.
5. Airconditioning aan/uit
Vermijd het te lang rijden met uitge-
schakeld systeem.
Gebruik de luchtrecirculatie alleen
als dit echt nodig is (om te voorko-
men dat de ruiten beslaan en de
luchtkwaliteit in het interieur ach-
teruitgaat).
- de voorruit en de zijruiten (ontwase-
men of ontdooien),
- de voorruit, de zijruiten en de venti- latieroosters,
- de voorruit, de zijruiten, de ventila- tieroosters en de beenruimte van de
passagiers,
- de ventilatieroosters en de been- ruimte van de passagiers,
- de ventilatieroosters,
- de beenruimte van de passagiers,
- de voorruit, de zijruiten en de been- ruimte van de passagiers.
De lampjes van de luchtopbrengst, tus-
sen de twee propellers, gaan afhanke-
lijk van de ingestelde waarde geleidelijk
branden.
 Druk de toets, zodra de luchtrecircula-
tie niet meer nodig is, nogmaals in om
de toevoer van buitenlucht te hervatten
en het beslaan van de ruiten te voorko-
men. Het lampje van de toets gaat uit.
Om het interieur maximaal te ver-
koelen of te verwarmen is het mo-
gelijk de minimale waarde 14 of de
maximale waarde 28 te overschrij-
den.

 Draai de knop 2 of 3 naar links
totdat "LO" verschijnt of naar
rechts totdat "HI" verschijnt. 9. Centrale regeling/gescheiden
regeling

 Druk op deze toets om de
instellingen van de passa-
gierszijde af te stemmen op
die van de bestuurderszij-
de (centrale regeling). Het
lampje van de toets gaat
branden.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank en stofoverlast
af te sluiten.
Als de airconditioning wordt uitgescha-
keld, wordt het thermische comfort niet
meer geregeld (vocht, beslagen ruiten).

 Druk de toets nogmaals in zodra
dit mogelijk is om de automatische
werking van de airconditioning te
hervatten. Het lampje van de toets

"A/C" gaat branden

Page 39 of 260

!
i
i
58
COMFORT Voer om veiligheidsredenen han-
delingen met het geurelement uit-
sluitend uit bij stilstaande auto.
Haal geurelementen niet uit elkaar.
Probeer de parfumeur of de
geurelementen niet bij te vul-
len. Gebruik uitsluitend originele
PEUGEOT geurelementen.
Vermijd elk contact met de huid en
met de ogen.
Houd de geurelementen buiten het
bereik van kinderen en huisdieren.
Houd de middelste ventilatieroos-
ters geopend.
De geursterkte is mede afhankelijk
van de instellingen van de ventila-
tie en de airconditioning.
PARFUMEUR
De parfumeur zorgt voor een aange-
name geur in de auto en kan met een
draaiknop naar wens worden ingesteld.
Het geurelement is in verschillende
geuren leverbaar.
Geurelement plaatsen

 Verwijder de houder van het ele-
ment.

 Plaats het element in het dashboard
(met de bloem rechtsboven).

 Druk de knop in en draai deze een
kwart omwenteling naar rechts.
Regelknop
Met behulp van deze knop kunt u de
sterkte van de geur instellen.

 Draai de knop naar rechts om de
geur in de auto te verspreiden (hori-
zontale stand).

 Draai de knop naar links om de
parfumeur af te sluiten (verticale
stand). Geurelement
Het geurelement kan zeer eenvoudig
worden vervangen.
U kunt het geurelement op elk moment
verwisselen en buiten de auto bewaren,
dankzij de houder waarmee het element
kan worden afgesloten als het reeds is
gebruikt.
Bij het PEUGEOT-netwerk zijn verschil-
lende geuren leverbaar.
Geurelement verwijderen

 Draai het element een kwart om-
wenteling naar links.

 Verwijder het element uit het dash-
board.

 Sluit het element af met de houder.
Gooi het originele element niet
weg, dit moet worden gebruikt om
het systeem af te sluiten als de geu-
relementen niet worden gebruikt.
Draai de knop voor een langere
levensduur van het geurelement
naar links zodra de sterkte van de
geur in het interieur voldoende is.

Page 40 of 260

59
COMFORT
VOORSTOELEN
De zitting, de rugleuning en de hoofd-
steun zijn verstelbaar voor een optimale
zitpositie.
Verstelling in lengterichting

 Til de beugel op en schuif de stoel in
de gewenste stand. Hoogteverstelling bestuurders- en
passagiersstoel

 Trek de hendel omhoog of duw deze
omlaag tot de gewenste stand be-
reikt is. Rugleuningverstelling

 Duw de handgreep naar achteren.
Handmatig verstellen

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 260 next >