Peugeot 308 SW BL 2008 Handleiding (in Dutch)

Page 51 of 260

i
!
70
COMFORT Voorbeelden van stoelopstellingen 7 zitplaatsen
Het wijzigen van de opstelling van
de stoelen dient te gebeuren als de
auto stilstaat (zie paragraaf "Ach-
terstoelen" et "Stoelen 3 e zitrij" van
de SW met panoramadak).
Bijzonderheden
De buitenste stoelen van de 2 e zitrij kun-
nen meer naar binnen worden geplaatst
als de middelste stoel verwijderd is.
De stoelen van de 2 e zitrij kunnen op de
3 e zitrij geplaatst worden.
Daarentegen kunnen de stoelen van
de 3 e zitrij niet op de 2 e zitrij geplaatst
worden.
5 zitplaatsen met de zitplaatsen van de 3 e zitrij weggeklapt
Vervoer geen passagiers op de 3 e
zitrij, als de stoelen van de 2 e zitrij
in de portefeuillestand staan.
Dankzij het slimme ontwerp van uw auto
en van de stoelen kunt u de stoelen op
diverse manieren opstellen.
MULTIFUNCTIONALITEIT VAN DE STOELEN EN VERSCHILLENDE STOELOPSTELLINGEN

Page 52 of 260

71
COMFORT
5 zitplaatsen
5 zitplaatsen met de zitplaatsen van de 2 e zitrij meer naar binnen geplaatst
Vervoeren van lange voorwerpen Vervoeren van grote voorwerpen

Page 53 of 260

!
i
i
72
COMFORT De weergegeven objecten in de
buitenspiegels lijken verder af dan
ze in werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden ge-
houden om de afstand ten opzichte
van achteropkomend verkeer goed
in te schatten.
SPIEGELS
Buitenspiegels
De verstelbare buitenspiegels zorgen
voor het benodigde zicht naar achte-
ren bij een inhaalmanoeuvre of het par-
keren van de auto. De buitenspiegels
kunnen ook worden ingeklapt voor het
parkeren in een smalle straat. Inklappen

 van buitenaf: vergrendel de auto met
de afstandsbediening of de sleutel.

 vanuit het interieur: trek bij aangezet
contact de schakelaar A naar achte-
ren.
Het automatisch in- en uitklappen
van de buitenspiegels kan worden
gedeactiveerd door het PEUGEOT-
netwerk .
Verstellen
Uitklappen

 van buitenaf: ontgrendel de auto met
de afstandsbediening of de sleutel.

 vanuit het interieur: trek bij aangezet
contact de schakelaar A naar achte-
ren.
Als de buitenspiegels zijn ingeklapt met behulp
van de schakelaar A , worden ze niet automa-
tisch uitgeklapt als de auto wordt ontgrendeld.
Trek nogmaals de schakelaar A naar achte-
ren om de buitenspiegels uit te klappen.

 Zet de knop A naar links of rechts
om de desbetreffende spiegel te se-
lecteren.

 Duw de knop B in de 4 richtingen
om de spiegel af te stellen.

 Zet de knop A weer in het midden.

Page 54 of 260

!
73
COMFORT
Verstellen

 Stel de spiegel af als deze in de
dagstand staat.
Stel de spiegels om veiligheidsre-
denen zo af, dat de dode hoek mi-
nimaal is.
Handmatige binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een
nachtstand (antiverblinding).
Dag-/nachtstand

 Trek aan het hendeltje om de spie-
gel in de nachtstand te zetten.

 Duw het hendeltje naar voren om
de spiegel terug te zetten in de dag-
stand.
Automatisch kantelen
buitenspiegels bij het achteruitrijden
De buitenspiegels kunnen bij het ach-
teruit inparkeren naar de grond worden
gericht.
Inschakelen

 Schakel bij draaiende motor de ach-
teruitversnelling in.

 Beweeg de schakelaar A naar
rechts of links om de desbetreffende
buitenspiegel te selecteren.
De geselecteerde buitenspiegel wordt
in de geprogrammeerde stand gericht.
Programmeren

 Schakel bij draaiende motor de ach-
teruitversnelling in.

 Selecteer en verstel achtereenvol-
gens de linker en rechter buiten-
spiegel.
De ingestelde standen worden direct
opgeslagen. Uitschakelen

 Haal de versnellingsbak uit de ach-
teruitversnelling en wacht 20 secon-
den.
of

 Zet de schakelaar A in de middelste
stand.
De buitenspiegel keert terug naar de
oorspronkelijke stand.
De buitenspiegel keert ook terug naar
de oorspronkelijke stand:
- zodra sneller wordt gereden dan 10 km/h,
- als de motor wordt afgezet. Binnenspiegel
Verstelbare spiegel voor het zicht recht
achter de auto.

Page 55 of 260

!
73
COMFORT
Verstellen

 Stel de spiegel af als deze in de
dagstand staat.
Stel de spiegels om veiligheidsre-
denen zo af, dat de dode hoek mi-
nimaal is.
Handmatige binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een
nachtstand (antiverblinding).
Dag-/nachtstand

 Trek aan het hendeltje om de spie-
gel in de nachtstand te zetten.

 Duw het hendeltje naar voren om
de spiegel terug te zetten in de dag-
stand.
Automatisch kantelen
buitenspiegels bij het achteruitrijden
De buitenspiegels kunnen bij het ach-
teruit inparkeren naar de grond worden
gericht.
Inschakelen

 Schakel bij draaiende motor de ach-
teruitversnelling in.

 Beweeg de schakelaar A naar
rechts of links om de desbetreffende
buitenspiegel te selecteren.
De geselecteerde buitenspiegel wordt
in de geprogrammeerde stand gericht.
Programmeren

 Schakel bij draaiende motor de ach-
teruitversnelling in.

 Selecteer en verstel achtereenvol-
gens de linker en rechter buiten-
spiegel.
De ingestelde standen worden direct
opgeslagen. Uitschakelen

 Haal de versnellingsbak uit de ach-
teruitversnelling en wacht 20 secon-
den.
of

 Zet de schakelaar A in de middelste
stand.
De buitenspiegel keert terug naar de
oorspronkelijke stand.
De buitenspiegel keert ook terug naar
de oorspronkelijke stand:
- zodra sneller wordt gereden dan 10 km/h,
- als de motor wordt afgezet. Binnenspiegel
Verstelbare spiegel voor het zicht recht
achter de auto.

Page 56 of 260

!
i
74
COMFORT
STUURWIELVERSTELLING
Het stuurwiel kan in hoogte en diepte
worden versteld voor een optimale zit-
houding van de bestuurder.
Verstellen

 Zorg dat de auto stilstaat en trek
aan de hendel om het stuurwiel te
ontgrendelen.

 Verstel het stuurwiel in hoogte en
diepte.

 Druk de hendel goed vast om het
stuurwiel te vergrendelen.
Voer deze handelingen om veilig-
heidsredenen uitsluitend uit bij stil-
staande auto.
Zodra de achteruit wordt ingescha-
keld, wordt de spiegel in de dag-
stand gezet voor een maximaal
zicht naar achteren.
Automatisch dimmende
binnenspiegel
De binnenspiegel gaat geleidelijk en
automatisch over van de dag- in de
nachtstand.
Om verblinding te voorkomen, wordt de
spiegel automatisch donker, afhankelijk
van de hoeveelheid licht die vanaf de
achterzijde van de auto op de spiegel
valt.
Zodra de hoeveelheid licht (bijvoorbeeld
verlichting van achteropkomend ver-
keer, zonneschijn...) vermindert, wordt
het spiegelbeeld weer helder voor een
optimaal zicht. Aan

 Zet het contact aan en druk op de
schakelaar 1 .
Het verklikkerlampje 2 gaat branden en
de binnenspiegel werkt automatisch.
Uit

 Druk op de schakelaar 1 .
Het verklikkerlampje 2 gaat uit en de
spiegel blijft in de dagstand staan.

Page 57 of 260

!
i
74
COMFORT
STUURWIELVERSTELLING
Het stuurwiel kan in hoogte en diepte
worden versteld voor een optimale zit-
houding van de bestuurder.
Verstellen

 Zorg dat de auto stilstaat en trek
aan de hendel om het stuurwiel te
ontgrendelen.

 Verstel het stuurwiel in hoogte en
diepte.

 Druk de hendel goed vast om het
stuurwiel te vergrendelen.
Voer deze handelingen om veilig-
heidsredenen uitsluitend uit bij stil-
staande auto.
Zodra de achteruit wordt ingescha-
keld, wordt de spiegel in de dag-
stand gezet voor een maximaal
zicht naar achteren.
Automatisch dimmende
binnenspiegel
De binnenspiegel gaat geleidelijk en
automatisch over van de dag- in de
nachtstand.
Om verblinding te voorkomen, wordt de
spiegel automatisch donker, afhankelijk
van de hoeveelheid licht die vanaf de
achterzijde van de auto op de spiegel
valt.
Zodra de hoeveelheid licht (bijvoorbeeld
verlichting van achteropkomend ver-
keer, zonneschijn...) vermindert, wordt
het spiegelbeeld weer helder voor een
optimaal zicht. Aan

 Zet het contact aan en druk op de
schakelaar 1 .
Het verklikkerlampje 2 gaat branden en
de binnenspiegel werkt automatisch.
Uit

 Druk op de schakelaar 1 .
Het verklikkerlampje 2 gaat uit en de
spiegel blijft in de dagstand staan.

Page 58 of 260

i
75
TOEGANG TOT DE AUTO

 Druk één keer op het ge-
opende hangslot om alleen
het bestuurdersportier te ont-
grendelen.
Selectieve ontgrendeling met de
afstandsbediening
Selectieve ontgrendeling met de
sleutel

 Draai de sleutel één keer linksom in
het slot van het bestuurdersportier
om alleen het bestuurdersportier te
ontgrendelen.

 Draai de sleutel nogmaals linksom
om de overige portieren en de ach-
terklep te ontgrendelen. Het volledig of selectief ont-
grendelen kan worden in-
gesteld met behulp van het
confi guratiemenu van het
multifunctionele display.
SLEUTEL MET AFSTANDSBEDIENING
U kunt om de auto te ontgrendelen of ver-
grendelen de centrale vergrendeling be-
dienen met de sleutel in het portierslot of
met de afstandsbediening. De sleutel met
afstandsbediening dient tevens voor de
lokalisatie en het starten van de auto en
maakt deel uit van de diefstalbeveiliging.
Uitklappen van de sleutel

 Druk op de knop A om de sleutel uit
te klappen.
Openen van de auto

 Druk op het geopende hang-
slot om de auto te ontgren-
delen. Ontgrendelen met de sleutel

 Draai de sleutel linksom in het slot
van het bestuurdersportier om de
auto te ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden snel
knipperen van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de
uitvoering van de auto, de buitenspie-
gels uitgeklapt.
Ontgrendelen met de
afstandsbediening Standaard is de volledige ontgrendeling
geactiveerd.

 Druk nogmaals op het geopende
hangslot om de overige portieren en
de achterklep te ontgrendelen. Ontgrendelen en het op
een kier zetten van de
achterruit

 Houd deze knop langer dan
twee seconden ingedrukt
om de achterruit te ontgren-
delen. Bij deze handeling
wordt eerst de auto ontgren-
deld.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
snel knipperen van de richtingaanwij-
zers.
Tegelijkertijd worden, volgens uitvoe-
ring, bij de eerste ontgrendeling de bui-
tenspiegels uitgeklapt.
De achterklep en de achterruit
kunnen niet gelijktijdig worden ge-
opend.

Page 59 of 260

!
i
i
76
TOEGANG TOT DE AUTO De supervergrendeling blokkeert
het van buitenaf en van binnenuit
openen van de portieren.
Als de supervergrendeling is inge-
schakeld, is ook de vergrendelings-
schakelaar in het interieur buiten
werking.
Schakel daarom nooit de superver-
grendeling in als er zich iemand in
de auto bevindt.
Als één van de portieren, de ach-
terruit of de achterklep geopend is,
werkt de centrale vergrendeling niet.
Als de auto is vergrendeld en per on-
geluk wordt ontgrendeld zonder dat
binnen 30 seconden een van de por-
tieren wordt geopend, wordt de auto
automatisch weer vergrendeld.
Supervergrendeling met de
afstandsbediening
Normale vergrendeling met de
sleutel

 Draai de sleutel rechtsom in het slot
van het bestuurdersportier om de
auto te vergrendelen.
Het vergrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de
uitvoering van de auto, de buitenspiegels
ingeklapt. Supervergrendeling met de
sleutel

 Draai de sleutel rechtsom in het slot
van het bestuurdersportier om de auto
volledig te vergrendelen en houd de
sleutel langer dan 2 seconden in deze
stand om ook de ruiten te sluiten.

 Draai binnen 5 seconden de sleu-
tel nogmaals rechtsom om de su-
pervergrendeling van de auto in te
schakelen.
Het in- en uitklappen van de buiten-
spiegels met de afstandsbediening
kan worden uitgeschakeld door het
PEUGEOT-netwerk .

 Druk op het gesloten hang-
slot om de auto volledig te
vergrendelen of druk langer
dan 2 seconden op het ge-
sloten hangslot om ook de
ruiten te sluiten.

 Druk binnen 5 seconden nogmaals
op het gesloten hangslot om de su-
pervergrendeling van de auto in te
schakelen. De supervergrendeling wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer 2 seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden de buitenspiegels
ingeklapt (volgens uitvoering).
Sluiten van de auto

 Druk op het gesloten hang-
slot om de auto te vergren-
delen.

 Druk langer dan 2 seconden op het
gesloten hangslot om ook de ruiten
automatisch te sluiten.
Normale vergrendeling met de
afstandsbediening

Page 60 of 260

77
TOEGANG TOT DE AUTO
Lokaliseren van de auto

 Druk op het gesloten hangslot om
de eerder vergrendelde auto te lo-
kaliseren op een parkeerplaats.
De plafonnier en het dimlicht gaan bran-
den en de richtingaanwijzers knipperen
gedurende enkele seconden. Verlies van sleutels
Ga met het kentekenbewijs van uw
auto en uw identiteitsbewijs naar het
PEUGEOT-netwerk .
Het PEUGEOT-netwerk kan de sleutel-
code en de transpondercode opzoeken
en een nieuwe sleutel voor u bestellen.
Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht
die over een specifi eke code beschikt.
Om te kunnen starten, moet bij het aan-
zetten van het contact de code van de
sleutel worden herkend door de start-
blokkering.
Deze elektronische startblokkering blok-
keert het motormanagementsys-teem
zodra het contact wordt afgezet en voor-
komt zo het starten van de motor bij een
inbraak.
Diefstalbeveiliging
Bij een storing in het systeem
wordt u gewaarschuwd door dit
verklikkerlampje in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele
display.
De auto kan dan niet gestart wor-
den. Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk .
Inklappen van de sleutel

 Druk op de knop A om de sleutel in
te klappen.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 260 next >