Peugeot 308 SW BL 2009.5 Handleiding (in Dutch)

Page 71 of 310

i
i
!
84
TOEGANG TOT DE AUTO Nadat het afzetten van het contact
kunnen de ruiten nog ongeveer
45 seconden worden bediend, ten-
zij binnen deze 45 seconden een
portier wordt geopend en de auto
wordt vergrendeld .
Probeer een ruit, wanneer deze
niet met het bedieningspaneel van
het bestuurdersportier kan worden
bediend, te bedienen met het be-
dieningspaneel van het desbetref-
fende portier, en omgekeerd.
ELEKTRISCH BEDIENBARE RUITEN
De ruiten zijn voorzien van een bevei-
liging tegen beknellen en de elektrisch
bedienbare ruiten achter kunnen wor-
den geblokkeerd voor de veiligheid van
kinderen op de achterbank.

1. Schakelaar ruitbediening
bestuurderszijde.

2. Schakelaar ruitbediening
passagierszijde.

3. Schakelaar ruitbediening
rechts achter.

4. Schakelaar ruitbediening
links achter.

5. Blokkeerschakelaar elektrisch
bedienbare ruiten achter. Als de ruit bijvoorbeeld bij vorst niet
wil sluiten, voer dan direct het vol-
gende uit:

 druk op de schakelaar tot de
ruit volledig is geopend,

 trek vervolgens direct de scha-
kelaar omhoog tot de ruit volle-
dig is gesloten,

 houd de schakelaar na het sluiten
nog ongeveer 1 seconde vast.

Tijdens deze handelingen is de
beveiliging tegen beknellen uit-
geschakeld.
Beveiliging tegen beknellen
Als de ruit sluit en tegen een obstakel
stuit, stopt de ruit en gaat deze gedeel-
telijk weer open.
-
automatisch

 Duw of trek de schakelaar
voorbij het zware punt. Als u de
schakelaar hebt losgelaten, opent
of sluit de ruit volledig.

 Bedien de schakelaar opnieuw om
het openen of sluiten te stoppen.
Eentraps ruitbediening
U hebt twee mogelijkheden:
-
handmatig

 Duw of trek de schakelaar tot het
zware punt. De ruit stopt zodra de
schakelaar wordt losgelaten. Om defect raken van de motoren
van de ruitbediening te voorkomen,
treedt wanneer een ruit tien keer in
korte tijd volledig wordt geopend
en gesloten een beveiliging in wer-
king die alleen het sluiten van de
ruit toestaat.
Als de ruit in dat geval wordt geslo-
ten, zal de ruitbediening na ongeveer
40 minuten weer beschikbaar zijn.

Page 72 of 310

!
i
!
85
TOEGANG TOT DE AUTO
Met deze schakelaar worden ook
de binnenportiergrepen van de
achterportieren geblokkeerd (zie
het hoofdstuk "Veiligheidsvoorzie-
ningen voor kinderen"- § Elektrisch
kinderslot").
Als het lampje een andere sta-
tus heeft, wijst dit op een storing
in het elektrische kinderslot. Laat
het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Resetten
Als een ruit niet automatisch kan wor-
den gesloten, moet de ruitbediening
worden gereset:

 trek de schakelaar omhoog tot de
ruit stopt met bewegen,

 laat de schakelaar los en trek hem
opnieuw omhoog totdat de ruit vol-
ledig is gesloten,

 houd de schakelaar na het sluiten
nog ongeveer 1 seconde vast,

 druk op de schakelaar om de ruit
automatisch te openen,

 druk als de ruit volledig is geopend
nogmaals op de schakelaar en houd
deze nog ongeveer 1 seconde vast. Neem bij het verlaten van de auto,
zelfs voor een korte periode, altijd
de sleutel uit het contact.
Wanneer tijdens het bedienen van
de ruit iets tussen de ruit en de
sponning bekneld raakt, moet de
ruit weer worden geopend. Druk
daarvoor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit
aan passagierszijde bedient, moet
deze ervan verzekerd zijn dat niets
het correcte sluiten van de ruit ver-
hindert.
De bestuurder moet ervan verze-
kerd zijn dat de passagiers op de
juiste manier gebruik maken van
de elektrische ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich tij-
dens het bedienen van de ruit niet
kunnen bezeren.
Blokkeren van de ruitbediening
en de portiergrepen achter

 Druk, voor de veiligheid van uw kin-
deren, op de schakelaar 5 om de
ruitbediening achter, ongeacht de
stand van de ruiten, te blokkeren.
Als het lampje brandt, is de ruitbedie-
ning geblokkeerd.
Als het lampje uit is, is de ruitbediening
niet geblokkeerd.

Tijdens deze handelingen is de be-
veiliging tegen beknellen uitgescha-
keld.

Page 73 of 310

!
86
TOEGANG TOT DE AUTO
PORTIEREN

 Ontgrendel de auto met de afstands-
bediening of de sleutel en trek aan
de portiergreep. Van binnenuit

 Trek aan de portiergreep van het
voorportier om het te openen; de auto
wordt dan volledig ontgrendeld.

 Trek aan de portiergreep van het
achterportier om het te openen; al-
leen het desbetreffende portier wordt
ontgrendeld. Sluiten
Als een portier niet goed is gesloten:
- bij draaiende motor , gaat dit
lampje branden in combinatie
met een melding die enkele
seconden op het multifuncti-
onele display verschijnt,
- tijdens het rijden (snelheid ho-
ger dan 10 km/h), gaat dit lampje
branden in combinatie met een ge-
luidssignaal en een melding die ge-
durende enkele seconden op het
multifunctionele display verschijnt.
Openen
Van buitenaf
Uitvoering met supervergrendeling
De portieren kunnen niet van bin-
nenuit worden geopend als de su-
pervergrendeling is ingeschakeld.

Page 74 of 310

i
!
i
87
TOEGANG TOT DE AUTO
Als de auto van buitenaf is ver-
grendeld of de supervergrendeling
is ingeschakeld, knippert het rode
lampje en is de knop A inactief.

 Gebruik in dat geval de af-
standsbediening of de sleutel
om de auto te ontgrendelen.
De automatische centrale vergren-
deling werkt niet als een van de
portieren is geopend.
Als de achterklep of de achterruit is
geopend, is de automatische cen-
trale vergrendeling van de portie-
ren actief.
Handmatige centrale vergrendeling
Deze functie biedt de mogelijkheid de
portieren en de achterklep van binnen-
uit handmatig en volledig te vergrende-
len of te ontgrendelen.
Vergrendelen

 Druk op de knop A om de auto te
vergrendelen.
Het rode lampje van de knop gaat branden.
Automatische centrale
vergrendeling
Deze functie zorgt ervoor dat de portie-
ren, de achterklep en de acherruit tij-
dens het rijden automatisch en volledig
worden vergrendeld.
U kunt de functie desgewenst inschake-
len of uitschakelen. Inschakelen

 Druk langer dan 2 seconden op de
knop A .
Op het multifunctionele display ver-
schijnt een melding ter bevestiging, in
combinatie met een geluidssignaal.
Ontgrendelen

 Druk als sneller wordt gereden dan
10 km/h op de knop A om de portie-
ren, de achterklep en de achterruit
tijdelijk te ontgrendelen.
Als één van de portieren is ge-
opend, werkt de centrale vergren-
deling van binnenuit niet.
Ontgrendelen

 Druk nogmaals op de knop A om de
auto te ontgrendelen.
Het rode lampje van de knop gaat uit. Vergrendelen
Zodra sneller wordt gereden dan 10 km/h,
worden de portieren, de achterklep en
de achterruit automatisch vergrendeld.
Uitschakelen


Druk nogmaals langer dan 2 seconden
op de knop A .
Op het multifunctionele display ver-
schijnt een melding ter bevestiging, in
combinatie met een geluidssignaal.

Page 75 of 310

88
TOEGANG TOT DE AUTO
Noodbediening
Functie die het mogelijk maakt om de
portieren mechanisch te vergrendelen
of te ontgrendelen bij een lege accu of
in het geval van een storing in de cen-
trale vergrendeling.

 Steek de sleutel in de slotplaat in de
zijkant van het portier en draai de
sleutel een achtste omwenteling . Openen

 Ontgrendel de auto volledig met de
afstandsbediening of de sleutel, trek
aan de handgreep en trek de ach-
terklep omhoog.
ACHTERKLEP
- bij draaiende motor gaat
het verklikkerlampje bran-
den in combinatie met een
melding op het multifunc-
tionele display gedurende
enkele seconden,
- tijdens het rijden (snelheid hoger
dan 10 km/h) gaat het verklikker-
lampje branden in combinatie met
een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display ge-
durende enkele seconden. Noodbediening
Hiermee kan bij een lege accu of een
eventuele storing in de centrale ver-
grendeling de achterklep mechanisch
ontgrendeld worden.
Ontgrendelen

 Klap de achterbank naar voren om
bij het slot in de bagageruimte te ko-
men.

 Steek een kleine schroevendraaier
in de opening A van het slot om de
achterklep te ontgrendelen.
Vergrendelen van het
bestuurdersportier

 Steek de sleutel in het slot en draai
deze rechtsom.
Ontgrendelen van het
bestuurdersportier

 Steek de sleutel in het slot en draai
deze linksom.
Vergrendelen van de overige portieren
Ontgrendelen van de overige portieren

 Trek aan de portiergreep aan de
binnenzijde. Sluiten

 Trek de achterklep omlaag met be-
hulp van de handgreep aan de bin-
nenzijde.
Als de achterklep niet goed is gesloten:

Page 76 of 310

88
TOEGANG TOT DE AUTO
Noodbediening
Functie die het mogelijk maakt om de
portieren mechanisch te vergrendelen
of te ontgrendelen bij een lege accu of
in het geval van een storing in de cen-
trale vergrendeling.

 Steek de sleutel in de slotplaat in de
zijkant van het portier en draai de
sleutel een achtste omwenteling . Openen

 Ontgrendel de auto volledig met de
afstandsbediening of de sleutel, trek
aan de handgreep en trek de ach-
terklep omhoog.
ACHTERKLEP
- bij draaiende motor gaat
het verklikkerlampje bran-
den in combinatie met een
melding op het multifunc-
tionele display gedurende
enkele seconden,
- tijdens het rijden (snelheid hoger
dan 10 km/h) gaat het verklikker-
lampje branden in combinatie met
een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display ge-
durende enkele seconden. Noodbediening
Hiermee kan bij een lege accu of een
eventuele storing in de centrale ver-
grendeling de achterklep mechanisch
ontgrendeld worden.
Ontgrendelen

 Klap de achterbank naar voren om
bij het slot in de bagageruimte te ko-
men.

 Steek een kleine schroevendraaier
in de opening A van het slot om de
achterklep te ontgrendelen.
Vergrendelen van het
bestuurdersportier

 Steek de sleutel in het slot en draai
deze rechtsom.
Ontgrendelen van het
bestuurdersportier

 Steek de sleutel in het slot en draai
deze linksom.
Vergrendelen van de overige portieren
Ontgrendelen van de overige portieren

 Trek aan de portiergreep aan de
binnenzijde. Sluiten

 Trek de achterklep omlaag met be-
hulp van de handgreep aan de bin-
nenzijde.
Als de achterklep niet goed is gesloten:

Page 77 of 310

ii
89
TOEGANG TOT DE AUTO
ACHTERKLEP
Openen

 Trek, nadat de auto met de afstands-
bediening of de sleutel volledig is
ontgrendeld en als de achterruit is
gesloten, aan handgreep A en trek
de achterklep omhoog.
Sluiten

 Trek de achterklep met behulp van
de handgreep aan de binnenzijde
omlaag.
ACHTERRUIT
Openen

 Als de achterklep is gesloten kan de
achterruit als volgt ontgrendeld / op
een kier gezet worden:
- druk de schakelaar B in,
- of druk langer dan 2 seconden op de centrale toets van de
afstandsbediening.

 Til de achterruit met behulp van de
voet C van de ruitenwisseram om-
hoog. Sluiten

 Beweeg de achterruit omlaag door
deze aan de ruitenwisserarm vast te
houden en sluit de achterruit.
Als de achterruit niet goed is gesloten:
- gaat bij draaiende motor het
verklikkerlampje branden en
verschijnt gedurende enkele
seconden een melding op
het multifunctionele display,
- gaat tijdens het rijden (snelheid hoger
dan 10 km/h) het verklikkerlampje bran-
den in combinatie met een geluidssig-
naal en gedurende enkele seconden een
melding op het multifunctionele display.
- gaat bij draaiende motor het
verklikkerlampje branden en
verschijnt er gedurende enke-
le seconden een melding op
het multifunctionele display,
- gaat tijdens het rijden (snelheid hoger
dan 10 km/h) het verklikkerlampje bran-
den in combinatie met een geluidssig-
naal en gedurende enkele seconden een
melding op het multifunctionele display. Als de achterklep niet goed is gesloten:
De achterklep en achterruit kunnen
niet gelijktijdig worden geopend. Als de achterruit is ontgrendeld,
werkt de centrale vergrendeling
niet.

Page 78 of 310

!
i
90
TOEGANG TOT DE AUTO
PANORAMADAK
U hebt de beschikking over een pano-
ramadak met getint glas, waardoor de
lichtinval en het zicht in het interieur
worden vergroot.
Het elektrisch bedienbare zonnescherm
zorgt voor een beter thermisch en ge-
luidscomfort in het interieur. Wanneer tijdens het bedienen van
het scherm iets bekneld raakt, moet
het scherm weer worden geopend.
Druk daarvoor op de desbetreffen-
de schakelaar.
Wanneer de bestuurder het scherm
bedient, moet deze ervan verze-
kerd zijn dat niets het correcte slui-
ten van het scherm verhindert.
De bestuurder moet ervan verze-
kerd zijn dat de passagiers op de
juiste manier gebruik maken van
het zonnescherm.
Zorg ervoor dat kinderen zich tij-
dens het bedienen van het scherm
niet kunnen bezeren.
-
handmatig

 Duw of trek de schakelaar A tot
het zware punt.
Het scherm stopt zodra de schakelaar wordt losgelaten. -
automatisch

 Duw of trek de schakelaar A tot
voorbij het zware punt.
Bedien de schakelaar één keer om het scherm volledig te openen
of sluiten.
Bedien de schakelaar nogmaals om het openen of sluiten te
stoppen.
Beveiliging tegen beknellen
Als het zonnescherm tijdens het auto-
matisch sluiten bijna volledig is geslo-
ten en op een obstakel stuit, stopt het
scherm en gaat het gedeeltelijk weer
open.
Elektrisch zonnescherm met
eentrapsbediening
Zowel het openen als het sluiten is op
twee manieren mogelijk: Wanneer de elektrische voeding
van het zonnescherm onderbroken
is geweest, moet u de beveiliging
tegen beknellen resetten:

 druk op de schakelaar tot het
scherm volledig is gesloten.
Meteen nadat het scherm tijdens
het sluiten stopt en weer open-
gaat:

 trek aan de schakelaar tot het
scherm volledig is geopend,

 druk op de schakelaar tot het
scherm volledig is gesloten.

Tijdens deze handelingen werkt
de beveiliging tegen beknellen
niet.

Page 79 of 310

i
91
TOEGANG TOT DE AUTO
Zolang de brandstofvuldop niet is
vastgedraaid, kan de sleutel niet uit
de dop worden verwijderd.
Bij het openen van de dop kan een
geluid klinken door de aanzuiging
van lucht. Dit verschijnsel is nor-
maal en wordt veroorzaakt door
het vacuüm dat ontstaat door de
afdichting van het brandstofcircuit.
BRANDSTOFTANK

Inhoud van de tank: ongeveer 60 liter . Veilig tanken:

 zet altijd de motor af,

 open de brandstofvulklep,

 steek de sleutel in de dop en draai
de sleutel linksom,
Na het tanken:

 breng de dop aan,

 draai de sleutel naar rechts en ver-
wijder deze vervolgens uit de dop,

 sluit de brandstofvulklep.

 verwijder de dop en bevestig deze
aan de haak aan de binnenzijde van
de klep,

 tank de auto af, maar laat het vul-
pistool nooit meer dan 3 keer af-
slaan ; indien dit wel gebeurt, kun-
nen er storingen optreden.
Laag brandstofniveau
Tanken
Op een label aan de binnenzijde van de
vulklep staat de voorgeschreven soort
brandstof voor uw auto aangegeven.
Er moet minimaal 5 liter brandstof wor-
den getankt om er voor te zorgen dat
de brandstofmeter het niveau weer
aangeeft.
Storing
In het geval van een storing in de brand-
stofniveaumeter gaat de wijzer terug
naar 0.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Als het minimale niveau in de
brandstoftank is bereikt, brandt
dit verklikkerlampje op het in-
strumentenpaneel in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display. Zodra het
lampje gaat branden is er nog ongeveer
6 liter brandstof in de tank aanwezig.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voor-
komen dat u met een lege tank strandt.
Raadpleeg indien u strandt met een
lege tank (Diesel) het hoofdstuk "On-
derhoud".

Page 80 of 310

i
92
TOEGANG TOT DE AUTO
Brandstofkwaliteit voor
benzinemotoren
Auto's met benzinemotoren kunnen
probleemloos rijden op biobrandstoffen
van het type E10 (deze bevatten 10%
ethanol) die voldoen aan de Europese
richtlijnen EN 228 en EN 15376.
Brandstoffen van het type E85 (deze
bevatten tot 85% ethanol) zijn uitslui-
tend geschikt voor auto's die speciaal
bestemd zijn voor dit type brandstof
(BioFlex-auto's). De kwaliteit van de
ethanol moet voldoen aan de Europese
richtlijn EN 15293.
Auto's die kunnen rijden op brandstof-
fen met een ethanolgehalte tot 100%
(type E100), worden alleen verkocht in
Brazilië. Brandstofkwaliteit voor
dieselmotoren
Auto's met dieselmotoren kunnen pro-
bleemloos rijden op biobrandstoffen die
aan de huidige en toekomstige Europe-
se richtlijnen voldoen (diesel die voldoet
aan de richtlijn EN 590 gemengd met
biobrandstof die voldoet aan de richtlijn
EN 14214) en die aan de pomp getankt
kan worden (met een gehalte aan me-
thyl-estervetzuren van 0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is
mogelijk bij bepaalde dieselmotoren
op voorwaarde dat de bijzondere on-
derhoudsvoorschriften strikt worden
nageleefd. Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk.
Het gebruik van elk ander type
(bio)brandstof (zuivere of verdunde plant-
aardige of dierlijke olie, stookolie ...) is na-
drukkelijk verboden (kans op schade aan
de motor en het brandstofcircuit). Bijzonderheden
BioFlex-motoren
Een auto met BioFlex-motor kan zo-
wel op loodvrije benzine (95 RON of
98 RON) als op ethanol (E85, een
mengsel met 85% ethanol en 15% lood-
vrije benzine) rijden.
De brandstoftank kan dus, ongeacht
de hoeveelheid brandstof en de brand-
stofsoort (95 RON/98 RON, E85 of
een mengsel van beiden), worden ge-
vuld met loodvrije benzine (95 RON/
98 RON) of met ethanol (E85).
Deze motor kan ook probleemloos op
alleen loodvrije benzine draaien.
Onder winterse omstandigheden
kan de koude start soms proble-
men geven. Het is raadzaam om
bij erg koud weer loodvrije ben-
zine te tanken, zodat de auto pro-
bleemloos start.

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 310 next >