PEUGEOT 4007 2012 Instructieboekje (in Dutch)
Page 31 of 236
1
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Melding
weergave
Oorzaak
Oplossing - actie
Opmerkingen
Roetfi lter
verzadigd
Continu Roetfi lter begint
verzadigd te raken. Ga om het roetfi lter
te regenereren, zodra
de omstandigheden
het toelaten, met een
snelheid van meer dan
60 km/h rijden tot het
pictogram verdwijnt. Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk of
een gekwalifi ceerde
werkplaats als de
melding niet verdwijnt.
Niveau
dieseladditief
Continu Dieseladditief onder
minimumniveau. Laat het PEUGEOT-
netwerk of een
gekwalifi ceerde
werkplaats het niveau zo
snel mogelijk aanvullen.
Water in het
brandstoffi lter
(volgens land
van bestemming)
Continu Water in het
brandstoffi lter.
Hierdoor kan het
inspuitsysteem
van dieselmotoren
beschadigd raken. Raadpleeg zo
snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk of
een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Page 32 of 236
1
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Preventieve waarschuwingsmeldingen
Waarschuwingsmeldingen (contact in stand "ON")
Functie
weergave
Status functie
Tweewielaandrijving
2WD
Knippert Tweewielaandrijving "2WD" ingeschakeld.
Vierwielaandrijving
4WD
Knippert Vierwielaandrijving "4WD" ingeschakeld.
Deze aandrijving is standaard ingeschakeld.
Vierwielaandrijving
4WD LOCK
Knippert Vierwielaandrijving "LOCK" ingeschakeld.
Buitentemperatuur
Continu Geeft de buitentemperatuur weer.
De weergegeven temperatuur kan afwijken van de werkelijke
buitentemperatuur wanneer de auto stilstaat of de snelheid lager is
dan 20 km/h.
Melding
Weergave
Oorzaak
Oplossing - actie
Opmerkingen
Onderhoudsindicator
Continu Geeft aan wanneer
de volgende
onderhoudsbeurt
moet plaatsvinden. Raadpleeg het
PEUGEOT-
netwerk of een
gekwalifi ceerde
werkplaats. Verschijnt gedurende enkele
seconden na aanzetten van
het contact.
Aanbevolen
rustpauze
Continu Waarschuwt de
bestuurder dat
het tijd is voor een
rustpauze. Wij raden u aan
een rustpauze te
nemen. Verschijnt wanneer de vooraf
ingestelde rijtijd is verstreken.
Er klinkt 3 keer een
geluiddssignaal dat vervolgens
om de 5 minuten wordt
herhaald, tot de auto stopt.
Page 33 of 236
1
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
De totale kilometerstand
wordt weergegeven in
deel 1
van het display en
de stand van de dagtel-
ler in deel 2
(zie hoofd-
stuk "Kilometertellers").
Kilometerteller (A en B)
INFORMATIE DISPLAINFORMATIE DISPLAY
INSTRUMENTENPANEEL
Weergave van de informatie
Druk, als het contact aan gezet is, op
de knop INFO
op het dashboard links
van het instrumentenpaneel om de vol-
gende gegevens achter elkaar weer te
geven:
- de kilometerteller A,
- de kilometerteller B,
- de onderhoudsindicator,
- de koelvloeistoftemperatuur,
- de actieradius,
- de boordcomputer,
- het instellingenmenu.
Deze geeft de afstand
en het aantal reste-
rende maanden weer
tot de volgende onder-
houdscontrole over-
eenkomstig het onder-
houdsscherma van de
fabrikant (zie hoofdstuk
"Onderhoudsindicator").
Onderhoudsindicator
Bij draaiende motor
geeft deze de tempera-
tuur van de koelvloei-
stof weer (zie hoofdstuk
"Indicator koelvloeistof-
temperatuur").
Koelvloeistoftemperatuur Bij een draaiende mo-
tor geeft deze het aan-
tal kilometers weer dat
nog afgelegd kan wor-
den met de resterende
brandstof in de tank, af-
hankelijk van het gemid-
delde verbruik over de
laatste gereden kilometers ( zie hoofd-
stuk "Actieradius").
Actieradius
Deze geeft het gemid-
delde verbruik, de ge-
middelde snelheid en
het momentele verbruik
weer (zie hoofdstuk
"Boordcomputer").
Boordcomputer
Als de auto
stilstaat
,
kunnen de volgende
parameters gewijzigd
worden (zie hoofdstuk
"Parameters van de
functies"):
- de taalweergave,
- de eenheid voor de
temperatuurweergave,
- de eenheid voor het brandstofverbruik,
- de keuze voor het opnieuw initiali-
seren van het gemiddelde verbruik
en de gemiddelde snelheid,
- weergave-interval van de herinne-
ring voor pauze (rusten).
Instellingenmenu
Page 34 of 236
1
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
De totale kilometerstand
wordt weergegeven in
zone 1
van het display
en de gedeeltelijke kilo-
meterstand in zone 2
.
KILOMETERTELLERS (A/B)
Systeem om de totaal afgelegde af-
stand door de auto tijdens de levens-
duur te meten, evenals de dagelijkse
of andere afstanden tot aan nulstelling
door de bestuurder.
Nulstelling
Druk, met het contact aan, langer dan
2 seconden op de knop INFO
tot de
nullen verschijnen. Bij draaiende motor
geeft deze de tempera-
tuur van de koelvloeistof
weer.
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Als de wijzer het kritieke
gebied aan
de rechterzijde nadert, is de tempera-
tuur te hoog.
Als de motor te heet wordt, gaat het pic-
togram knipperen.
Stop zo snel mogelijk op een veilige
plaats.
Zet de motor niet meteen af, maar
laat deze nog enkele minuten draai-
en.
Wacht, indien koelvloeistof moet
worden bijgevuld, tot de motor is
afgekoeld. Het koelcircuit staat
onder druk.
Bij draaiende motor
wordt weergegeven
hoeveel kilometer u nog
met de resterende hoe-
veelheid brandstof kunt
rijden, aan de hand van
het gemiddelde brand-
stofverbruik tijdens de
laatste kilometers.
ACTIERADIUS ERADIUS
Zodra de actieradius minder dan 50 km
bedraagt, worden streepjes weergegeven.
Ga zo snel mogelijk tanken. De weer-
gave van de actieradius wordt bijge-
werkt.
Draai de vuldop eerst twee sla-
gen los en laat de druk ontsnap-
pen, om elk risico op brandwon-
den te vermijden.
Verwijder de vuldop pas als de
druk van het systeem is, en vul
indien nodig koelvloeistof bij.
Raadpleeg het PEUGEOT-net-
werk of een gekwalifi ceerde
werkplaats. De afstand kan plotseling wijzi-
gen door een verandering van
rijstijl of helling, als die een aan-
zienlijke verlaging van het mo-
mentele brandstofverbruik tot
gevolg heeft.
Als u slechts enkele liters tankt,
zal niet de juiste waarde worden
weergegeven. Vul de tank dus
zo vol mogelijk.
Wanneer u de accukabels los-
neemt wordt het vorige brandstof-
verbruik gewist, de aangegeven
waarde zal dan afwijken van de
vorige, voor het losnemen van de
accukabels. De weergegeven af-
stand dient slechts als indicatie.
Page 35 of 236
1
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
ONDERHOUDSINDICONDERHOUDSINDICATOR
Nulstelling van de
onderhoudsindicator
Het PEUGEOT-netwerk of een gekwa-
lifi ceerde werkplaats voert deze hande-
ling uit na elke onderhoudscontrole.
Als u zelf de onderhoudscontrole van
uw auto uitvoert, volg dan de volgende
procedure:
)
zet het contact af.
)
druk een aantal keer op de knop
INFO
tot de onderhoudsindicator
verschijnt.
)
druk een aantal keer op de knop
INFO
en houd deze gedurende
enkele seconden ingedrukt tot de
onderhoudssleutel begint te knip-
peren
.
)
druk een aantal keer op de knop
INFO
als de onderhoudssleutel
knippert om de weergave "---"
te la-
ten veranderen in " CLEAR
" en ver-
volgens in de resterende tijd tot de
eerstvolgende onderhoudscontrole.
De afstand tot de eerstvolgende
controle is overschreden
Werking
Als u het contact aan zet, dient u een
aantal keer achter elkaar op de knop
INFO
te drukken tot de onderhoudsin-
dicator in beeld verschijnt. De kilome-
terteller geeft de resterende kilometers
tot de eerstvolgende onderhoudscon-
trole aan en de verstreken tijd geeft het
aantal maanden tot de eerstvolgdende
onderhoudscontrole aan.
Na een bepaalde afstand en
tijd, wordt de weergave "---"
op-
nieuw geïnitialiseerd en wordt
de resterende tijd tot de volgen-
de onderhoudscontrole aange-
geven. De onderhoudsindicator geeft aan hoe-
veel kilometer u nog verwijderd bent
van de eerstvolgende onderhoudscon-
trole volgens het onderhoudsschema
van de fabrikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf de
laatste nulstelling van de onderhoudsin-
dicator op basis van twee parameters:
- het afgelegde aantal kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudscontrole (in maanden).
De factor tijd kan worden meegewogen
bij de nog af te leggen kilometers, af-
hankelijk van de rijgewoonten van de
bestuurder.
Voorbeeld
: de afstand tot de eerstvol-
gende onderhoudscontrole bedraagt
7.300 km.
Het pictogram "--"
blijft weerge-
geven zolang de eerste onder-
houdscontrole van een nieuwe
auto niet is uitgevoerd.
Voorbeeld
: de indicator geeft aan dat de
datum voor de onderhoudscontrole is ver-
streken. Deze onderhoudscontrole moet
uitgevoerd worden door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Elke keer als het contact wordt aangezet, wordt
de melding "PERIODIC INSPECTION"
gedu-
rende enkele seconden weergegeven om aan
te geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo
spoedig mogelijk uitgevoerd moet worden.
Page 36 of 236
1
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
BOORDCOMPUTER
Gemiddeld
brandstofverbruik
(l/100km of km/l of mpg)
Dit is het gemiddelde
verbruik sinds de laatste
nulstelling van de boord-
computer.
Dit getal kan verhoogd worden
door een verandering in de rij-
stijl of van het landschap, die
een aanzienlijke variatie van het
momentele verbruik tot gevolg
heeft.
Gemiddelde
snelheid (km/h of
mph)
Dit is de gemiddelde
snelheid sinds de laat-
ste nulstelling van de
boordcomputer.
Nulstelling
Bij inschakeling van het contact, wordt
bij de nulstelling overgeschakeld van
de handmatige naar de automatische
stand.
Raadpleeg het PEUGEOT-net-
werk of een gekwalifi ceerde
werkplaats wanneer er tijdens
het rijden horizontale streepjes
in plaats van cijfers op het dis-
play verschijnen.
Huidige
brandstofverbruik
(l/100 km of km/l of
mpg)
Dit is het brandstofver-
bruik dat geregistreerd
is tijdens de laatste se-
conden.
Weergave
Druk bij ingeschakeld contact herhaal-
delijk op de knop INFO
aan de linkerzij-
de van het dashboard om de verschil-
lende informatie weer te geven:
- gemiddeld brandstofverbruik,
- gemiddelde snelheid,
- momenteel brandstofverbruik. Druk minimaal twee seconden op de
knop INFO
zodra gewenste informatie
op het display verschijnt om alle gege-
vens te resetten.
Automatisch
Als de contactsleutel langer dan 4 uur
in de stand OFF staat wordt alle infor-
matie automatisch gereset.
Page 37 of 236
1
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Als de auto stilstaat
,
kunnen de volgende func-
tieweergaven worden ge-
wijzigd:
- opties voor het wissen
van het gemiddelde
brandstofverbruik en de
gemiddelde snelheid,
- de eenheid van het brandstofverbruik,
- de eenheid voor de temperatuur-
weergave,
- de taalkeuze,
- inschakelen/uitschakelen geluids-
signaal van de knop INFO
,
- weergave-interval van herinnering
pauze (rusten),
- fabrieksinstellingen herstellen.
WEERGAVEMOGEL
WEERGAVEMOGELIJKHEDEN
FUNCTIES
Hiermee kunt u de weergave van ver-
schillende functies instellen.
De diverse menu's kunnen voor instru-
mentenpaneel type 1 en instrumenten-
paneel type 2 verschillend zijn.
Druk, met
het
contact aan
, herhaal-
delijk op de knop INFO
links op het
instrumentenpaneel tot op het scherm
"SETTING MENU" verschijnt.
Om de weergave van functies te
wijzigen, moet de auto stilstaan
met het contact aan.
Trek de handrem aan en zet de
versnellingshendel in neutraal.
Als de auto rijdt
, worden de in-
stellingen niet weergegeven als
u op de knop INFO
drukt.
Werking
)
druk op de knop INFO
en houd deze
gedurende enkele seconden inge-
drukt om het menuscherm weer te
geven.
Druk op de knop INFO
en houd
deze gedurende enkele seconden
ingedrukt om het menuscherm
weer te geven.
Bij weergave van het menuscherm,
als er gedurende 15 seconden
geen handeling wordt uitgevoerd,
wordt het scherm met parameters
van de functies weergegeven.
)
druk in het menuscherm op de knop
INFO
om een functie uit de volgen-
de lijst te selecteren:
MENU 2/3:
- a/b
(taalkeuze voor weergave op
het scherm van het instrumenten-
paneel en het navigatiescherm),
- inschakelen/uitschakelen ge-
luidssignaal
van de knop INFO
,
- ALARM
(wijzigen van weergave-in-
terval van de herinnering voor rus-
ten "REST REMINDER"),
- keuze van het geluid
van de rich-
tingaanwijzers,
- inschakelen / uitschakelen van
het verbruik op dat moment
,
MENU 1/3:
- 1 - 2
(opties voor wissen van gemid-
deld brandstofverbruik en gemid-
delde snelheid),
- UNIT
(keuze voor eenheid brand-
stofverbruik),
- keuze voor eenheid temperatuur-
weergave
,
- LANGUAGE
(taalkeuze),
MENU 3/3 :
-
RESET (fabrieksinstellingen op-
nieuw instellen).