PEUGEOT 4007 2012 Instructieboekje (in Dutch)

Page 41 of 236

1
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
MONOCHROOM DISCHROOM DISPLAY

Dit display kan de volgende informatie
weergeven:


- de tijd,

- de weergave van de autoradio (zie
hoofdstuk "Audio en Telematica").



Tijd instellen

U kunt de digitale klok automatisch
of
handmatig
instellen.


Instelkeuze

Selecteer de automatische
of hand-
matige stand
op de volgende manier:


)
Druk op de knop A
"PWR" om het
audiosysteem in te schakelen.

)
Ga naar de instelstand door de knop
B
"TUNE" gedurende ongeveer
2 seconden in te drukken.

)
Druk de knop B
"TUNE" een paar
keer in om de verschillende me-
nu's weer te geven en selecteer het
menu CT ( klok ) .
De volgorde van de menu's is
de volgende: AF/CT/REG/TP-S/
Taalweergave/PTY/SCV/PHONE/
Instellen functies OFF.
Automatisch
Met behulp van het signaal van RDS-
zenders kan automatisch de juiste tijd
worden ingesteld.
Het pictogram "CT"
verschijnt op het
scherm.

Handmatig
In deze stand kunt u de plaatselijke tijd
handmatig instellen met de knoppen
van de autoradio.
Deze stand kan ook worden gebruikt
indien de automatische stand een on-
juiste tijd weergeeft wanneer de regio-
nale RDS-zenders vanuit een andere
tijdszone uitzenden.

Page 42 of 236

1
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Stel de tijd in met de toetsen zoals hier-
onder aangegeven:


)
Houd bij het contact aan of in de
stand ACC (Accessoires) de toets
CLOCK
ingedrukt tot de weergege-
ven tijd knippert.

)
Druk op de juiste toets om de tijd in
te stellen:

Toets H:
uren instellen
De cijfers van de uren komen langs als
u op deze toets drukt.

Toets M:
minuten instellen
De cijfers van de minuten komen langs
als u op deze toets drukt.

Toets

00:
nulstelling van de minuten.


- van 1 t/m 29 min.:
afgerond naar
het vorige uur,

- van 30 t/m 59 min.:
afgerond naar
het volgende uur.


)
Druk na het instellen van de tijd op
de toets DISP
; de klok stopt met
knipperen.


Handmatige stand

Automatische stand

In deze stand gebeurt het afstellen au-
tomatisch met een signaal van RDS-ra-
diozenders. De digitale klok geeft niet de se-
conden weer.
Wanneer de minutenteller op nul
gesteld is, start de klok op se-
conde nul van de geselecteerde
minuut.
De klok wordt ontregeld als de
accukabels worden losgeno-
men.


)
Draai de knop B
"TUNE" maar
links of naar rechts om "CT ON"

(automatische stand) of "CT OFF"

(handmatige stand) te selecteren.

)
Nadat u de stand heeft geselec-
teerd, kunt u het menu "Instellen van
de functies" afsluiten door de knop
B
gedurende ongeveer 2 seconden
ingedrukt te houden.
Als er binnen 10 seconden
niets gebeurt, wordt het menu
"Instellen van de functies" auto-
matisch afgesloten.

Page 43 of 236

1
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
KLEURENDISPLAY KLEURENDISPLAY

Het kleurendisplay geeft de volgende
hoofdmenu's weer: Druk op de toets B (SET)
op het
front, voor toegang tot het menu
" Instellingen
" en selecteer één van de
volgende functies:


- "Weergave uitschakelen"
om het
scherm uit te schakelen,

- "Geluidsinstellingen"
om geluids-
verdeling, volume, muziekstijl en
geluidsweergave (surround) in te
stellen,

- "Beeldregeling"
om kleur, licht-
sterkte, helderheid, contrast en
zwartbalans in te stellen,

- "Systeem"
om tijdzone, taal, een-
heden en overigen in te stellen,

- "Breedbeeld"
voor weergave van
DVD in de formaten 4/3, breed-
beeld, gecentreerd of zoom,

- "Uitrusting"
voor het instellen van
bepaalde apparatuur of uitrusting in
de auto,

- "
Contrast"
om het contrast van het
scherm af te stemmen op het omge-
vingslicht (Dag, Nacht of Auto),

- "TP Standby"
om verkeersinforma-
tie in of uit te schakelen.

Menu "Audio-video"
Menu "Navigatie-routeplanning"
Druk op de toets A (MODE)
op het front,
voor toegang tot het menu "MODE AV"

en selecteer één van de volgende func-
ties:


- radio (FM, MW, LW),

- CD (audio, MP3 of WMA),

- Music Server,

- DVD.
Menu "Instellingen"
Druk op de toets C (MENU)
op het front,
voor toegang tot het " Menu
"-scherm en
selecteer één van de volgende func-
ties:


- "Adres/knooppunt"

om een be-
stemming te selecteren met behulp
van een adres of straatnaam,

- "Naam POI"
om een bestemming
te kiezen met behulp van een Point
Of Interest (POI),

- "Geavanceerd zoeken"
om ge-
avanceerd te zoeken naar een be-
stemming gebaseerd op een POI,

- "20 Laatste bestemmingen"
om
één van de 20 laatstgebruikte be-
stemmingen te selecteren,

- "Adresboek"
om een bestemming
te kiezen waarvan het adres eerder
is opgeslagen,

- "Thuis"
voor de terugreis naar
huis,

- "Navigatieinstellingen"
om de na-
vigatieinstellingen te wijzigen,

- "Navigatietools"
om basisgege-
vens of routedemo te tonen.
De toetsen "CD" en "DVD" wer-
ken alleen wanneer een CD of
DVD in de speler is geplaatst.

Page 44 of 236

1
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN

Datum en tijd instellen

De digitale klok wordt automatisch
in-
gesteld.
Met het signaal van RDS-zenders kan
het systeem automatisch de lokale tijd
instellen.


)
Druk op de toets A
(SET) op het
front, voor toegang tot het menu
"

Instellingen

"
.

)
Druk op de toets B
op het touch-
screen, voor toegang tot het menu
"Systeem"
.
Op het display verschijnen de sy-
steeminstellingen.
Menu "Informatie"
Druk op de toets D (INFO)
op het front,
voor toegang tot het menu " Info
" waar-
in u de volgende gegevens kunt raad-
plegen:


- "Help"
om de versies van systeem
en data weer te geven,

- "Positie auto"
om met behulp van
GPS de huidige positie van de auto
weer te geven,

- "Kalender"
om belangrijke gebeur-
tenissen, verjaardagen, enz. op te
slaan,

- "Trip"
om gemiddelde snelheid,
brandstofverbruik, afstand en reis-
tijd weer te geven,

- "Omgeving"
om hoogte, luchtdruk
en buitentemperatuur weer te ge-
ven (bij kans op gladheid verschijnt
het vorst-pictogram),

- "Airconditioning"
om informatie
over de airconditioning weer te ge-
ven,

- "Mobiele telefoon"
om een num-
mer in te toetsen, een teken te wis-
sen of gesprekken te starten en aan
te nemen.

Menu "Route"
Druk op de toets E (NAVI)
op het front,
voor toegang tot het menu "Menu
Route"
, en selecteer één van de vol-
gende functies:


- "Omleiding"
om een andere route
te kiezen door een bepaald gebied,

- "Route"
om de route te wijzigen,

- "Preview"
om een route op ver-
schillende manieren weer te geven,

- "Een route verwijderen"
om een
etappe te verwijderen,

- "POI in de buurt"
om te zoeken
naar POI's in de omgeving.

Page 45 of 236

1
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN


1.
Autocorrectie RDS:

Automatische instelling in-/uitscha-
kelen.

2.
GMT/GMT+1/GMT+2

Tijdzone aanpassen.

3.
Zomertijd:

Zomertijd in-/uitschakelen.


)
Druk op de toets D
om te bevesti-
gen, en terug te keren naar het vo-
rige menu.

)
Druk op de toets C
voor toegang tot
het menu "Tijd"
.
U moet de automatische instellin-
gen uitschakelen (Autocorrectie
RDS) om de tijdzone en zomer-
tijd te wijzigen.
U kunt altijd terugkeren naar het
vorige scherm door op de toets
D "Return"
te drukken.

In dit menu hebt u toegang tot de vol-
gende functies: DIMMER DASHBOARDVERLICHTING
De dashboardverlichting kan onafhan-
kelijk van de verlichting van de auto
worden ingesteld op "dag" of "nacht".
Druk, wanneer de verlichting het maxi-
male niveau heeft bereikt, nogmaals op
de knop om naar het minimale niveau
te gaan.
Laat de knop los zodra u de gewenste
lichtsterkte heeft bereikt.
De instelling wordt opgeslagen wan-
neer het contact in stand OFF gezet
wordt. Door herhaalde malen te druk-
ken op de knop wijzigt de licht-
sterkte stapsgewijs, bij elke stap
klinkt een geluidssignaal.
U kunt de lichtsterkte van de dash-
boardverlichting handmatig aanpassen
aan het licht van de omgeving.

Page 46 of 236

2
COMFORT
Let erop dat voor een gelijkmatige ver-
deling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de
ventilatieroosters, de luchtkanalen on-
der de voorstoelen en de ventilatieope-
ningen in de bagageruimte vrij blijven. Bij stilstand is het normaal dat er onder
de auto een plasje water verschijnt, aan-
gezien de airconditioning het condens-
water druppelsgewijs afvoert via een
daarvoor bestemde afvoeropening.
Gebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en laat het systeem in dat ge-
val door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats controleren. VOLAUTOMATISCHE
AIRCONDITIONING

Dek de temperatuur- en luchtvoch-
tigheidssensor 2
en de zonnesensor
7
niet af.
Deze zorgen voor de regeling van de
airconditioning.

Gebruiksadviezen

Gebruik bij warm weer voor een
krachtige ventilatie uitsluitend
de ventilatieroosters 1
en 4
.
Als de binnentemperatuur zeer
hoog blijft nadat de auto lang in
de zon heeft gestaan, kunt u het
passagierscompartiment kort
ventileren. Zet de airconditioning uit, zodra
de klimatologische omstandig-
heden dit toelaten. Het is aan te raden de automatische
regeling van de airconditioning te ge-
bruiken. Hiermee worden de luchthoe-
veelheid, de binnentemperatuur en de
luchtverdeling automatisch en optimaal
geregeld aan de hand van signalen van
verschillende sensoren (buitentempe-
ratuur-, binnentemperatuur- en zon-
nesensor), zodat u de instelling niet
handmatig hoeft te wijzigen. Bij een zware belasting van de motor
(trekken van een zware aanhanger op
een steile helling bij een hoge buiten-
temperatuur) kan de airconditioning tij-
delijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor.
Sluit alle ruiten, zodat de airconditio-
ning effectief kan werken.
Controleer regelmatig de staat van het
interieurfi lter. De fi lterelementen dienen
periodiek te worden vervangen. Laat
de fi lterelementen twee keer zo vaak
vervangen als de omstandigheden dit
vereisen.
Het airconditioningssysteem is chloor-
vrij en is niet schadelijk voor de ozon-
laag.
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per
maand 5 tot 10 minuten aan om het sy-
steem in perfecte staat te houden.

1.
Ventilatieroosters middenconsole.

2.
Temperatuursensor.

3.
Uitstroomopening beenruimte.

4.
Zijventilatieroosters.

5.
Uitstroomopeningen zijruitontwase-
ming.

6.
Uitstroomopeningen voorruitontwa-
seming.

7.
Zonnesensor.

Page 47 of 236

2
COMFORT

Page 48 of 236

2
COMFORT
AUTOMATISCHE
AIRCONDITIONING

Automatische werking


)
Draai de temperatuurknop 1
naar
de gewenste temperatuur.

)
Zet de knop van de luchtopbrengst
2
in de stand " AUTO
".

)
Zet de knop van de luchtverdeling 3

in de stand " AUTO
". Bij een koude motor bereikt de
ventilatie maar langzaam het
optimale niveau, om te voorko-
men dat er te veel koude lucht
wordt verspreid.
Als u in de auto stapt, kan de
temperatuur in de auto veel lager
(of hoger) zijn dan de comfort-
temperatuur. Het heeft geen zin
om de weergegeven temperatuur
te wijzigen om snel de gewenste
temperatuur te bereiken.
De automatisch airconditioning
gebruikt het maximale vermo-
gen om zo snel mogelijk het
temperatuurverschil te compen-
seren.


1.
Temperatuurregeling

2.
Regeling luchtopbrengst

3.
Regeling luchtverdeling

4.
Toevoer van buitenlucht/Luchtcircu-
latie in het interieur

5.
Airconditioning Aan/Uit

6.
Achterruitverwarming
In de automatische stand:


)
wanneer de temperatuur op maxi-
maal wordt gezet (snelle ver-
warming), wordt de toevoer van
buitenlucht ingeschakeld en wordt
de airconditioning uitgeschakeld.

)
wanneer de temperatuur op mini-
maal wordt gezet (snelle koeling),
wordt de luchtcirculatie ingescha-
keld en de airconditioning treedt in
werking.
Afhankelijk van het gekozen comfort-
niveau, worden de luchtverdeling, -op-
brengst, -temperatuur, en -toevoer door
het systeem bijgeregeld om het comfort
en de luchtcirculatie in het interieur op-
timaal te houden. U hoeft het systeem
zelf niet meer bij te regelen.

Page 49 of 236

2
COMFORT

Handmatig verstellen
Het is mogelijk een of meer functies
van de airconditioning handmatig in te
stellen, terwijl de overige functies auto-
matisch worden geregeld.


In de handbediende stand kunnen on-
aangename verschijnselen optreden
(temperatuur, vocht, stank, beslagen
ruiten) en is het comfort niet optimaal.

Temperatuurregeling (1)
Regeling luchtopbrengst (2)


)
Draai de knop naar
rechts om de luchtop-
brengst te vergroten
en naar links om deze
te verkleinen.


)
Draai de temperatuur-
knop naar rechts om
de temperatuur te ver-
hogen en naar links
om deze te verlagen.


)
Zet de knop in de ge-
wenste stand om de
lucht te verdelen naar:
Zorg ervoor dat de luchtop-
brengst voldoende is om te voor-
komen dat de ruiten beslaan en
de luchtkwaliteit in het interieur
minder wordt. de centrale en
zijventilatieroosters,
de centrale en
zijventilatieroosters
en de beenruimte,
de beenruimte,
de voorruit, de zijruiten
en de beenruimte,
de voorruit en de zijruiten.
De luchtverdeling kan worden aange-
past door de regelknop op de tussen-
standen te zetten.
Regeling luchtverdeling (3)

Page 50 of 236

2
COMFORT

Airconditioning
Aan/Uit (5)


)
Druk op de toets 5
om de aircondi-
tioning in te schakelen.
Het verklikkerlampje gaat branden.
Toevoer van buitenlucht/
Luchtcirculatie in het
interieur (4)
Met deze functie wordt het interieur be-
schermd tegen stank en uitlaatgassen
van buiten.


)
Druk op de toets 4
om de wijze van
luchttoevoer te kiezen.
Wanneer het lampje op de toets 4
uit
is, is de functie toevoer van buitenlucht
ingeschakeld.
Wanneer het lampje op de toets 4

brandt, wordt de toevoer van buiten-
lucht geneutraliseerd en staat de func-
tie luchtcirculatie in het interieur aan.
Rijd niet gedurende lange tijd
met de luchtcirculatie in het
interieur aan, behalve in uit-
zonderlijke atmosferische om-
standigheden.
Personaliseren van de functie
Toevoer van buitenlucht/
Luchtcirculatie in het interieur
Deze functie wordt automatisch be-
diend. U kunt echter wel de automati-
sche bediening uitschakelen als u op
een willekeurig moment de wijze van
luchttoevoer wilt kunnen wijzigen.

Personaliseren van functie
Airconditioning Aan/Uit
Deze functie wordt automatisch be-
diend. U kunt echter de automatische
bediening uitschakelen als u op elk wil-
lekeurig moment de airconditioning wilt
kunnen in- of uitschakelen.
De al uitgevoerde regelingen
blijven behouden, zelfs nadat
het contact is afgezet.
Stand veranderen

Houd de toets Luchttoevoer/Luchtcirculatie
in het interieur gedurende ten minste
10 seconden ingedrukt.
Wanneer de stand verandert van actief
naar inactief, klinken drie piepjes en het
verklikkerlampje knippert drie keer.
Wanneer de stand verandert van inac-
tief naar actief, klinken twee piepjes en
het verklikkerlampje knippert drie keer.

Automatische bediening actief
Als de knop van de luchtverdeling en
de knop van de luchtopbrengst in de
stand "AUTO" staan, wordt de functie
Luchttoevoer/Luchtcirculatie in het inte-
rieur ook automatisch bediend.

Automatische bediening niet actief
Zelfs als de knop van de luchtverdeling
en de knop van de luchtopbrengst in de
stand "AUTO" staan, wordt de functie
Luchttoevoer/Luchtcirculatie in het inte-
rieur niet automatisch bediend.

Stand veranderen
Houd de knop Airconditioning Aan/Uit
gedurende ten minste 10 seconden in-
gedrukt.
Wanneer de stand van actief naar inac-
tief wordt gezet, klinken drie piepjes en
het verklikkerlampje knippert drie keer.
Wanneer de stand van inactief naar ac-
tief wordt gezet, klinken twee piepjes en
het verklikkerlampje knippert drie keer.

Automatische bediening actief
Als de knop van de luchtverdeling en de
knop van de luchtopbrengst op stand
"AUTO" staan, of wanneer de knop van
de temperatuur gezet is op de minimale
temperatuur, wordt het airconditionings-
systeem automatisch bediend.

Automatische bediening niet actief
De airconditioning wordt niet meer au-
tomatisch bediend.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 240 next >