PEUGEOT 4008 2012 Instructieboekje (in Dutch)

Page 71 of 332

69
2
Toegang tot de auto
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw legitimatiebewijs en, indien mogelijk, met het kaar tje voorzien van de sleutelcode naar het PEUGEOT- net wer k .
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder opzoeken en een nieuwe bestellen.
Elektronische sleutel
De radiografische elektronische sleutel is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam om niet met de knoppen van de sleutel te spelen om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.Druk nooit op de knoppen van uw elektronische sleutel buiten het bereik en het zicht van uw auto. De sleutel kan dan onbruikbaar worden enmoet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd.De elektronische sleutel kan niet als afstandsbediening functioneren als de sleutel in de lezer zit of als het contact is aangezet.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde por tieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur belemmeren.Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sleutel van het keyless entry and star t-systeem mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.
Elektrische storingen
De sleutel van het keyless entry and start-systeem werkt in sommige gevallen niet correct in de nabijheid van elektronische apparatuur: telefoon, laptop, sterke magnetische velden, ...
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische star tblokkering; dit kan tot storingen leiden.Vergeet niet aan het stuur wiel te draaien om het stuurslot te activeren.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat door het PEUGEOT-netwerk controleren of er een pairing van uw autosleutels heeft plaatsgevonden, zodat u er zeker van kunt zijn dat dein uw bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.

Page 72 of 332

70
Toegang tot de auto





Por tieren
Van buitenaf
)Ontgrendel de auto met deafstandsbediening of de sleutel en trek aan
de portiergreep.



Sluiten

Van binnenuit
)
Trek aan de hendel van het voor- of
achterpor tier om dit te openen.
Als een portier niet goed is gesloten,gaat het pictogram op het display van het
instrumentenpaneel branden tot dat portier
wordt gesloten.

Bestuurderszijde: door de por tiergreep te bedienen, wordt het portier ontgrendeld als dit
vergrendeld was.
Voor passagierszijde of de achterportieren: de
portieren moeten eerst handmatig ontgrendeld
worden (zie "Afzonderlijke schakelaars") als deze vergrendeld waren.

Page 73 of 332

71
2
Toegang tot de auto











Bagageruimte


Openen
)Druk, na het ontgrendelen van de auto
op de handgreep Aen til de achterklep
omhoog.

)
Trek aan de handgreep Bom de achterklep
te sluiten. ) Laat de handgreep los en druk licht op de
achterklep om deze te sluiten.
Sluiten Noodbediening

Hiermee kan bij een eventuele storing in decentrale vergrendeling, de bagageruimte ontgrendeld worden.


- Klap de achterbank naar voren om bi
jde noodbediening in de bagageruimte te komen.

- Ver wijder de kunststof bescherming van de opening A
aan de binnenzijde van de
achterklep.

- Beweeg de bedieningsknop B
naar rechtsom de bagageruimte te ontgrendelen en teopenen.
Als de achterklep niet
goed gesloten is, blijfthet controlelampje op het instrumentenpaneel
branden totdat de achterklep helemaal wordt
gesloten.

Page 74 of 332

72
Toegang tot de auto
Vergrendelen/ontgrendelen van binnenuit
Centrale vergrendeling
Vergrendelen
)Druk op de voorzijde van de knop A
om de auto te vergrendelen.
Ontgrendelen
)Druk op de achterzijde van de knop Aom
de auto te ontgrendelen.




Afzonderlijke schakelaars


Deze schakelaar kan ook worden gebruikt
om
het voorpassagiersportier en de
achterportieren te vergrendelen bij een storing in de centrale vergrendeling. Doe hiervoor het
volgende:
) Open het betreffende portier. )
Beweeg de interieurschakelaar Bin de
richting van de voorzijde van de auto, sluit
ver volgens het por tier.
Vergrendelen van de voor- en
achterportieren
) Beweeg de interieurschakelaar Bin de
richting van de voorzijde van de auto.
Deze
functie biedt de mogelijkheid de por tieren
en de bagageruimte van binnenuit handmatig en volledig te vergrendelen of te ontgrendelen.

Ontgrendelen van de voor- en achterpotieren
)Beweeg de interieurschakelaar B
in de
richting van de achterzijde van de auto.




Het is mogelijk om de auto te vergrendelen met de vergrendelknoppen van elk portier als een passagiersportier is geopend.Controleer of u de sleutel bij u hebt voordat u dit portier sluit.

Page 75 of 332

73
2
Toegang tot de auto
Raadpleeg het PEUGEOT- net wer kof een gekwalificeerde werkplaats alvorens u wijzigingen aan het alarmsysteem aanbrengt.






Alarm *
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en diefstal. Het systeem bestaat uit de volgende typen beveiliging:




- inbraakbeveiliging

Dit systeem houdt de portieren, achterklep en motorkap van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een por tier, de
achterklep of de motorkap probeer t te openen.


- interieurbeveiliging
Dit systeem houdt het interieur van de auto in de gaten.
Het alarm gaat onder andere af als iemand een
ruit inslaat, het interieur binnenkomt of als iets
of iemand in het interieur beweegt.

- wegsleepbeveiliging
Dit systeem houdt de veranderingen in de
wagenhoogte in de gaten.
Het alarm
gaat af als de auto wordt opgetild,
verplaatst of aangestoten.




Zelfbeschermingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeer t de accu,
de bedieningseenheid of de kabels van de sirene uit te schakelen of te beschadigen.
Vergrendelen van de auto met volledig
activeren van het alarmsysteem
Activeren
)
Zet het contact af (stand OFF als uw auto is
voorzien van het "Keyless entry and star t"-systeem). ) Ver wijder de sleutel uit het contactslot alsuw auto niet is voorzien van het "Keylessentry and start"-systeem.)
Stap uit de auto en zorg ervoor dat alle
portieren en de motorkap zijn gesloten. ) Druk op de vergrendelknop van de
afstandsbediening of op een van deknoppen van de portieren of de achterklep
als uw auto is voorzien van het "Keyless entry and start"-systeem.
Uitschakelen
Voer een van de volgende handelingen uit om het alarmsysteem uit te schakelen:)
Druk op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening of op een van de
knoppen van de portieren of de achterklep
als uw auto is voorzien van het "Keyless
entry and start"-systeem. ) Zet het contact aan (stand ON als uw auto
is voorzien van het "Keyless entry and start"-systeem).) Open een por tier of de achterklep in deperiode dat het systeem wordt geactiveerd.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het
verklikkerlamp
je A gaat uit.
Het alarms
ysteem wordt geactiveerd:gedurende ongeveer 20 seconden knipper t het verklikkerlampje A
snel en klinkt met
tussenpozen een geluidssignaal.
Na a
floop van deze periode van 20 secondenis het systeem actief
. Het geluidssignaal stoptfen het verklikkerlampje van de toets knippert
langzaam.

*

Volgens uitvoering.

Page 76 of 332

74
Toegang tot de auto
Vergrendelen van de
auto met uitsluitend
het activeren van de
inbraakbeveiliging
Om te voorkomen dat het alarm ongewildafgaat, kunt u de interieurbeveiliging en de
we
gsleepbeveiliging uitschakelen. Dit is metname van toepassing wanneer u:
- een huisdier in de auto achterlaat,
- een ruit
gedeeltelijk open laat staan,
- uw auto wast.

Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
Zet de ruitenwisserschakelaar nogmaals gedurende ongeveer drie seconden in destand "MIST" om de beveiligingen weer in te schakelen: er klinkt tweemaaleen geluidssignaal.
)
Zet het contact af en ver wijder de sleutel uit
het contactslot (stand OFF als uw auto is
voorzien van het "Keyless entry and star t"-systeem.) Zet de ruitenwisserschakelaar gedurende ongeveer drie seconden in de stand "MIST".)
Er klinkt eenmaal
een geluidssignaal:
de interieur- en wegsleepbeveiliging zijn uitgeschakeld.

Page 77 of 332

75
2
Toegang tot de auto

Afgaan van het alarm

Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking en knipperen de richtingaanwijzers gedurende 30 seconden.
Gedurende de volledige tijd dat de sirene in
werkin
g is, wordt een melding weergegeven ophet display van het instrumentenpaneel.
Als het contact daarna wordt aangezet (stand
ON als uw auto is voorzien van het "Keylessentry and star t"-systeem), klinkt viermaal een geluidssignaal om aan te geven dat het alarm is
afgegaan in uw afwezigheid.

Volledig uitschakelen van
het alarms
ysteem
) Zet het contact af (stand OFF als uw auto is
voorzien van het "Keyless entry and star t"-systeem). ) Ver wijder de sleutel uit het contactslot alsuw auto niet is voorzien van het "Keylessentry and start"-systeem.)
Open het bestuurderspor tier.)
Zet de lichtschakelaar in de stand "
OFF".)
Beweeg de ruitenwisserschakelaar naar u
toe en houd de schakelaar in deze stand.
Na ongeveer 10 seconden klinkt eengeluidssignaal.) Houd, wanneer het geluidssignaal niet
meer klinkt, de schakelaar naar u toe
getrokken en druk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening.
U kunt het alarmsysteem volledig uitschakelen door de volgende procedure uit te voeren:
)De status van het systeem wordt
weergegeven door het aantal geluidssignalen: Eén geluidssignaal: het alarmsysteem is
volledig uitgeschakeld.
Tw e e geluidssignalen: het alarmsysteem is
ingeschakeld.
Elke keer dat u opnieuw op de
ontgrendelknop van de afstandsbediening drukt, wordt de status van het systeem
gewijzigd.


Via het menu "Uitrusting" van het kleurenscherm kunt u de gevoeligheid van de sensor van het alarmconfigureren en de functie deactiveren.

Page 78 of 332

76
Toegang tot de auto








Ruitbediening
U kunt de ruiten handmatig of automatisch
volledig openen en sluiten. De ruiten met eentrapsbediening zijn voorzien van een
beveiliging tegen beknellen en de elektrischbedienbare ruiten achter kunnen worden geblokkeerd voor de veiligheid van kinderen op de achterbank.

Elektrisch bedienbare
ru
iten passagiers voor en
achter
) Druk op de schakelaar of trek de schakelaar omhoog als het contact
is aan
gezet. De ruit stopt zodra u deschakelaar loslaat.
Beveiliging tegen beknellen(bestuurderszijde)
Als de ruit automatisch sluit en tegen een
obstakel stuit, stopt de ruit en gaat deze weer open.


Na het afzetten van het contact kunnen de ruiten nog ongeveer 30 secondenworden bediend. Nadat een van de voorportieren isgeopend, kunnen de ruiten niet meer worden geopend of gesloten.
De ruiten van de achterportieren gaan
niet helemaal omlaag.
1.Ruitbediening bestuurderszijde.2.Ruitbediening passagierszijde.3.Ruitbediening rechts achter.4.Ruitbediening links achter.5.Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare ruiten passagierszijdeen achter.r


Sequentiële ruitbediening
bestuurder
Als het contact is aangezet, hebt u twee
mogelijkheden:


-
handmatige bediening)
Druk of trek de schakelaar tot het zware
punt. De ruit stopt zodra u de schakelaar
loslaat.-automatische bediening) Druk of trek de schakelaar tot voorbij het
zware punt. Als u de schakelaar hebt
los
gelaten, opent of sluit de ruit volledig.) Druk opnieuw op de schakelaar of trek opnieuw aan de schakelaar om het openen of sluiten te stoppen.

Page 79 of 332

77
2
Toegang tot de auto

Blokkering van de
ru
itbediening aan
passagierszijde en achter
Resetten van de
ruitbediening

Als de schakelaar omlaag staat, werkt alleen de ruit van hetbestuurdersportier.

Neem bij het verlaten van de auto, zelfs voor een korte periode, altijd de sleuteluit het contact. Wanneer tijdens het bedienen van de ruit iets tussen de ruit en de sponning bekneld raakt, moet de ruit weer worden geopend. Druk daar voor op de desbetreffende schakelaar.Wanneer de bestuurder de ruit aanpassagierszijde bedient, moet dezeervan verzekerd zijn dat niets het correcte sluiten van de ruit verhindert.De bestuurder moet ervan verzekerdzijn dat de passagiers op de juistemanier gebruik maken van de elektrische ruitbediening. Zorg er voor dat kinderen zich tijdenshet bedienen van de ruit niet kunnen bezeren.
)
Druk, voor de veiligheid van uw kinderen,
op de schakelaar 5om de ruitbediening
aan passagierszijde en achter, ongeacht de stand van de ruiten, te blokkeren. Met behul
p van de schakelaar van het
bestuurdersportier: )trek de schakelaar omhoog tot de ruit
volledig is gesloten en laat de schakelaar
ver volgens los,)trek de schakelaar opnieuw gedurende tenminste 1 seconde omhoog nadat de vollediggesloten stand van de ruit bereikt is. Tijdens deze handelingen is de beveiligingtegen beknellen uitgeschakeld. Als de schakelaar omlaag staat, is de
ruitbediening geblokkeerd.
Als de schakelaar omhoog staat, is de
ruitbediening niet geblokkeerd.
Als een ruit niet automatisch sluit of als drie keer achter elkaar de beveiliging tegen beknellen is geactiveerd, moet u de werking van de ruitbedieningresetten.

Page 80 of 332

78
Toegang tot de auto








Panoramadak Het panoramadak heeft een elektrisch bedienbaar zonnescherm.
Elektrisch bedienbaar
zonnescherm
Er zijn, als het contact is aangezet, tweemanieren om het zonnescherm te openen of te sluiten:)Beweeg de schakelaar kort in de richting
1of 2 . Het zonnescherm houdt op te
bewegen zodra u de schakelaar loslaat. )Houd de schakelaar in de richting 1 of 2totdat het zonnescherm begint te
bewegen. Het wordt volledig geopend of
gesloten.

Beweging van het zonnescherm onderbreken
)
Druk op het gedeelte 3van deschakelaar of beweeg de schakelaar inde tegenovergestelde richting om het openen of sluiten van het zonnescherm te onderbreken.



Beveiliging tegen beknellen

Als het zonnescherm bij het sluiten tegen een
obstakel stuit, stopt het automatisch en gaat het
iets open.

Zet altijd het contact af als u de auto,zelfs al is het maar voor een korte tijd,verlaat.
Als de bestuurder het zonneschermbedient, moet hij er zeker van zijn dat niets de beweging van hetzonnescherm kan hinderen.
De bestuurder moet ervoor zorgen datde passagiers het zonnescherm op de juiste wijze bedienen. Let op kinderen in de auto wanneer uhet zonnescherm bedient.

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 340 next >