Peugeot 407 2004 Handleiding (in Dutch)

Page 151 of 173

136 -
17-05-2004
Bij het slepen van de auto met
stilstaande motor zijn de rem-
bekrachtiging en de stuurbe-
krachtiging uitgeschakeld.
Comfort
SLEPEN VAN DE AUTO
Zonder takelen (4 wielen op
de grond)
Gebruik hiervoor altijd een sleep-
stang.
Het afneembare sleepoog is in het
reservewiel opgeborgen.
Aan de voorzijde:
F maak het klepje los door op de
onderkant ervan te drukken.
F draai het sleepoog vast tot het
stuit. Aan de achterzijde:
F
maak het klepje los.
F draai het sleepoog vast tot het
stuit.
Getakeld (2 wielen op de
grond)
Het professioneel takelen van de wa-
gen geniet de voorkeur.
Bijzonderheden automatische
transmissie
Bij het slepen van de auto, zonder
takelen, moet aan de volgende voor-
waarden voldaan worden:
- zet de selectiehendel in de stand N,
- rijd met een snelheid van maxi- maal 50 km/h en sleep de auto
over een afstand van hoogstens
50 km.
- voeg geen extra vloeistof toe aan de automatische transmissie.

Page 152 of 173

137
-
17-05-2004
Praktische informatie
NIVEAUS CONTROLEREN
Voer de onderstaande controles
regelmatig uit om uw auto in goede
staat te houden. Raadpleeg de
voorschriften van de PEUGEOT-
verkoop-en serviceorganisatie op
de site Infotec of in het garantie- en
onderhoudsboekje dat bij dit instruc-
tieboekje zit.
Motorolieniveau
F
Regelmatig controleren en tussen
twee verversingen eventueel olie
bijvullen.
De controle dient bij koude motor en
horizontaal geplaatste wagen te ge-
schieden met de oliepeilstok.
Motorkapsteun
Bevestig de motorkapsteun in de
daarvoor bestemde uitsparing om de
motorkap geopend te houden.
Plaats de motorkapsteun in de klem
alvorens de motorkap te sluiten.
Sluiten
Laat de motorkap voorzichtig zakken
en laat deze aan het einde van de
slag in het slot vallen. Controleer of
de motorkap goed vergrendeld is.
Waarschuwingsmelding
"motorkap open"
Als bij draaiende motor of tijdens het rij-
den de motorkap niet goed is gesloten,
wordt u gewaarschuwd door het bran-
den van het verklikkerlampje service in
combinatie met een geluidssignaal en
het desbetreffende pictogram op het
multifunctionele display.
MOTORKAP OPENEN
Binnenzijde: trek de hendel links
onder het dashboard naar u toe.
Buitenzijde: duw de veiligheidshaak
naar links en til de motorkap op.
Oliepeilstok
2 merktekens op de peil-
stok:
A = maxi.
Het oliepeil mag nooit boven
dit merkteken uitkomen.
B = mini.
Voor het behoud van de
bedrijfszekerheid van de
motoren en de emissie-
regelsystemen mogen in
geen geval additieven aan
de motorolie worden toe-
gevoegd.

Page 153 of 173

137
-
17-05-2004
Praktische informatie
NIVEAUS CONTROLEREN
Voer de onderstaande controles
regelmatig uit om uw auto in goede
staat te houden. Raadpleeg de
voorschriften van de PEUGEOT-
verkoop-en serviceorganisatie op
de site Infotec of in het garantie- en
onderhoudsboekje dat bij dit instruc-
tieboekje zit.
Motorolieniveau
F
Regelmatig controleren en tussen
twee verversingen eventueel olie
bijvullen.
De controle dient bij koude motor en
horizontaal geplaatste wagen te ge-
schieden met de oliepeilstok.
Motorkapsteun
Bevestig de motorkapsteun in de
daarvoor bestemde uitsparing om de
motorkap geopend te houden.
Plaats de motorkapsteun in de klem
alvorens de motorkap te sluiten.
Sluiten
Laat de motorkap voorzichtig zakken
en laat deze aan het einde van de
slag in het slot vallen. Controleer of
de motorkap goed vergrendeld is.
Waarschuwingsmelding
"motorkap open"
Als bij draaiende motor of tijdens het rij-
den de motorkap niet goed is gesloten,
wordt u gewaarschuwd door het bran-
den van het verklikkerlampje service in
combinatie met een geluidssignaal en
het desbetreffende pictogram op het
multifunctionele display.
MOTORKAP OPENEN
Binnenzijde: trek de hendel links
onder het dashboard naar u toe.
Buitenzijde: duw de veiligheidshaak
naar links en til de motorkap op.
Oliepeilstok
2 merktekens op de peil-
stok:
A = maxi.
Het oliepeil mag nooit boven
dit merkteken uitkomen.
B = mini.
Voor het behoud van de
bedrijfszekerheid van de
motoren en de emissie-
regelsystemen mogen in
geen geval additieven aan
de motorolie worden toe-
gevoegd.

Page 154 of 173

138 -
17-05-2004
139
-
17-05-2004
Praktische informatie
Olie verversen
Dit dient volgens het onderhouds-
schema van de constructeur te
worden uitgevoerd. Het is verplicht
uitsluitend olieën te gebruiken met
de door de constructeur voorge-
schreven viscositeit. Raadpleeg de
voorschriften van de PEUGEOT-
verkoop-en serviceorganisatie of de
site Infotec.
Opmerking:
vermijd langdurig huid-
contact met afgewerkte olie. Gooi
afgewerkte olie niet weg, maar lever
de olie in bij een PEUGEOT-service-
punt.
Olieilter
Vervang het olieilter regelmatig, vol-
gens het onderhoudsschema.
Niveau remvloeistof:
Gebruik remvloeistof die door de
constructeur wordt aanbevolen en
aan de DOT4-normen voldoet.
- Het niveau dient steeds tussen de merktekens DANGER en MAXI
van het reservoir te staan.
- Raadpleeg bij een sterke daling van het vloeistofniveau onmiddel-
lijk uw PEUGEOT-servicepunt.
Opmerking: remvloeistof is een erg
bijtend en schadelijk middel. Vermijd
elk contact met de huid.
Koelvloeistofniveau
Gebruik uitsluitend door de construc-
teur aanbevolen koelvloeistof.
Als de motor warm is, wordt de
temperatuur van de koelvloeistof
geregeld door de koelventilator.
Wacht voor werkzaamheden aan het
koelsysteem ten minste 1 uur nadat
de motor gedraaid heeft, omdat de
koelventilator nog kan (gaan) werken
als de sleutel uit het contactslot is
verwijderd en het koelsysteem onder
druk staat.
Draai de dop eerst 2 omwentelingen
los om de druk te laten dalen en te
voorkomen dat de hete koelvloeistof
uit het koelsysteem spuit. Trek, als
de druk eenmaal gedaald is, de dop
los en vul het systeem bij.
Opmerking: de koelvloeistof behoeft
niet te worden ververst.
Afgewerkte producten
Gooi geen afgewerkte olie, remvloei-
stof of koelvloeistof in het riool, in het
water of op de grond.
Vloeistofniveau
stuurbekrachtiging
Gebruik uitsluitend door de con-
structeur aanbevolen stuurbekrach-
tigingsvloeistof.
F Open het reservoir bij koude mo-
tor (omgevingstemperatuur), het
vloeistofniveau dient boven het
MINI en dichtbij het MAXI merkte-
ken te staan.
Vloeistofniveau ruiten- en
koplampsproeiers
Wij adviseren u voor een optimale
reiniging en voor uw eigen veiligheid
(zien en gezien worden) door
PEUGEOT aanbevolen producten
uit de groep “Tecnic” te gebruiken,
vooral wanneer uw 407 is voorzien
van Xenon-koplampen.
Let erop dat bij het onzorgvuldig
reinigen van de motor het elektrisch
systeem beschadigd kan raken.
CONTROLES
Accu
Laat uw accu voor de winter
door een PEUGEOT-ser-
vicepunt controleren.
Laat de ilters periodiek ver-
vangen. Als de omgeving
daartoe aanleiding geeft,
moeten de ilters twee keer
zo vaak worden vervangen.
Luchtilter en interieurilter
De slijtage van de remblok-
ken is sterk afhankelijk van
de rijstijl, vooral bij stadsver-
keer en veel korte ritten.
Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudscontroles door, te
laten controleren.Remblokken

Page 155 of 173

138 -
17-05-2004
139
-
17-05-2004
Praktische informatie
Olie verversen
Dit dient volgens het onderhouds-
schema van de constructeur te
worden uitgevoerd. Het is verplicht
uitsluitend olieën te gebruiken met
de door de constructeur voorge-
schreven viscositeit. Raadpleeg de
voorschriften van de PEUGEOT-
verkoop-en serviceorganisatie of de
site Infotec.
Opmerking:
vermijd langdurig huid-
contact met afgewerkte olie. Gooi
afgewerkte olie niet weg, maar lever
de olie in bij een PEUGEOT-service-
punt.
Olieilter
Vervang het olieilter regelmatig, vol-
gens het onderhoudsschema.
Niveau remvloeistof:
Gebruik remvloeistof die door de
constructeur wordt aanbevolen en
aan de DOT4-normen voldoet.
- Het niveau dient steeds tussen de merktekens DANGER en MAXI
van het reservoir te staan.
- Raadpleeg bij een sterke daling van het vloeistofniveau onmiddel-
lijk uw PEUGEOT-servicepunt.
Opmerking: remvloeistof is een erg
bijtend en schadelijk middel. Vermijd
elk contact met de huid.
Koelvloeistofniveau
Gebruik uitsluitend door de construc-
teur aanbevolen koelvloeistof.
Als de motor warm is, wordt de
temperatuur van de koelvloeistof
geregeld door de koelventilator.
Wacht voor werkzaamheden aan het
koelsysteem ten minste 1 uur nadat
de motor gedraaid heeft, omdat de
koelventilator nog kan (gaan) werken
als de sleutel uit het contactslot is
verwijderd en het koelsysteem onder
druk staat.
Draai de dop eerst 2 omwentelingen
los om de druk te laten dalen en te
voorkomen dat de hete koelvloeistof
uit het koelsysteem spuit. Trek, als
de druk eenmaal gedaald is, de dop
los en vul het systeem bij.
Opmerking: de koelvloeistof behoeft
niet te worden ververst.
Afgewerkte producten
Gooi geen afgewerkte olie, remvloei-
stof of koelvloeistof in het riool, in het
water of op de grond.
Vloeistofniveau
stuurbekrachtiging
Gebruik uitsluitend door de con-
structeur aanbevolen stuurbekrach-
tigingsvloeistof.
F Open het reservoir bij koude mo-
tor (omgevingstemperatuur), het
vloeistofniveau dient boven het
MINI en dichtbij het MAXI merkte-
ken te staan.
Vloeistofniveau ruiten- en
koplampsproeiers
Wij adviseren u voor een optimale
reiniging en voor uw eigen veiligheid
(zien en gezien worden) door
PEUGEOT aanbevolen producten
uit de groep “Tecnic” te gebruiken,
vooral wanneer uw 407 is voorzien
van Xenon-koplampen.
Let erop dat bij het onzorgvuldig
reinigen van de motor het elektrisch
systeem beschadigd kan raken.
CONTROLES
Accu
Laat uw accu voor de winter
door een PEUGEOT-ser-
vicepunt controleren.
Laat de ilters periodiek ver-
vangen. Als de omgeving
daartoe aanleiding geeft,
moeten de ilters twee keer
zo vaak worden vervangen.
Luchtilter en interieurilter
De slijtage van de remblok-
ken is sterk afhankelijk van
de rijstijl, vooral bij stadsver-
keer en veel korte ritten.
Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudscontroles door, te
laten controleren.Remblokken

Page 156 of 173

138 -
17-05-2004
139
-
17-05-2004
Praktische informatie
Als de handrem een te gro-
te slag heeft of als het sy-
steem minder goed werkt,
moet de handrem zelfs
tussen twee onderhoudscontroles
worden afgesteld.
Laat het systeem zo snel mogelijk
controleren door een PEUGEOT-
servicepunt.
Handrem
ONDERBREKING
BRANDSTOFTOEVOER
(BENZINE)
Onder bepaalde omstandigheden
wordt bij wijze van veiligheidsmaat-
regel de brandstoftoevoer door de
brandstofafsluiter onderbroken.
Brandstoftoevoer herstellen:
F druk op de rode knop van de
brandstofafsluiter bij de rechter
veerpoot onder de motorkap.
BRANDSTOFTANK LEEG
(DIESEL)
In het geval van een lege brandstof-
tank is het noodzakelijk het brand-
stofsysteem te ontluchten.
De handopvoerpomp en de ontluch-
tingsnippel bevinden zich onder de
motorkap (zie de desbetreffende
afbeelding):
1,6 liter 16V HDI-motor
- vul de brandstoftank met mini- maal vijf liter diesel,
- bedien de handopvoerpomp tot u brandstof door de transparante
slang ziet stromen,
- houd de sleutel in de stand "D"
(starten) tot de motor aanslaat.
2 liter 16V HDI-motor -
vul de brandstoftank met mini-
maal vijf liter diesel,
- draai de ontluchtingsnippel los,
- bedien de handopvoerpomp tot u brandstof via de ontluchtingsnip-
pel ziet weglopen,
- draai de ontluchtingsnippel vast.
- houd de sleutel in de stand "D"
(starten) tot de motor aanslaat.
ECO-MODE
Nadat de motor is afgezet, kunnen
een aantal elektrische voorzieningen
(autoradio, ruitenwissers, ruitbedie-
ning, schuifdak, elektrisch verstelba-
re stoelen, telefoon, enz.) na een half
uur automatisch niet meer worden in-
geschakeld, om te voorkomen dat de
accu volledig ontladen raakt.
Op dat moment verschijnt een mel-
ding op het multifunctionele display.
De functies worden automatisch
weer ingeschakeld als de motor ge-
start wordt.
Als u op het moment dat de
spaarstand wordt ingeschakeld aan
het telefoneren bent, kunt u het tele-
foongesprek gewoon voortzetten.
Om de werking van be-
langrijke organen als de
stuurbekrachtiging en het
remsysteem te optimalise-
ren, selecteert en biedt de fabrikant
speciieke producten aan; gebruik
uitsluitend door PEUGEOT aanbe-
volen producten.
Als de accu ontladen is,
kan de motor niet gestart
worden.
Laat de accu voor de winter
door een PEUGEOT-servicepunt
controleren.

Page 157 of 173

138 -
17-05-2004
139
-
17-05-2004
Praktische informatie
Als de handrem een te gro-
te slag heeft of als het sy-
steem minder goed werkt,
moet de handrem zelfs
tussen twee onderhoudscontroles
worden afgesteld.
Laat het systeem zo snel mogelijk
controleren door een PEUGEOT-
servicepunt.
Handrem
ONDERBREKING
BRANDSTOFTOEVOER
(BENZINE)
Onder bepaalde omstandigheden
wordt bij wijze van veiligheidsmaat-
regel de brandstoftoevoer door de
brandstofafsluiter onderbroken.
Brandstoftoevoer herstellen:
F druk op de rode knop van de
brandstofafsluiter bij de rechter
veerpoot onder de motorkap.
BRANDSTOFTANK LEEG
(DIESEL)
In het geval van een lege brandstof-
tank is het noodzakelijk het brand-
stofsysteem te ontluchten.
De handopvoerpomp en de ontluch-
tingsnippel bevinden zich onder de
motorkap (zie de desbetreffende
afbeelding):
1,6 liter 16V HDI-motor
- vul de brandstoftank met mini- maal vijf liter diesel,
- bedien de handopvoerpomp tot u brandstof door de transparante
slang ziet stromen,
- houd de sleutel in de stand "D"
(starten) tot de motor aanslaat.
2 liter 16V HDI-motor -
vul de brandstoftank met mini-
maal vijf liter diesel,
- draai de ontluchtingsnippel los,
- bedien de handopvoerpomp tot u brandstof via de ontluchtingsnip-
pel ziet weglopen,
- draai de ontluchtingsnippel vast.
- houd de sleutel in de stand "D"
(starten) tot de motor aanslaat.
ECO-MODE
Nadat de motor is afgezet, kunnen
een aantal elektrische voorzieningen
(autoradio, ruitenwissers, ruitbedie-
ning, schuifdak, elektrisch verstelba-
re stoelen, telefoon, enz.) na een half
uur automatisch niet meer worden in-
geschakeld, om te voorkomen dat de
accu volledig ontladen raakt.
Op dat moment verschijnt een mel-
ding op het multifunctionele display.
De functies worden automatisch
weer ingeschakeld als de motor ge-
start wordt.
Als u op het moment dat de
spaarstand wordt ingeschakeld aan
het telefoneren bent, kunt u het tele-
foongesprek gewoon voortzetten.
Om de werking van be-
langrijke organen als de
stuurbekrachtiging en het
remsysteem te optimalise-
ren, selecteert en biedt de fabrikant
speciieke producten aan; gebruik
uitsluitend door PEUGEOT aanbe-
volen producten.
Als de accu ontladen is,
kan de motor niet gestart
worden.
Laat de accu voor de winter
door een PEUGEOT-servicepunt
controleren.

Page 158 of 173

140 -
17-05-2004
141
-
17-05-2004
Praktische informatie
- maak de accupoolklemmen los,
- volg de aanwijzingen van de fabri-
kant op de acculader,
- sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel,
- controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien
ze bedekt zijn met een (witte of
groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de
polen en de klemmen.
Starten met een hulpaccu:
- sluit eerst de rode kabel aan op de (+) polen van de beide accu's,
- sluit de groene of zwarte kabel aan op de (-) pool van de hulp-
accu aan,
- sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel aan op
een zo ver mogelijk van de accu
verwijderd massapunt van de te
starten auto aan.
Stel de startmotor in werking en laat
de motor draaien.
Wacht tot de motor stationair draait
en neem dan de kabels los.
Het is raadzaam de accu los te kop-
pelen als uw auto langer dan een
maand buiten gebruik is.
ACCU
Laden met behulp van
een acculader:
- wacht 2 minuten na het uitzetten van het contact
alvorens de accu los te
koppelen,
- maak de accupoolklemmen niet los bij draaiende motor,
- laad de accu niet op zonder de accukabels los te nemen,
- sluit ruiten en schuifdak voordat de accupoolklemmen worden
losgemaakt. Als de ruiten of het
schuifdak na het weer aansluiten
niet goed werken, dienen deze
te worden gereset (zie "Resetten
elektrisch bedienbare ruiten" en
"Schuif-/kanteldak"),
- zet, elke keer nadat de accukabels weer zijn aangesloten, het contact
AAN en wacht 1 minuut alvorens
de motor te starten, zodat de
elektronische systemen geïnitiali-
seerd kunnen worden. Raadpleeg
uw PEUGEOT-servicepunt als er
zich na deze handeling toch nog
problemen voordoen.

Page 159 of 173

140 -
17-05-2004
141
-
17-05-2004
Praktische informatie
1 -
Reservoir stuurbekrachtiging.
2 - Koelvloeistofreservoir
(expansievat).
3 - Motorolie (bij)vullen.
4 - Remvloeistofreservoir.
5 - Luchtilter.
6 - Oliepeilstok.
7 - Ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
(bij)vullen.*
* Volgens land van bestemming.
BENZINEMOTOREN
Controleer regelmatig de niveaus!

Page 160 of 173

142 -
17-05-2004
143
-
17-05-2004
Praktische informatie
1 -
Reservoir stuurbekrachtiging.
2 - Koelvloeistofreservoir
(expansievat).
3 - Motorolie (bij)vullen.
4 - Remvloeistofreservoir.
5 - Luchtilter.
6 - Oliepeilstok.
7 - Ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
(bij)vullen*.
8 - Handopvoerpomp diesel.
9 - Ontluchtnippel.
* Volgens land van bestemming.
DIESELMOTOR
Controleer regelmatig de niveaus!

Page:   < prev 1-10 ... 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 next >