Peugeot 407 2004 Handleiding (in Dutch)

Page 161 of 173

142 -
17-05-2004
143
-
17-05-2004
Praktische informatie
WIEL VERWISSELEN
F
Zet de auto op een horizontale,
stabiele en stroeve ondergrond.
F Zet de handrem vast, zet het
contact af en schakel de eerste
versnelling of de achteruit in (bij
automatische transmissie de
stand P).
F Ga nooit onder een auto liggen
die alleen op de krik steunt.
Toegang tot het reservewiel
en de krik in de bagageruimte
F Til de vloerplaat met de hand-
greep op. Blokkeer de handgreep
achter het achterkleprubber. Beschikbaar gereedschap
Het volgende gereedschap bevindt
zich in de houder in het midden van
het reservewiel:
1
- Wielsleutel.
2 - Centreerpen voor lichtmetalen vel-
gen.
3 - Verlengstuk wielsleutel.
4 - Krik.
5 - Afneembaar sleepoog.
6 - Gereedschap om sierdop van licht-
metalen velgen te verwijderen. Wiel demonteren
F
Verwijder bij auto's met stalen
velgen de wieldop met het ver-
lengstuk 3 door dit in de ventiel-
opening te steken en de wieldop
los te trekken.
F Verwijder bij auto's met lichtmeta-
len velgen de sierdoppen met het
gereedschap 6.
F Draai de wielbouten een omwen-
teling los.
F Neem de krik uit de gereed-
schapssteun.
F Plaats de krik 4 onder één van de
vier steunpunten aan de onder-
zijde (bij het te verwisselen wiel).
F Draai de krik uit met de wielsleutel
1 en het verlengstuk 3.
F Verwijder de bovenste bout en
plaats de centreerpen 2 .
F Draai de andere wielbouten ge-
heel los en verwijder het wiel.

Page 162 of 173

144 -
17-05-2004
145
-
17-05-2004
Praktische informatie
Terugplaatsen van het wiel
F
Plaats het wiel met behulp van de
centreerpen.
F Draai de wielbouten met de hand
vast en verwijder de centreerpen.
F Draai de wielbouten met de sleu-
tel enigszins vast.
F Laat de krik zakken en verwijder
deze dan.
F Draai de wielbouten met de sleu-
tel vast.
F Plaats bij auto's met stalen velgen
de wieldop, begin bij de ven-
tielopening en druk de wieldop
rondom met de hand vast.
F Plaats bij auto's met lichtmetalen
velgen de sierdoppen terug. Pictogram lekke band
Informatie op het
instrumentenpaneel
F
De houder van het gereedschap
dient tevens als ondersteuning
voor de vloerplaat van de bagage-
ruimte. Breng de houder weer aan
om vervorming van de vloerplaat
te voorkomen.
F Bevestig het reservewiel met be-
hulp van de riem om trillingen te
voorkomen en voor uw veiligheid
in geval van een botsing.
Let op: Verwissel een wiel uit veilig-
heidsoverwegingen alleen:
- op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond,
- met aangetrokken handrem,
- met de eerste versnelling of de achteruit ingeschakeld (bij auto-
matische transmissie de stand P),
- ga nooit onder een auto liggen die alleen op de krik steunt (gebruik
bokken).
Na het verwisselen van het wiel:
- laat zo snel mogelijk het aanhaal-moment van de wielbouten en de
bandenspanning van het reserve-
wiel controleren.
- laat de lekke band zo spoedig mo- gelijk repareren en verwissel hem
met het reservewiel.
- laat het reservewiel controleren en plaats het terug in de houder in
de bagageruimte. Pictogram detectie te lage
bandenspanning
De originele wielen van de auto zijn
voorzien van een bandenspannings-
sensor (zie "Detectie te lage banden-
spanning"). Als een van de wielen met
bandenspanningssensor niet op de
auto aanwezig is of als er een wiel
zonder sensor is gemonteerd, wordt
dit aangegeven door een alarmsig-
naal. Zorg dat een wiel met sensor
wordt gemonteerd en laat het systeem
controleren door een PEUGEOT-ser-
vicepunt.

Page 163 of 173

144 -
17-05-2004
145
-
17-05-2004
Praktische informatie
SierdoppenDe wielbouten van de lichtmetalen velgen
zijn voorzien van chromen sierdoppen.
Voordat de wielbouten worden los-
gedraaid dienen de sierdoppen met
behulp van het gereedschap
6 te
worden verwijderd. Monteren van het reservewiel
Indien uw auto is voorzien van een
reservewiel met stalen velg, is het
normaal
dat bij het monteren de
ringen van de bouten de velg niet
raken. Als de bouten volledig zijn
aangedraaid zorgt het conische
draagvlak van de bouten voor de be-
vestiging van het reservewiel.
Monteren van winterbanden
Als u op uw auto winterbanden met
stalen velgen wilt monteren, dient
u speciale bouten te gebruiken, die
verkrijgbaar zijn bij uw PEUGEOT-
dealer.
SNEEUWSCHERM*
Het sneeuwscherm is een afdekplaat
die op de grille kan worden bevestigd
om een opeenhoping van sneeuw
achter de grille te voorkomen.
Vergeet het sneeuwscherm niet te
verwijderen als de buitentempera-
tuur hoger dan 10 °C wordt.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.
Wielen met 215/55 R 17
banden kunnen niet wor-
den voorzien van standaard
sneeuwkettingen. Raadpleeg
een PEUGEOT-servicepunt.
* Volgens land van bestemming.
Bijzonderheden lichtmetalen
velgen
Slotbouten*
De velgen zijn voorzien van slotbou-
ten (één per wiel). Alvorens deze te
verwijderen met behulp van een van
de dopsleutels en de wielsleutel 1,
dient u eerst met behulp van het ge-
reedschap 6 de chromen dop.
Opmerking: de dopsleutels worden
u bij alevering van uw auto, gelijk-
tijdig met de reservesleutel en de
codekaart, overhandigd. Noteer de
op de dopsleutel gegraveerde code
nauwkeurig. Met deze code kunt u
bij uw PEUGEOT-dealer een nieuwe
dopsleutel verkrijgen. Ditzelfde ad-
vies geldt ook voor de reservesleutel.
Bewaar de codekaart op een veilige
plaats buiten de auto.

Page 164 of 173

144 -
17-05-2004
145
-
17-05-2004
Praktische informatie
SierdoppenDe wielbouten van de lichtmetalen velgen
zijn voorzien van chromen sierdoppen.
Voordat de wielbouten worden los-
gedraaid dienen de sierdoppen met
behulp van het gereedschap
6 te
worden verwijderd. Monteren van het reservewiel
Indien uw auto is voorzien van een
reservewiel met stalen velg, is het
normaal
dat bij het monteren de
ringen van de bouten de velg niet
raken. Als de bouten volledig zijn
aangedraaid zorgt het conische
draagvlak van de bouten voor de be-
vestiging van het reservewiel.
Monteren van winterbanden
Als u op uw auto winterbanden met
stalen velgen wilt monteren, dient
u speciale bouten te gebruiken, die
verkrijgbaar zijn bij uw PEUGEOT-
dealer.
SNEEUWSCHERM*
Het sneeuwscherm is een afdekplaat
die op de grille kan worden bevestigd
om een opeenhoping van sneeuw
achter de grille te voorkomen.
Vergeet het sneeuwscherm niet te
verwijderen als de buitentempera-
tuur hoger dan 10 °C wordt.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.
Wielen met 215/55 R 17
banden kunnen niet wor-
den voorzien van standaard
sneeuwkettingen. Raadpleeg
een PEUGEOT-servicepunt.
* Volgens land van bestemming.
Bijzonderheden lichtmetalen
velgen
Slotbouten*
De velgen zijn voorzien van slotbou-
ten (één per wiel). Alvorens deze te
verwijderen met behulp van een van
de dopsleutels en de wielsleutel 1,
dient u eerst met behulp van het ge-
reedschap 6 de chromen dop.
Opmerking: de dopsleutels worden
u bij alevering van uw auto, gelijk-
tijdig met de reservesleutel en de
codekaart, overhandigd. Noteer de
op de dopsleutel gegraveerde code
nauwkeurig. Met deze code kunt u
bij uw PEUGEOT-dealer een nieuwe
dopsleutel verkrijgen. Ditzelfde ad-
vies geldt ook voor de reservesleutel.
Bewaar de codekaart op een veilige
plaats buiten de auto.

Page 165 of 173

146 -
17-05-2004
147
-
17-05-2004
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich
onder aan het dashboard (bestuur-
derszijde), onder de motorkap (links)
en in het linker zijpaneel van de
bagageruimte.
Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt,
dient u eerst de oorzaak van de sto-
ring op te sporen en te (laten) verhel-
pen. De nummers van de zekeringen
zijn aangegeven op de zekeringkast.
Vervang een defecte zekering altijd
door een zekering met dezelfde
stroomsterkte (dezelfde kleur).
Gebruik de speciale tang, die zich
op de steun naast de zekeringen
bevindt. Deze steun bevat tevens de
reservezekeringen.
Zekeringen dashboard
Open om bij de zekeringen te komen
het deksel van het opbergvak aan
bestuurderszijde. Kantel de zeke-
ringkast omlaag.
Technische gegevens

Page 166 of 173

148 -
17-05-2004
149
-
17-05-2004
Technische gegevens
Zekeringen in de bagageruimte
Open, om bij de zekeringen in de bagageruimte te komen, het opbergvak links
in de bagageruimte door de twee schroeven rechtsom te draaien e n het paneel
te verwijderen.
Bij het ontwerp van het elek-
trische circuit van uw auto
is reeds rekening gehouden
met de montage van zowel
de standaarduitrusting als eventuele
opties.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service-
punt voordat u andere elektrische
voorzieningen of accessoires in de
auto monteert of laat monteren.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit het ver-
helpen van storingen veroorzaakt
door het monteren van extra ac-
cessoires die niet door PEUGEOT
aanbevolen en geleverd worden of
door voorzieningen die niet volgens
de voorschriften van PEUGEOT zijn
gemonteerd. Dit geldt met name voor
apparatuur met een stroomverbruik
van meer dan 10 milliampère.
Zekering Ampère Functies
F1 15 A Niet gebruikt.
F2 15 A Vergrendeling tankklepje.
F3 15 A 12 V-aansluiting achter.
F4 15 A Roetfilter.
F5 40 A Achterruitverwarming.

Page 167 of 173

148 -
17-05-2004
149
-
17-05-2004
Technische gegevens
Zekeringen in de motorruimte
Verwijder om bij de zekeringen in
de motorruimte (naast de accu) te
komen de kap van de accu en maak
het deksel los.
Sluit na de werkzaamheden het dek-
sel zorgvuldig en plaats de kap terug. * De hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de
elektrische installatie. Werkzaam-
heden aan de hoofdzekeringen
dienen door een PEUGEOT-ser-
vicepunt uitgevoerd te worden.
Zekering Ampère Functies
1 20 A Elektronische eenheid motor.
2 15 A Claxon.
3 10 A Ruitensproeiers vóór.
4 20 A Koplampsproeiers.
5 15 A Brandstofpomp.
6 10 A
Elektronische eenheid automatische versnellingsbak.
7 10 A Elektronische eenheid stuurbekrachtiging,
niveausensor koelvloeistof motor.
8 15 A Startrelais.
9 10 A Voeding xenonlampen,
koplampverstelling halogeenlampen.
10* 30 A Regelorganen motormanagement
(bobine, elektrokleppen, lambdasondes).
11* 40 A Aanjager airconditioning.
12* 30 A Ruitenwissers vóór.
13* 40 A Voeding intelligente servicecentrale (BSI)
(+ na contact).
14* 30 A Luchtpomp.

Page 168 of 173

146 -
17-05-2004
147
-
17-05-2004
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich
onder aan het dashboard (bestuur-
derszijde), onder de motorkap (links)
en in het linker zijpaneel van de
bagageruimte.
Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt,
dient u eerst de oorzaak van de sto-
ring op te sporen en te (laten) verhel-
pen. De nummers van de zekeringen
zijn aangegeven op de zekeringkast.
Vervang een defecte zekering altijd
door een zekering met dezelfde
stroomsterkte (dezelfde kleur).
Gebruik de speciale tang, die zich
op de steun naast de zekeringen
bevindt. Deze steun bevat tevens de
reservezekeringen.
Zekeringen dashboard
Open om bij de zekeringen te komen
het deksel van het opbergvak aan
bestuurderszijde. Kantel de zeke-
ringkast omlaag.
Technische gegevens

Page 169 of 173

146 -
17-05-2004
147
-
17-05-2004
Technische gegevens
Zekering Ampère
Functies
F1 10 A Servicecentrale bagageruimte, diagnoseaansluiting, zwakke stroom sta
rtblokkering,
elektronische startblokkering, elektronische eenheid decodering.
F4 20 A Stuurkolomschakelaars, autoradio/autoradio/telefoon, inbraakalarm
(standaard), navigatie-
telematica-elektronische eenheid decodering, multifunctioneel display, automatische trans-
missie, eenheid geheugen stand stoelen.
F5 15 A Sirene alarm, eenheid detectie te lage bandenspanning.
F6 10 A
Remlichtschakelaar, elektronisch systeem automatische transmissie, schakela ar koppelingspedaal, elek-
trochrome binnenspiegel, make-upspiegel, dashboardkastje, kaartlee slampjes, diagnoseaansluiting, sensor
verdraaiing stuurwiel, dubbele sensor ESP, elektronische startblokkeri ng, elektronische eenheid decodering.
F7 15 AAlarm (naderhand gemonteerd).
F9 30 A Eentraps ruitbediening achter.
F10 20 A 12 V-aansluiting vóór, aansteker.
F11 15 A Elektrisch kinderslot, supervergrendeling achterportieren.
F12 30 A Eentraps ruitbediening vóór, schuif-/kanteldak.
F14 10 A Servicecentrale motor, servicecentrale bagageruimte, servicecentrale trekh
aak (naderhand
gemonteerd), relais ruitenwissers.
F15 15 A Dashboard, bedieningspaneel airconditioning, regen-/lichtsen
sor, elektrisch verstelbare
stoelen, elektronische eenheid airbags.
F16 30 A Centrale vergrendeling/supervergrendeling.
F20 10 A Niet gebruikt.
F21 15 A Niet gebruikt.
F22 20 A Niet gebruikt.
FS1 - Shunt tijdens opslag.
Zekering Ampère Functies
G36 30 A Hi-Fi audiosysteem.
G37 15 A Voeding automatische versnellingsbak met 6 versnellingen.
G38 30 A Stoelverwarming rechts en links.
G39 30 A Elektrische stoelverstelling rechts.
G40 30 A Elektrische stoelverstelling links.

Page 170 of 173

150 -
17-05-2004
151
-
17-05-2004
Technische gegevens
MOTOREN EN VERSNELLINGSBAKKEN
Type variant uitvoering BENZINE
6D6FZC/IF 6D6FZB 6DRFNC/IF
6DRFNB 6DRFNF/IF
6DRFNE 6D3FZH/IF 6D3FZH/IF 6DXFVJ
MOTOREN 1,8 liter 2 liter 16V 2,2 liter 16V 3 liter
V6 24V
Cilinderinhoud (cm
3) 1.749 1.997 2.230 2.946
Boring x slag (mm) 82,7 x 81,4 85 x 88 86 x 98 87 x 82,6
Maximum vermogen:
EEG norm (kW) 85 100 116 155
Toerental bij maximum vermogen (tr/min)5.500 6.000 5.650 6.000
Maximum koppel: EEG-norm (Nm) 160 190 217 290
Toerental bij maximum koppel (t/min) 4.000 4.100 3.900 3.750
Brandstof Loodvrij Loodvrij Loodvrij Loodvrij
Katalysator Ja Ja Ja Ja
VERSNELLINGSBAK
Handgeschakeld
(5 versn.)
Handgeschakeld
(5 versn.) Automaat
(4 versn.)
Handgeschakeld
(6 versn.) Automaat
(4 versn.) Automaat
(6 versn.)
INHOUD CARTER (liter)
Motor (met vervangen filter) - - - - - -
Versnellingsbak-Differentieel - - - - - -

Page:   < prev 1-10 ... 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 next >