Peugeot 407 2004 Handleiding (in Dutch)

Page 51 of 173

48 -
17-05-2004
49
-
17-05-2004
ISOFIX-BEVESTIGINGEN
De twee buitenste achterzitplaatsen
zijn uitgerust met
ISOFIX-bevesti-
gingen . Deze bevestigingen bes-
taan uit 2 ringen geplaatst tussen de
rug en de zitting van de stoel.
De ISOFIX-kinderzitjes beschikken
over 2 sloten die gemakkelijk aan
de onderste ringen kunnen worden
verankerd.
Bij een onjuist geplaatst kinderzitje
kan het kind bij een aanrijding ernstig
letsel oplopen.
De ISOFIX-bevestigingen zorgen
voor een veilige, degelijke en snelle
montage van het kinderzitje in uw
auto.
U kunt op de ISOFIX-bevestigingen
in uw auto alleen de door PEUGEOT
gehomologeerde en hierna gepre-
senteerde ISOFIX-kinderzitjes veran-
keren.
KIDDY ISOFIX kinderzitje*
Dit zitje kan "met de rug in de ri-
jrichting" worden geplaatst voor
kinderen vanaf de geboorte tot on-
geveer 13 kg en "met het gezicht in
de rijrichting" voor kinderen van 9 tot
18 kg.
Als het zitje achterin is geplaatst "met
het gezicht in de rijrichting" moet de
voorstoel in de middelste stand met
de rugleuning rechtop worden ge-
plaatst.
Als het zitje "met de rug in de ri-
jrichting" wordt geplaatst, dient het
frame van het zitje de rugleuning van
de voorstoel te raken.
RÖMER Duo ISOFIX
kinderzitje
Dit zitje kan uitsluitend met het
gezicht in de rijrichting worden ge-
plaatst en is geschikt voor kinderen
van 9 tot 18 kg. Het kan worden
bevestigd zonder de bovenste Top
Tether bevestiging.
Voor het comfort van uw kind is het
zitje verstelbaar in drie standen:
rechtop, slaapstand en verlengd.
Als het RÖMER Duo zitje op een van
de buitenste zitplaatsen van de ach-
terbank is bevestigd, moet de voors-
toel van de auto zodanig zijn versteld
dat de voeten van het kind de rugleu-
ning van de voorstoel niet raken.
Volg bij het plaatsen van deze kinde-
rzitjes de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant van het kinderzitje.
Deze kinderzitjes kunnen ook wor-
den bevestigd op zitplaatsen die niet
zijn voorzien van ISOFIX-bevestigin-
gen. Het is in dat geval verplicht het
zitje te bevestigen met de driepunts
veiligheidsgordels.
* In de loop van het jaar.
Comfort

Page 52 of 173

48 -
17-05-2004
49
-
17-05-2004
DOOR PEUGEOT
AANBEVOLEN
KINDERZITJES
Behalve ISOFIX-kinderzitjes levert
PEUGEOT ook een uitgebreide
reeks kinderzitjes die met de
veili-
gheidsgordel kunnen worden vas-
tgemaakt:
L2 - "Römer Baby-Safe": wordt met
de rug in de rijrichting aangebracht en
met een driepuntsgordel vastgemaakt.
Het diepe, stevige frame biedt het kind
een optimale bescherming in het ge-
val van een zijdelingse aanrijding.
Als een van de bovenstaande zitjes
voorin is aangebracht, is het verplicht
de airbag aan passagierszijde uit te
schakelen en de voorstoel in de mid-
delste stand te zetten.
Groep 0+: Vanaf de geboorte tot 13 kg
L1 - "Britax Babysure": wordt met
de rug in de rijrichting aangebracht
en met een driepuntsgordel vastge-
maakt.
Groep 1: Van 9 tot 18 kg
L3 - "Römer Prince": wordt met een heu-
pgordel of driepuntsgordel vastgemaakt.
Omwille van de veiligheid van uw
kinderen: het gebruik van de gordel-
beschermer is verplicht.
Groep 2: Van 15 tot 25 kg
L4 - "Römer Vario": wordt met een
heupgordel of driepuntsgordel vas-
tgemaakt.
Groep 2 en 3: Van 15 tot 36 kg
L5 - "Recaro Start": wordt met een
driepuntsgordel vastgemaakt.
De hoogte en de breedte bij de
schouders en de lengte van de zitting
moeten naar gelang de leeftijd en de
grootte van uw kind worden afgesteld.
Comfort

Page 53 of 173

50 -
17-05-2004
51
-
17-05-2004
L6 - "Klippan Optima": wordt achterin
met een driepuntsgordel vastge-
maakt.
Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg): ge-
bruik alleen de zitverhoging.
Groep 1, 2 en 3: Van 9 tot 36 kg
L7 - "Kiddy Life": wordt achterin met
een driepuntsgordel vastgemaakt.
De hoogte en de breedte bij de
schouders en de lengte van de zitting
moeten naar gelang de leeftijd en de
grootte van uw kind worden afgesteld.
Omwille van de veiligheid van jonge
kinderen (van 9 tot 18 kg), raadt
PEUGEOT u aan de gordelbescher-
mer te gebruiken.
Aanbevelingen
Controleer voor een optimale be-
vestiging van het kinderzitje met
het gezicht in de rijrichting of de ru-
gleuning van het zitje goed tegen de
rugleuning van de zitplaats van de
auto steunt en of de hoofdsteun niet
in de weg zit.
Wanneer u voor het plaatsen van een
"RECARO START", "KLIPPAN Op-
tima" of "KIDDY Life" (vanaf 6 jaar)
kinderzitje de hoofdsteun moet ve-
rwijderen, zorg er dan voor dat de
hoofdsteun veilig wordt opgeborgen
of vastgezet om te voorkomen dat
de hoofdsteun bij een noodstop een
gevaarlijk projectiel wordt.
Schakel de airbag aan passagiers-
zijde altijd uit als u een kinderzitje
met de rug in de rijrichting op de
voorstoel plaatst. Anders kan een
kind bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken. Laat nooit één of meer
kinderen zonder toezicht in
een auto achter.
Laat nooit een kind of een
dier in uw auto achter wanneer alle
ruiten gesloten zijn en de auto in de
zon staat.
Plaats zonneschermen voor
de achterste zijruiten om uw
jonge kinderen tegen de zon te
beschermen.
Laat de sleutels nooit binnen bereik
van de kinderen achter in de de
auto.
Volg alle aanwijzingen van de fabrikant
met betrekking tot het plaatsen en het
bevestigen van het kinderzitje op.
Deze zijn aangegeven in de
desbetreffende gebruiksaanwijzing.
Gebruik de kindersloten* om te
voorkomen dat de achterportieren
per ongeluk geopend worden.
Zorg er bovendien voor dat de
achterzijruiten* niet verder dan voor
1/3 deel geopend worden.
* Volgens uitvoering.
Comfort

Page 54 of 173

52 -
17-05-2004
53
-
17-05-2004
(*) De wettelijke voorschriften voor het vervoer van kinderen op de
passagiersstoel vóór zijn per land verschillend. Raadpleeg
de wetgeving in uw land.
BEVESTIGING KINDERZITJES
Conform de Europese wetgeving (Richtlijn 2000/3), geeft de o nderstaande tabel de mogelijkheden met betrekking tot het
plaatsen van een universeel gehomologeerd kinderzitje met de ve iligheidsgordel, gerangschikt naar het gewicht van het kind
en de plaats in de auto.
Groep 0+ Groep 1 Groep 2 Groep 3
vanaf de
geboorte tot
1 jaar of < 13 kg van 1 tot 3 jaar
of 9 tot 18 kg van 3 tot 6 jaar
of 15 tot 25 kg van 6 tot 10 jaar
of 22 tot 36 kg
U : zitplaats geschikt voor de bevestiging van een goedgekeurd, u niverseel kinderzitje met de veiligheidsgordel.
Kinderzitjes met de rug in de rijrichting en het gezicht in de rijrichting.
Passagiersstoel vóór (*)
zonder hoogteverstelling U U U U
Buitenste zitplaatsen achter
U (R) : zitplaats geschikt voor de bevestiging van een goedgekeurd, u niverseel Kinderzitjes met de veiligheidsgordel.
Kinderzitjes met de rug in de rijrichting en het gezicht in de rijrichting. Zet de passagiersstoel in de hoogste stand.
Passagiersstoel vóór (*)
met hoogteverstelling U (R) U (R) U (R) U (R)
X : zitplaats niet geschikt voor de bevestiging van een kinderzitj e.
Middelste zitplaats achter X X X X
Comfort

Page 55 of 173

50 -
17-05-2004
51
-
17-05-2004
Uitschakelen airbag aan
passagierszijde vóór*
Schakel voor de veiligheid van uw
kind de airbag aan passagierszijde
voor altijd uit als u een kinderzitje
met de rug in de rijrichting op de
voorstoel plaatst. Anders kan een
kind bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken.
F
Zet het contact uit , steek de
sleutel in de schakelaar voor
uitschakelen van de airbag aan
passagierszijde, draai deze in
de stand &#34;OFF&#34; en verwijder de
sleutel zonder de stand van de
schakelaar te veranderen.
Het verklikkerlampje op het instru-
mentenpaneel brandt zolang de air-
bag is uitgeschakeld.
* Volgens land van bestemming. In de stand
&#34;OFF&#34; werkt de airbag
aan passagierszijde bij een even-
tuele aanrijding niet.
Als u het kinderzitje heeft verwijderd,
zet dan de schakelaar weer op &#34;ON&#34;
om de airbag opnieuw in te schake-
len en zo de veiligheid van uw passa-
gier te garanderen.
Controle uitschakelingHet goed functioneren van het sys-
teem wordt aangegeven door het pic-
togram op het instrumentenpaneel.
Als bij aangezet contact, dit
pictogram op het instrumen-
tenpaneel verschijnt, betekent
dit dat de airbag aan passa-
gierszijde vóór is uitgescha-
keld (stand &#34;OFF&#34;).
Comfort

Page 56 of 173

52 -
17-05-2004
53
-
17-05-2004
AIRBAGS
De airbags werken uitsluitend als het
contact is ingeschakeld.
De airbags zijn speciaal ontworpen
om de inzittenden te beschermen
bij ernstige aanrijdingen; ze vormen
een aanvulling op de werking van
de veiligheidsgordels met gordelk-
rachtbegrenzers. De elektronische
schoksensoren registreren een plot-
selinge vertraging van de auto: als de
drempelwaarde voor het in werking
treden wordt overschreden, worden
de airbags onmiddellijk opgeblazen
en beschermen de inzittenden van
de auto.
Direct na de aanrijding ontsnapt het
gas uit de airbags zodat noch het
zicht, noch het eventueel verlaten
van de auto door de inzittenden
wordt belemmerd.
Het uit de airbags ontsnappende gas
kan enigszins irriteren.
De airbags treden niet in werking
bij lichte aanrijdingen waarbij de
veiligheidsgordels zorgen voor een
afdoende bescherming; de kracht
van de aanrijding is afhankelijk van
het soort obstakel, het deel van de
auto dat het obstakel raakt en de
snelheid van de auto op het moment
van de aanrijding.
Airbags voor
Deze zijn voor de bestuurder in het
midden van het stuurwiel en voor de
passagier in het dashboard aange-
bracht. Ze worden tegelijkertijd geac-
tiveerd (behalve als de airbag aan
passagierszijde is uitgeschakeld).
Zij-airbags voor en achter* en
window-airbags
De zij-airbags zijn aan de zijde van de
portieren in de rugleuningen van de
voorstoelen en in de armsteunen van
de achterportieren* aangebracht.
De window-airbags zijn aangebracht
in de stijlen en in de hemelbekleding.
Ze worden aan de zijde waar de aan-
rijding plaatsvindt opgeblazen.
Pictogram instru-
mentenpaneel.
Pictogram instru-
mentenpaneel. Pictogram instru-
mentenpaneel.
Pictogram instru-
mentenpaneel.
In het geval van een storing
Als dit pictogram verschijnt in combi-
natie met een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele dis-
play, raadpleeg dan een PEUGEOT-
servicepunt om het systeem te laten
controleren.
Knie-airbag*
De knie-airbag bevindt zich aan de
onderzijde van het dashboard, onder
de stuurkolom. Hij beschermt bij een
aanrijding de onderste ledematen
van de bestuurder.
De knie-airbag wordt gelijktijdig met
de airbags vóór opgeblazen.
In het geval van een storing
Een storing in het systeem wordt aan-
gegeven door een pictogram in com-
binatie met een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele display.
* Volgens land van bestemming.
Als dit pictogram verschijnt, raadpleeg
dan een PEUGEOT-servicepunt om
het systeem te laten controleren.
Comfort

Page 57 of 173

54 -
17-05-2004
55
-
17-05-2004
Window-airbags
• Bevestig nooit iets op de stijlen of
op de hemelbekleding, dit zou bij
het afgaan van de window-airbags
kunnen leiden tot hoofdletsel.
• Schroef nooit de handgrepen van het dak los; deze maken deel uit
van de bevestiging van de win-
dow-airbags.
Knie-airbags*
• Houd uw knieën niet te dicht bij
het stuurwiel.
Airbags voor
• Houd het stuurwiel niet aan de spa-
ken vast en laat uw handen niet op
het stuurwielkussen rusten.
• Laat aan passagierszijde uw voe- ten niet op het dashboard rusten.
• Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de air-
bag wordt opgeblazen, kunnen
brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel ve-
roorzaken.
• Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwiel-
bekleding en sla er niet op.
Zij-airbags*
• Bedek de stoelen alleen met goed-gekeurde stoelhoezen. Raadpleeg
uw PEUGEOT-servicepunt.
• Bevestig nooit iets aan de rugleu- ning van de stoelen, dit zou bij het
afgaan van de airbags kunnen lei-
den tot verwondingen aan armen
of middel.
• Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
Houd u aan de volgende vei-
ligheidsvoorschriften voor een
maximale effectiviteit van de
airbags voor, zij-airbags*, win-
dow-airbags en knie-airbags*:
• Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
• Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen
te zitten.
• Zorg dat er zich niets bevindt tus- sen de airbag en de inzittenden
(kinderen, huisdieren, objecten...).
Dit kan de goede werking van de
airbag belemmeren en/of de in-
zittende bij het opblazen van de
airbag verwonden.
• Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren
aan airbagsystemen, alleen een
PEUGEOT-servicepunt heeft hier-
voor gekwaliiceerd personeel.
• Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen
controleren.
* Volgens land van bestemming.
Comfort

Page 58 of 173

54 -
17-05-2004
55
-
17-05-2004
Airbags vóór Knie-airbag Zij-airbags Window-airbags
Comfort

Page 59 of 173

56 -
17-05-2004
57
-
17-05-2004
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Ruitenwissers
vóór met intervalstand
2
Hoge snelheid
(hevige neerslag).
1 Normale snelheid
(matige regenval).
I Interval.
0 Uit.
ê Eén keer wissen
(omlaag duwen).
In de Intervalstand wordt de snelheid
van de wissers aangepast aan de
rijsnelheid. Ruitenwissers
vóór met automatische stand
2
Hoge snelheid
(hevige neerslag).
1 Normale snelheid
(matige regenval).
AUTO Automatisch wissen.
0 Uit.
ê Eén keer wissen
(omlaag duwen).
In de stand AUTO werken de ruiten-
wissers automatisch.
Wisoppervlak
Ruitensproeiers en koplampsproeiers
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u
toe. De ruitensproeiers treden in werking,
waarna enige tijd de ruitenwissers worden
ingeschakeld om de ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers treden gelijk,
gedurende twee seconden, met de rui-
tensproeiers in werking
indien de dim-/
grootlichten branden .
Comfort

Page 60 of 173

56 -
17-05-2004
57
-
17-05-2004
Automatische ruitenwissers
In de stand
AUTO werkt de ruiten-
wisser automatisch en wordt de
snelheid van de wissers aan de hoe-
veelheid neerslag aangepast. Uitschakelen
De stand
AUTO wordt onderbroken
als de ruitenwissers handmatig wor-
den bediend met de schakelaar, waar-
bij het pictogram op het display van
het instrumentenpaneel met 5 klokken
verschijnt in combinatie met een mel-
ding op het multifunctionele display.
In het geval van een storing werken
de ruitenwissers in de intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt om het systeem te laten con-
troleren.
WISSERBLADEN
VERVANGEN
De ruitenwissers in de
onderhoudsstand zetten
F Duw de ruitenwisserschakelaar
binnen één minuut na het afzetten
van het contact met één beweging
omlaag om de ruitenwissers naar
het midden van de voorruit te be-
wegen (onderhoudsstand).
Vervangen van een wisserblad
F Til de ruitenwisserarm op, maak de
clip los en verwijder het wisserblad.
F Monteer het nieuwe wisserblad
en zet de ruitenwisserarm terug.
Zet het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de ruiten-
wissers in de ruststand te zetten.
Er verschijnt een pictogram
op het display van het in-
strumentenpaneel in com-
binatie met een melding op
het multifunctionele display.
Als de schakelaar in de stand
AUTO staat en het contact meer
dan 1 minuut afgezet is geweest,
moet de functie opnieuw worden
geactiveerd. Zet daarvoor de scha-
kelaar eerst in de stand 0 en vervol-
gens weer in de stand AUTO. Dek de regensensor, op de
voorruit achter de binnen-
spiegel, niet af.
Zet het contact uit als de auto
gewassen wordt in een wasstraat of
controleer of de schakelaar niet in
de stand voor automatisch wissen
staat.
Wacht &#39;s winters met het inschakelen
van het automatisch wissen tot de
voorruit ontdooid is.
Controle van werking
Inschakelen
Comfort

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 180 next >