Peugeot 407 2005 Handleiding (in Dutch)

Page 181 of 200

168 -
14-02-2005
169
-
14-02-2005
Als de handrem een te grote
slag heeft of als het systeem
minder goed werkt, moet de
handrem worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door
een PEUGEOT-servicepunt.
Handrem
ONDERBREKING
BRANDSTOFTOEVOER

(BENZINE)
Onder bepaalde omstandigheden
wordt bij wijze van veiligheidsmaat-
regel de brandstoftoevoer door de
brandstofafsluiter onderbroken.
Brandstoftoevoer herstellen:
F druk op de rode knop van de
brandstofafsluiter bij de rechter
veerpoot onder de motorkap.
BRANDSTOFTANK LEEG
(DIESEL)
In het geval van een lege brandstof-
tank is het noodzakelijk het brand-
stofsysteem te ontluchten.
De handopvoerpomp en de ontluch-
tingsnippel bevinden zich onder de
motorkap (zie de desbetreffende
afbeelding in het hoofdstuk met de
technische gegevens):
ECO-MODE
Nadat de motor is afgezet, kunnen
een aantal elektrische voorzieningen
(autoradio, ruitenwissers, ruitbedie-
ning, schuifdak, elektrisch verstelba-
re stoelen, telefoon, enz.) na een half
uur automatisch niet meer worden in-
geschakeld, om te voorkomen dat de
accu volledig ontladen raakt.
Op dat moment verschijnt een mel-
ding op het multifunctionele display.
De functies worden automatisch
weer ingeschakeld als de motor ge-
start wordt.
Als u op het moment dat de
spaarstand wordt ingeschakeld aan
het telefoneren bent, kunt u het tele-
foongesprek gewoon voortzetten.
Om de werking van be-
langrijke organen als de
stuurbekrachtiging en het
remsysteem te optimalise-
ren, selecteert en biedt de fabrikant
speciieke producten aan; gebruik
uitsluitend door PEUGEOT aanbe-
volen producten.
Als de accu ontladen is,
kan de motor niet gestart
worden.
Laat de accu voor de winter
door een PEUGEOT-servicepunt
controleren.
1,6 liter 16V HDI-motor
- vul de brandstoftank met minimaal vijf liter diesel,
- bedien de handopvoerpomp tot u brandstof door de transparante
slang ziet stromen,
- houd de sleutel in de stand "D" (starten) tot de motor aanslaat.
2 liter 16V HDI-motor
- vul de brandstoftank met minimaal
vijf liter diesel,
- draai de ontluchtingsnippel los,
- bedien de handopvoerpomp tot u brandstof via de ontluchtingsnippel
ziet weglopen,
- draai de ontluchtingsnippel vast,
- houd de sleutel in de stand "D" (starten) tot de motor aanslaat.
Praktische informatie

Page 182 of 200

170 -
14-02-2005
171
-
14-02-2005
- maak de accupoolklemmen los,- volg de aanwijzingen van de fabri-
kant op de acculader,
- sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel,
- controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze be-
dekt zijn met een (witte of groene)
oxidatielaag, neem dan de accuka-
bels los en reinig de polen en de
klemmen.
Starten met een hulpaccu:
- sluit eerst de rode kabel aan op de (+) polen van de beide accu's,
- sluit de groene of zwarte kabel aan op de (-) pool van de hulpaccu
aan,
- sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel aan op een
zo ver mogelijk van de accu verwij-
derd massapunt van de te starten
auto aan.
Stel de startmotor in werking en laat
de motor draaien.
Wacht tot de motor stationair draait
en neem dan de kabels los.
Het is raadzaam de accu los te kop-
pelen als uw auto langer dan een
maand buiten gebruik is.
ACCU
Laden met behulp van
een acculader:
- wacht 2 minuten na het uitzetten van het contact
alvorens de accu los te
koppelen,
- maak de accupoolklemmen niet los bij draaiende motor,
- laad de accu niet op zonder de ac- cukabels los te nemen,
- sluit ruiten en schuifdak voordat de accupoolklemmen worden
losgemaakt. Als de ruiten of het
schuifdak na het weer aansluiten
niet goed werken, dienen deze
te worden gereset (zie "Resetten
elektrisch bedienbare ruiten" en
"Schuif-/kanteldak"),
- zet, elke keer nadat de accukabels weer zijn aangesloten, het contact
AAN en wacht 1 minuut alvorens
de motor te starten, zodat de elek-
tronische systemen geïnitialiseerd
kunnen worden. Raadpleeg uw
PEUGEOT-servicepunt als er zich
na deze handeling toch nog proble-
men voordoen.
Praktische informatie

Page 183 of 200

170 -
14-02-2005
171
-
14-02-2005
Let in elk geval goed op de aanwij-
zing van de koelvloeistoftempera-
tuurmeter.
Opmerking:
Bij een erg zware be-
lasting (het trekken van het maxi-
male aanhangergewicht bij hoge
temperatuur), zullen de prestaties
van de motor automatisch afnemen
en wordt bij uitvoeringen met auto-
matische transmissie automatisch
teruggeschakeld als de handbe-
diende stand is geselecteerd. Door
de airconditioning uit te schakelen
kunnen de prestaties van de motor
weer worden verhoogd, waardoor
het trekken van de aanhanger min-
der moeite kost.
Als het verklikkerlampje van de koel-
vloeistoftemperatuur gaat branden,
stop dan zo snel mogelijk en zet de
motor af.
Banden: Controleer de banden-
spanning van de auto (aangegeven
op de sticker op de middenstijl aan
bestuurderszijde) en de aanhanger
en breng deze indien nodig op de
juiste waarde.
Remmen: Het trekken van een aan-
hanger vergroot de remweg. Rijd met
matige snelheid, schakel tijdig terug,
rem geleidelijk.
Zijwind: De zijwindgevoeligheid van
de auto is groter. Rijd daarom soepel
en met matige snelheid.
Verlichting
Handmatig afstellen
Stel de koplampen af om het verblin-
den van andere weggebruikers te
voorkomen. Controleer de verlichting
van de aanhanger.
TREKKEN VAN EEN
AANHANGER, EEN
CARAVAN, EEN BOOT...
Gebruik uitsluitend een door
PEUGEOT goedgekeurde trekhaak.
Laat een trekhaak alleen door een
PEUGEOT-servicepunt monteren.
Adviezen
Verdeling gewicht: Verdeel het
gewicht in de caravan/aanhanger
gelijkmatig en houd u aan de toege-
stane kogeldruk.
Koeling: Het trekken van een aan-
hanger op een helling veroorzaakt
een hogere koelvloeistoftempera-
tuur.
De koelventilator wordt elektrisch
bediend en is niet afhankelijk van het
motortoerental.
Praktische informatie

Page 184 of 200

172 -
14-02-2005
Bij het slepen van de auto met
stilstaande motor zijn de rem-
bekrachtiging en de stuurbe-
krachtiging uitgeschakeld.
SLEPEN VAN DE AUTO
Zonder takelen
(4 wielen op de grond)
Gebruik hiervoor altijd een sleep-
stang.
Het afneembare sleepoog is in het
reservewiel opgeborgen.
Aan de voorzijde:
F maak het klepje los door op de
onderkant ervan te drukken.
F draai het sleepoog vast tot het
stuit. Aan de achterzijde:
F
maak het klepje los.
F draai het sleepoog vast tot het
stuit.
Bijzonderheden automatische
transmissie
Bij het slepen van de auto, zonder
takelen, moet aan de volgende voor-
waarden voldaan worden:
- zet de selectiehendel in de stand N,
- rijd met een snelheid van maxi- maal 50 km/h en sleep de auto
over een afstand van hoogstens
50 km.
- voeg geen extra vloeistof toe aan de automatische transmissie.
Getakeld
(2 wielen op de grond)
Het professioneel takelen van de wa-
gen geniet de voorkeur.
Praktische informatie

Page 185 of 200

173
-
14-02-2005
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich
onder aan het dashboard (bestuur-
derszijde), onder de motorkap (links)
en in het linker zijpaneel van de ba-
gageruimte.
Zekeringen dashboard
Open om bij de zekeringen te komen
het deksel van het opbergvak aan
bestuurderszijde. Kantel de zeke-
ringkast omlaag.
Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt,
dient u eerst de oorzaak van de sto-
ring op te sporen en te (laten) verhel-
pen. De nummers van de zekeringen
zijn aangegeven op de zekeringkast.
Vervang een defecte zekering altijd
door een zekering met dezelfde
stroomsterkte (dezelfde kleur).
Gebruik de speciale tang, die zich
op de steun naast de zekeringen
bevindt. Deze steun bevat tevens de
reservezekeringen.
Technische gegevens

Page 186 of 200

176 -
14-02-2005
177
-
14-02-2005
Zekeringen in de bagageruimte
Open, om bij de zekeringen in de bagageruimte te komen, het
opbergvak links
in de bagageruimte door de twee schroeven rechtsom te draaien e n het paneel
te verwijderen.
Bij het ontwerp van het elek-
trische circuit van uw auto
is reeds rekening gehouden
met de montage van zowel
de standaarduitrusting als eventuele
opties.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service-
punt voordat u andere elektrische
voorzieningen of accessoires in de
auto monteert of laat monteren.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit het ver-
helpen van storingen veroorzaakt
door het monteren van extra ac-
cessoires die niet door PEUGEOT
aanbevolen en geleverd worden of
door voorzieningen die niet volgens
de voorschriften van PEUGEOT zijn
gemonteerd. Dit geldt met name voor
apparatuur met een stroomverbruik
van meer dan 10 milliampère.
De hoofdzekeringen zorgen voor een
extra beveiliging van de elektrische
installatie. Werkzaamheden aan de
hoofdzekeringen dienen door een
PEUGEOT-servicepunt uitgevoerd
te worden.
Zekering Ampère FunctiesF1 15 A Ruitenwisser achter.
F2 15 A Vergrendeling tankklepje.
F3 15 A 12 V-aansluiting achter.
F4 15 A Roetilter.
F5 40 A Achterruitverwarming.
Technische gegevens

Page 187 of 200

176 -
14-02-2005
177
-
14-02-2005
Zekeringen in de motorruimte
Verwijder om bij de zekeringen in
de motorruimte (naast de accu) te
komen de kap van de accu en maak
het deksel los.
Sluit na de werkzaamheden het
deksel zorgvuldig en plaats de kap
terug. Zekering Ampère Functies
1 20 A Elektronische eenheid motor.
2 15 A Claxon.
3 10 A Ruitensproeiers vóór en achter.
4 20 A Koplampsproeiers.
5 15 A Brandstofpomp.
6 10 A Elektronische eenheid automatische
versnellingsbak.
7 10 A Elektronische eenheid stuurbekrachtiging,
niveausensor koelvloeistof motor.
8 20 A Startrelais.
9 10 A Voeding xenonlampen, koplampverstelling
halogeenlampen.
10 30 A Regelorganen motormanagement
(bobine, elektrokleppen, lambdasondes).
11 40 A Aanjager airconditioning of niet gebruikt.
12 30 A Ruitenwissers vóór.
13 40 A Voeding intelligente servicecentrale (BSI)
(+na contact).
14 30 A Luchtpomp.
Technische gegevens

Page 188 of 200

173
-
14-02-2005
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich
onder aan het dashboard (bestuur-
derszijde), onder de motorkap (links)
en in het linker zijpaneel van de ba-
gageruimte.
Zekeringen dashboard
Open om bij de zekeringen te komen
het deksel van het opbergvak aan
bestuurderszijde. Kantel de zeke-
ringkast omlaag.
Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt,
dient u eerst de oorzaak van de sto-
ring op te sporen en te (laten) verhel-
pen. De nummers van de zekeringen
zijn aangegeven op de zekeringkast.
Vervang een defecte zekering altijd
door een zekering met dezelfde
stroomsterkte (dezelfde kleur).
Gebruik de speciale tang, die zich
op de steun naast de zekeringen
bevindt. Deze steun bevat tevens de
reservezekeringen.
Technische gegevens

Page 189 of 200

174 -
14-02-2005
175
-
14-02-2005
Zekering Ampère
Functies
F1 15 A Servicecentrale bagageruimte, diagnoseaansluiting, zwakke stroom sta rtblokkering.
F4 20 A Stuurkolomschakelaars, autoradio, inbraakalarm, navigatie-telematica,
multifunctioneel
display, automatische transmissie, eenheid geheugen stand stoe len.
F5 15 A Sirene alarm, eenheid detectie te lage bandenspanning.
F6 10 A Remlichtschakelaar, elektronisch systeem automatisc
he transmissie, schakelaar
koppelingspedaal, elektrochrome binnenspiegel, make -upspiegel, kaartleeslampjes,
diagnoseaansluiting, sensor verdraaiing stuurwiel, dubbele sensor ESP, zonnescherm
panoramadak (407 SW).
F7 15 A Alarm (achteraf gemonteerd).
F9 30 A Eentraps ruitbediening achter.
F10 20 A 12 V-aansluiting vóór, aansteker, contactschakelaar dashboardkastj e.
F11 15 A Elektrisch kinderslot, supervergrendeling achterportieren.
F12 30 A Eentraps ruitbediening vóór, schuif-/kanteldak.
F14 10 A Servicecentrale motor, servicecentrale bagageruimte, servicecentrale trekh
aak
(achteraf gemonteerd), relais ruitenwissers.
F15 15 A Dashboard, bedieningspaneel airconditioning, regen-/lichtsen
sor, elektrisch verstelbare
stoelen, elektronische eenheid airbags.
Technische gegevens

Page 190 of 200

174 -
14-02-2005
175
-
14-02-2005
Zekering Ampère
Functies
G36 30 A Hi-Fi audiosysteem.
G37 15 A Voeding automatische versnellingsbak met 6 versnellingen.
G38 30 A Stoelverwarming rechts en links.
G39 30 A Elektrische stoelverstelling rechts.
G40 30 A Elektrische stoelverstelling links.
Zekering Ampère
Functies
F16 30 A Centrale vergrendeling/supervergrendeling.
F20 10 A Niet gebruikt.
F21 15 A Niet gebruikt.
F22 20 A Niet gebruikt.
FS1 - Shunt tijdens opslag.
Technische gegevens

Page:   < prev 1-10 ... 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 next >