Peugeot 407 2005 Handleiding (in Dutch)

Page 21 of 200

22 -
14-02-2005
23
-
14-02-2005
Noteer de sleutelnummers
zorgvuldig. De sleutelcode
is als streepjescode aan-
gegeven op het label bij de
sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij
verlies snel voor nieuwe sleutels
zorgen.
De radiograische afstandsbedie-
ning is een gevoelig systeem; het
is raadzaam om niet met de knop
van de afstandsbediening te spe-
len om te voorkomen dat de auto
per ongeluk ontgrendeld wordt.
De afstandsbediening kan niet
functioneren als de sleutel in het
contactslot zit, zelfs als het con-
tact uitstaat, behalve voor het
synchroniseren.
Schakel de supervergrendeling
niet in als er nog iemand in de
auto zit. Het rijden met vergrendelde por-
tieren kan in geval van nood de
toegang tot het interieur belem-
meren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel
met afstandsbediening mee als u
de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik
van uw auto. De afstandsbediening
kan dan onbruikbaar worden en
moet in dat geval opnieuw worden
gesynchroniseerd.
Let er bij het aanschaffen van een
gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-
kaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronische
geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
Toegang tot de auto en starten

Page 22 of 200

20 -
14-02-2005
21
-
14-02-2005
CODEKAART
De codekaart wordt u bij alevering
van de auto samen met de twee
sleutels overhandigd.
Op deze kaart staat de identiicatie-
code die uw PEUGEOT-servicepunt
nodig heeft bij werkzaamheden aan
de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de ilm al-
leen als dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een
veilige plaats buiten de auto.
Neem de codekaart mee wanneer u
een verre reis maakt en bewaar de
kaart bij uw persoonlijke documen-
ten.
KINDERSLOTEN
Handmatige bediening
Beide achterportieren zijn voorzien
van een kinderslot om het openen
van binnenuit te verhinderen.
F
Draai de knop op de zijkant van
het portier een kwart omwenteling
met de contactsleutel.
Er verschijnt een melding op het dis-
play om aan te geven dat de kinder-
sloten zijn ingeschakeld. Elektrische bediening
Het elektrisch bedienbare kinderslot
voorkomt dat beide achterportieren
van binnenuit kunnen worden ge-
opend.
Druk met het contact aan op de
knop.
Er verschijnt een melding op het mul-
tifunctionele display.
Let op:
Dit systeem werkt onafhan-
kelijk van de centrale vergrendeling.
Neem voor het verlaten van de
auto altijd de sleutel uit het con-
tact, zelfs voor korte periodes.
Toegang tot de auto en starten

Page 23 of 200

22 -
14-02-2005
23
-
14-02-2005
Noteer de sleutelnummers
zorgvuldig. De sleutelcode
is als streepjescode aan-
gegeven op het label bij de
sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij
verlies snel voor nieuwe sleutels
zorgen.
De radiograische afstandsbedie-
ning is een gevoelig systeem; het
is raadzaam om niet met de knop
van de afstandsbediening te spe-
len om te voorkomen dat de auto
per ongeluk ontgrendeld wordt.
De afstandsbediening kan niet
functioneren als de sleutel in het
contactslot zit, zelfs als het con-
tact uitstaat, behalve voor het
synchroniseren.
Schakel de supervergrendeling
niet in als er nog iemand in de
auto zit. Het rijden met vergrendelde por-
tieren kan in geval van nood de
toegang tot het interieur belem-
meren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel
met afstandsbediening mee als u
de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik
van uw auto. De afstandsbediening
kan dan onbruikbaar worden en
moet in dat geval opnieuw worden
gesynchroniseerd.
Let er bij het aanschaffen van een
gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-
kaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronische
geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
Toegang tot de auto en starten

Page 24 of 200

20 -
14-02-2005
21
-
14-02-2005
CODEKAART
De codekaart wordt u bij alevering
van de auto samen met de twee
sleutels overhandigd.
Op deze kaart staat de identiicatie-
code die uw PEUGEOT-servicepunt
nodig heeft bij werkzaamheden aan
de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de ilm al-
leen als dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een
veilige plaats buiten de auto.
Neem de codekaart mee wanneer u
een verre reis maakt en bewaar de
kaart bij uw persoonlijke documen-
ten.
KINDERSLOTEN
Handmatige bediening
Beide achterportieren zijn voorzien
van een kinderslot om het openen
van binnenuit te verhinderen.
F
Draai de knop op de zijkant van
het portier een kwart omwenteling
met de contactsleutel.
Er verschijnt een melding op het dis-
play om aan te geven dat de kinder-
sloten zijn ingeschakeld. Elektrische bediening
Het elektrisch bedienbare kinderslot
voorkomt dat beide achterportieren
van binnenuit kunnen worden ge-
opend.
Druk met het contact aan op de
knop.
Er verschijnt een melding op het mul-
tifunctionele display.
Let op:
Dit systeem werkt onafhan-
kelijk van de centrale vergrendeling.
Neem voor het verlaten van de
auto altijd de sleutel uit het con-
tact, zelfs voor korte periodes.
Toegang tot de auto en starten

Page 25 of 200

22 -
14-02-2005
23
-
14-02-2005
BRANDSTOF TANKENHet tanken dient te geschieden met
afgezet contact terwijl de auto ont-
grendeld is.
F
Open de brandstofvulklep.
F Draai de dop linksom.
F Trek de tankdop uit de vulopening
en bevestig deze aan de haak aan
de binnenzijde van de vulklep.
Op een label aan de binnenzijde van
de vulklep staat de voorgeschreven
soort brandstof aangegeven.
Laat het vulpistool bij het aftanken
van de auto nooit meer dan 3 keer
automatisch uitspringen. Indien dit
wel gebeurt, kunnen er storingen
optreden.
De inhoud van de brandstoftank be-
draagt ca. 67 liter.
F Draai na het tanken de vuldop
vast en sluit de vulklep.
Als dit pictogram gaat branden,
kunt u, afhankelijk van de rijom-
standigheden en de motoruitvoe-
ring, nog minder dan 50 km met de
resterende hoeveelheid brandstof rijden.
Opmerking: Als de auto is gestrand met
een lege brandstoftank moet minimaal
6 liter brandstof worden getankt.
Storing
Als de brandstofmeter niet werkt,
gaat de wijzer van de brandstofmeter
weer terug naar 0.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.
Waarschuwing brandstofniveau
Toegang tot de auto en starten

Page 26 of 200

24 -
14-02-2005
25
-
14-02-2005
1 -
Koelvloeistoftemperatuurmeter.
2 - Pictogrammen ingeschakelde
verlichting:
dimlicht.
grootlicht.
mistlampen vóór.
mistachterlicht.
3 - Toerenteller.
4 - Pictogrammen:
STOP.
handrem aangetrokken, te laag remvloeistofniveau of storing
elektronische remdrukregelaar.
motoroliedruk.
laden accu.
veiligheidsgordels vóór niet vastgemaakt.
lekke band.
te hoge koelvloeistoftemperatuur.
INSTRUMENTENPANEEL BENZINE/DIESEL MET HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK MET 4 KLOKKEN
10 - Knop nulstelling dagteller en
onderhoudsintervalindicator.
Opmerking: Met deze
knop kan ook de dagteller
worden weergegeven als de
snelheidsregelaar/-begrenzer
is ingeschakeld.
11 - Display:
Totale kilometerstand.
Dagteller.
Pictogram snelheidsregelaar/- begrenzer.
Onderhoudsintervalindicator.
Olieniveaumeter.
12 - Dimmer dashboardverlichting.
4 -
Pictogrammen (vervolg)
emissieregeling.
airbags.
antiblokkeersysteem (ABS).
service.
elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
water in brandstofilter (diesel).
5 - Richtingaanwijzer links.
6 - Richtingaanwijzer rechts.
7 - Snelheidsmeter.
8 - Pictogrammen:
voorgloeien dieselmotor.
brandstofreserve.
uitschakeling airbag passagierszijde.
9 - Brandstofniveaumeter.
Controle tijdens het rijden

Page 27 of 200

24 -
14-02-2005
25
-
14-02-2005
Controle tijdens het rijden

Page 28 of 200

26 -
14-02-2005
27
-
14-02-2005
1 -
Koelvloeistoftemperatuurmeter.
2 - Pictogrammen ingeschakelde
verlichting:
dimlicht.
grootlicht.
mistlampen vóór.
mistachterlicht.
3 - Toerenteller.
4 - Pictogrammen:
veiligheidsgordels vóór niet vastgemaakt.
brandstofreserve.
richtingaanwijzer links.
5 - Brandstofniveaumeter.
INSTRUMENTENPANELEN BENZINE/DIESEL HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK/
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE MET 5 KLOKKEN
10 - Knop CHECK en nulstelling
dagteller en
onderhoudsintervalindicator.
11 - Display instrumentenpaneel:
Kilometerteller.
Dagteller.
Pictogram stand selectiehendel automatische transmissie.
Aanwijzing snelheidsregelaar/- begrenzer.
Onderhoudsintervalindicator.
Aanwijzing rijrichting (navigatiesysteem).
CHECK (automatische controle van de auto).
Informatie boordcomputer.
Waarschuwingen en meldingen.
12 - Dimmer dashboardverlichting.
6 -
Pictogrammen:
handrem aangetrokken, te laag remvloeistofniveau of storing
elektronische remdrukregelaar.
richtingaanwijzer rechts.
7 - Snelheidsmeter.
8 - Pictogrammen:
emissieregeling.
antiblokkeersysteem (ABS).
uitschakeling airbag passagierszijde.
voorgloeien dieselmotor.
9 - Motorolietemperatuurmeter.
Controle tijdens het rijden

Page 29 of 200

26 -
14-02-2005
27
-
14-02-2005
Controle tijdens het rijden

Page 30 of 200

28 -
14-02-2005
29
-
14-02-2005
CHECK
(automatische
controle van de auto)
In het geval van een storing
Er is een "kleine" storing gesigna-
leerd: na het pictogram CHECK OK
worden een of meer pictogrammen
weergegeven.
U kunt de auto starten, maar raad-
pleeg zo snel mogelijk een PEUGEOT-
servicepunt.
Er is een "grote" storing gesigna-
leerd: het pictogram CHECK OK
wordt niet weergegeven en er wor-
den een of meer waarschuwingspic-
togrammen weergegeven.
Start de auto niet.
Neem zo snel mogelijk contact op
met een PEUGEOT-servicepunt. * Volgens land van bestemming.
Automatische CHECK
Contact aan: alle pictogrammen van
de gecontroleerde functies worden
weergegeven. Na enkele seconden
zijn ze weer verdwenen.
Gelijktijdig wordt automatisch een
CHECK (automatische controle van
de auto) uitgevoerd.
Als er geen "belangrijke" sto-
ring is gesignaleerd, wordt na
twee seconden het pictogram
CHECK OK weergegeven.
U kunt de auto nu starten. Druk op de knop "CHECK/000"
van het instrumentenpaneel om de
CHECK (automatische controle van
de auto) handmatig te activeren.
Met behulp van deze functie kan op
elk gewenst moment (contact aan
of bij draaiende motor) de volgende
informatie worden weergegeven:
- de aanwezige waarschuwingsmel- dingen,
- de toestand (geactiveerd of uitge- schakeld) van verschillende func-
ties (ruitenwissers, automatische
verlichting).
Handmatige CHECK
Zolang de airbag aan pas-
sagierszijde is uitgeschakeld*,
wordt het desbetreffende picto-
gram constant weergegeven.
Het display van het instrumenten-
paneel geeft bij draaiende motor
en tijdens het rijden
de pictogram-
men weer die een storing aangeven
(in geval van een storing).
Controle tijdens het rijden

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 200 next >