Peugeot 407 2006 Handleiding (in Dutch)

Page 91 of 195

5ZICHT
83
PLAFONNIER ACHTER
(SEDAN)INTERIEURVERLICHTING
ACHTER (407 SW)Instapverlichting
De instapverlichting bevindt zich
in het onderste gedeelte van de
portierbekleding.
Deze verlichting gaat automatisch
branden bij het openen en dooft
automatisch bij het sluiten van het
desbetreffende portier.
Verlichting bagageruimte
De verlichting van de bagageruimte
bevindt zich in het rechter zijpaneel
van de bagageruimte.
De verlichting gaat branden zodra de
achterklep wordt geopend en dooft
zodra deze wordt gesloten.
1 - Plafonnier
2 - Kaartleeslampjes
Zet het contact aan of start de auto en
bedien de desbetreffende schakelaar.
De plafonnier achter gaat branden
als de sleutel uit het contact wordt
gehaald, bij het ontgrendelen van
de auto of zodra er een portier wordt
geopend.
De plafonnier gaat langzaam uit als
het contact wordt aangezet of bij het
vergrendelen van de auto.

Door op de knop 1 te drukken gaat
de plafonnier achter branden.
De plafonnier kan worden
uitgeschakeld door, bij een geopend
portier, op de schakelaar 1 te drukken.
De kaartleeslampjes kunnen dan
gewoon worden bediend.
 Druk, bij een geopend portier, op
de schakelaar om de verlichting
opnieuw in te schakelen. Druk met het contact aan op de
schakelaar van het desbetreffende
lampje.
De interieurverlichting achter gaat
branden als de sleutel uit het contact
wordt gehaald en bij het ontgrendelen
van de auto.
De verlichting gaat langzaam uit als
het contact wordt aangezet of bij het
vergrendelen van de auto.

Druk op de schakelaar 1 om
het desbetreffende lampje van
de interieurverlichting achter
gedurende 10 minuten te laten
branden.

Page 92 of 195

6INDELINGEN
84
INDELING VAN HET
INTERIEUR
Het dashboardkastje is afsluitbaar.
Trek aan de handgreep om het te
openen.
De verlichting van het dashboardkastje
treedt in werking zodra het wordt
geopend.
Het dashboardkastje bevat drie
aansluitingen voor een videorecorder
(auto’s met kleurendisplay 16
x 9) en een met een draaiknop
afsluitbare ventilatiebuis, waarmee
het dashboardkastje wordt voorzien
van dezelfde airconditioning als het
interieur.
Sluit de buis bij koud weer af om de
temperatuur in het interieur op een
aangenaam peil te houden.
Bovendien zijn er in het dashboardkastje
speciale ruimtes gecreëerd voor een
pen een bril, munten, enz.Openen van het opbergvak:

Trek aan de handgreep 1.
In het opbergvak kunnen CD’s en
munten worden opgeborgen.
Afvalbak achter
Gesloten opbergvak aan
bestuurderszijde
Portiervakken vóór
Hierin kunnen kaarten, reisgidsen of
een fles water worden opgeborgen.
Asbak vóór
Hier bevindt zich een aansluiting voor
een aansteker of 12 V-aansluiting.
Druk op het deksel om de asbak te
openen.
Open om de asbak te legen de klep
en trek aan de asbak om deze uit te
nemen.
Wegklapbare beker-/flessenhouder
Deze bevindt zich aan de voorzijde
van de armleuning vóór.
Druk op het deksel om de beker-/
flessenhouder te openen. 12 V-aansluiting
De 12 V-aansluiting is van het type
aansteker en is voorzien van een
dop. De 12 V-aansluiting kan worden
gebruikt als het contact aanstaat.
Dit opbergvak biedt plaats aan kleine
voorwerpen, zoals sleutels, een
parkeerpas of een mobiele telefoon.
Gekoeld dashboardkastje Armleuning vóór
Deze bevindt zich aan de achterzijde
van de armleuning vóór.
Open de afvalbak helemaal en druk op
de bovenste borglip om deze te legen en
trek aan de bak om deze eruit te nemen.

Page 93 of 195

6INDELINGEN
85
Armleuning achterAanbrengen/verwijderen van
de mat
Opbergvakken
In de zijpanelen van de bagageruimte
bevinden zich aan beide zijden
opbergvakken.
Openen van een van de opbergvak-
ken:
 Draai de twee schroeven rechtsom
en verwijder het deksel.
Skiluik openen
Om te voorkomen dat de mat
onder de pedalen schuift:
- maak uitsluitend gebruik van matten die op de reeds
in de auto aanwezige
bevestigingen passen.
Het gebruik van deze bevestigingen is verplicht.
- leg nooit twee matten boven op elkaar.
De armleuning achter bestaat uit twee
bergvakken met elk een scharnierend
deksel.
Bergvak
1:
 Open het deksel.
Bekerhouder 2:
 Klap het andere deksel naar
voren. Trek de handgreep omlaag en
vervolgens naar u toe om het skiluik
te openen.
Als de vloermat aan bestuurderszijde
verwijderd moet worden, schuif dan
de stoel in de achterste stand en
verwijder de bevestigingen.
Leg de vloermat weer terug op
de pen en klem de bevestigingen
vast. Controleer of de mat goed is
bevestigd.

Page 94 of 195

6INDELINGEN
86
INDELING BAGAGERUIMTE
(407 SW)
3. Bagageafdekking
Verwijderen: Maak de voorste uiteinden los en
verwijder de bagageafdekking.
Plaatsen:
 Plaats de voorste uiteinden
van de bagageafdekking in de
steunen en druk ze voorzichtig
in de juiste positie.
1. 12 V-aansluiting en
bagageruimteverlichting
De 12 V-aansluiting is van het aanstekertype en bevindt zich
in het linker zijpaneel. De 12 V-
aansluiting kan worden gebruikt
als het contact aanstaat.
De bagageruimteverlichting gaat branden als de achterklep of de
achterruit wordt geopend.
4. Sjorogen
Op de vloer van de bagageruimte bevinden zich vier sjorogen
waaraan het bagagenet kan
worden bevestigd.
2. Opbergvakken
Aan weerszijden bevindt zich een
opbergvak, waarin het volgende
kan worden opgeborgen:
- links: een flacon motorolie, een verbandtrommel, een spuitbus
voor bandenreparatie,
- rechts (indien niet voorzien van JBL-audiosysteem): een
lampensetje, een gevarendrie-
hoek (in de daarvoor bestemde
steun), het bagagenet.

Page 95 of 195

6INDELINGEN
87
Bagagenet voor hoge belading
Het bagagenet voor hoge belading
kan achter de voorstoelen (1e zitrij)
of achter de achterbank (2e zitrij)
bevestigd worden.
Plaatsen:
 klap de achterbankleuningen neer,
 breng het oprolmechanisme van het
bagagenet aan boven de twee rails
5 achter de achterbankleuningen
(in delen neerklapbaar). De twee
uitsparingen 6 moeten boven de
twee rails worden aangebracht,
 schuif de twee rails 5 in de
uitsparingen 6, 
duw het oprolmechanisme (in de
lengterichting) van rechts naar links
om het te vergrendelen,
 zet de rugleuningen van de
achterbank weer op hun plaats. Gebruik
achter de 1e zitrij :
 klap de achterbankleuningen neer,
 open de afdekplaatjes 7 van
de desbetreffende bovenste
bevestigingen,
 rol het bagagenet voor hoge
belading uit en plaats een van de
uiteinden van de metalen stang van
het bagagenet in de desbetreffende
bevestiging. Zorg ervoor dat het
haakje goed in de geleider achter
het afdekplaatje 7 zit.
 Trek aan de metalen stang van het
bagagenet om het andere haakje in
de tweede bevestiging te plaatsen.
Opmerking:
om het bagagenet
achter de voorstoelen te
bevestigen, moeten de
leuningen en zittingen van de
achterbank worden neergeklapt (zie
het hoofdstuk «Achterbank»).

Page 96 of 195

6INDELINGEN
88
Gebruik achter de 2e zitrij :
 open de afdekplaatjes 8 van
de desbetreffende bovenste
bevestigingen,
 rol het bagagenet vanaf de
achterbank uit en duw het in om het
van de haakjes los te maken,
 Plaats een van de uiteinden van de
metalen stang van het bagagenet
in de desbetreffende bevestiging.
Zorg ervoor dat het haakje goed in
de geleider achter het afdekplaatje
8 zit,
 Plaats het andere haakje in de
tweede bevestiging en trek de
metalen stang van het bagagenet
naar u toe.
Uitvouwen
Opvouwen
BAGAGEAFDEKKING (407 SW)

Page 97 of 195

6INDELINGEN
88
Gebruik achter de 2e zitrij :
 open de afdekplaatjes 8 van
de desbetreffende bovenste
bevestigingen,
 rol het bagagenet vanaf de
achterbank uit en duw het in om het
van de haakjes los te maken,
 Plaats een van de uiteinden van de
metalen stang van het bagagenet
in de desbetreffende bevestiging.
Zorg ervoor dat het haakje goed in
de geleider achter het afdekplaatje
8 zit,
 Plaats het andere haakje in de
tweede bevestiging en trek de
metalen stang van het bagagenet
naar u toe.
Uitvouwen
Opvouwen
BAGAGEAFDEKKING (407 SW)

Page 98 of 195

7VEILIGHEID
89
CLAXON
Druk op een van de spaken van het
stuurwiel.
ALARMKNIPPERLICHTEN
Automatische ontsteking van
de alarmknipperlichten*
Bij een noodstop schakelen de
alarm-knipperlichten, afhankelijk
van de remvertraging die optreedt,
automatisch in. De alarmknipperlichten
blijven knipperen totdat er opnieuw
gas wordt gegeven.
U kunt de alarmknipperlichten echter
ook uitschakelen door de knop in te
drukken.
* Volgens land van bestemming.
ELEKTRONISCH
STABILITEITSPROGRAMMA
(ESP)
Dit systeem staat in verbinding met en
is een aanvulling op het ABS.
Als de koers van de auto afwijkt van de
door de bestuurder gewenste richting,
houdt het ESP-systeem de vier wielen
in de gaten en grijpt automatisch in
via de remmen van een of meerdere
wielen en het motorkoppel om de auto
voor zover mogelijk weer in de juiste
koers te brengen.
Ingreep door het ESP-systeem Het pictogram
knippert.
Het pictogram
verschijnt. Uitschakelen van het
ESP (elektronisch
stabiliteitsprogramma)
In bijzondere omstandigheden (als
de auto blijft steken in de modder of
sneeuw, op een losse ondergrond...)
kan het nuttig zijn het ESP uit te
schakelen.

Druk op de schakelaar “ESP OFF”
op de middenconsole.
Het verklikkerlampje van de schakelaar
gaat branden en het pictogram
verschijnt: het ESP heeft geen invloed
meer op de werking van de motor.
Pictogram
instrumentenpaneel.
Pictogram
instrumentenpaneel.
De systemen worden opnieuw:
 automatisch ingeschakeld als het
contact wordt afgezet.
 automatisch ingeschakeld vanaf 50
km/h.
 handmatig ingeschakeld door
nogmaals op de schakelaar te
drukken.
Druk de knop in, de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook
als het contact is afgezet.

Page 99 of 195

7VEILIGHEID
89
CLAXON
Druk op een van de spaken van het
stuurwiel.
ALARMKNIPPERLICHTEN
Automatische ontsteking van
de alarmknipperlichten*
Bij een noodstop schakelen de
alarm-knipperlichten, afhankelijk
van de remvertraging die optreedt,
automatisch in. De alarmknipperlichten
blijven knipperen totdat er opnieuw
gas wordt gegeven.
U kunt de alarmknipperlichten echter
ook uitschakelen door de knop in te
drukken.
* Volgens land van bestemming.
ELEKTRONISCH
STABILITEITSPROGRAMMA
(ESP)
Dit systeem staat in verbinding met en
is een aanvulling op het ABS.
Als de koers van de auto afwijkt van de
door de bestuurder gewenste richting,
houdt het ESP-systeem de vier wielen
in de gaten en grijpt automatisch in
via de remmen van een of meerdere
wielen en het motorkoppel om de auto
voor zover mogelijk weer in de juiste
koers te brengen.
Ingreep door het ESP-systeem Het pictogram
knippert.
Het pictogram
verschijnt. Uitschakelen van het
ESP (elektronisch
stabiliteitsprogramma)
In bijzondere omstandigheden (als
de auto blijft steken in de modder of
sneeuw, op een losse ondergrond...)
kan het nuttig zijn het ESP uit te
schakelen.

Druk op de schakelaar “ESP OFF”
op de middenconsole.
Het verklikkerlampje van de schakelaar
gaat branden en het pictogram
verschijnt: het ESP heeft geen invloed
meer op de werking van de motor.
Pictogram
instrumentenpaneel.
Pictogram
instrumentenpaneel.
De systemen worden opnieuw:
 automatisch ingeschakeld als het
contact wordt afgezet.
 automatisch ingeschakeld vanaf 50
km/h.
 handmatig ingeschakeld door
nogmaals op de schakelaar te
drukken.
Druk de knop in, de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook
als het contact is afgezet.

Page 100 of 195

7VEILIGHEID
90
Storing
Bij een storing in het systeem verschijnt
het pictogram in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt
om de systemen te laten controleren.Pictogram
instrumentenpaneel.
Pictogram
instrumentenpaneel.
Het ESP zorgt voor meer
veiligheid tijdens het rijden.
De bestuurder mag zich
echter nooit laten verleiden
tot het nemen van meer risico’s (laat
remmen) of het te hard rijden.
De goede werking van de systemen
wordt verzekerd door de naleving van
de voorschriften van de constructeur
op het gebied van wielen (banden en
velgen), onderdelen van het remsys-
teem, elektronische onderdelen
alsmede de montageprocedure en het
uitvoeren van werkzaamheden door
een PEUGEOT-servicepunt.
Laat de systemen na een aanrijding
controleren door een PEUGEOT-
servicepunt.ANTIBLOKKEERSYSTEEM
(ABS)
Het antiblokkeersysteem zorgt tijdens
het remmen voor een betere stabiliteit
en bestuurbaarheid van uw auto,
vooral op een slecht of glad wegdek.
Het ABS treedt automatisch in werking
zodra één van de wielen dreigt te
blokkeren.
De normale werking van het ABS kan
merkbaar zijn door het trillen van het
rempedaal.
Dit pictogram geeft een storing
in het ABS aan.
Dit wordt tevens aangegeven
door een pictogram op het
display in het instrumentenpa-
neel.
Als de pictogrammen blijven branden
bij een snelheid hoger dan 10 km/h, is
het ABS buiten werking.
De normale remwerking met
rembekrachtiging blijft echter
behouden.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.
NOODREMASSISTENTIE
Dit systeem zorgt ervoor dat in
noodgevallen de optimale remdruk
sneller wordt bereikt, zodat de
remafstand kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld als
de snelheid waarmee het rempedaal
wordt ingedrukt groot is en zorgt ervoor
dat de benodigde bedieningskracht
minder wordt en dat de effectiviteit van
het remmen wordt vergroot.
Trap het rempedaal bij
een noodstop krachtig en
volledig in en laat het niet
los.
Opmerking: Zorg er bij vervanging
van de wielen (banden en velgen) voor
dat er gehomologeerde wielen worden
gemonteerd.

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 200 next >