Peugeot 407 2006 Handleiding (in Dutch)

Page 21 of 195

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
23
Pictogram elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP)
Als dit pictogram constant wordt
weergegeven, geeft dit aan dat het
elektronisch stabiliteitsprogramma is
uitgeschakeld of dat het systeem niet
goed werkt.
Raadpleeg in dit laatste geval een
PEUGEOT-servicepunt.
Het pictogram knippert als het elektro-
nisch stabiliteitsprogramma actief is. Pictogram water in
brandstoffilter (dieselmotor)
Dit pictogram wordt weergegeven
als er water in het brandstoffilter is
terechtgekomen.
Er bestaat kans op schade aan het
inspuitsysteem.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt. Pictogram airbags
Dit pictogram wordt weergegeven
in het geval van een storing in de
airbags.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt. Pictogram service
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt indien dit pictogram wordt weer-
gegeven in combinatie met de volgen-
de waarschuwingen:
- defecte lamp,
- te laag niveau ruitensproeiervloei- stof,
- te laag motorolieniveau,
- systeem snelheidsregelaar/-begren- zer,
- systeem automatische verlichting,
- systeem parkeerhulp,
- systeem startblokkering,
- lege batterij afstandsbediening,
- storing automatische koplamphoog- teregeling,
- te laag niveau brandstofadditief,
- storing detectiesysteem te lage ban- denspanning. Raadpleeg
zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt als de
volgende waarschuwingen permanent
worden weergegeven:
- te lage bandenspanning,
- storing motormanagementsysteem,
- vervuild roetfilter (dieselmotor),
- een of meer portieren geopend
bij een wagensnelheid hoger dan
10 km/h,
- te laag koelvloeistofniveau,
- slijtage remblokken,

Page 22 of 195

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
24
Pictogram laden accu
Als dit pictogram bij draaiende motor
wordt weergegeven, wijst dit op een
storing in het laadcircuit (aansluitingen
accu, aandrijfriem).
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt. Pictogram te lage
bandenspanning
Dit pictogram wordt weergegeven als
de bandenspanning te laag is.
Met een melding op het multifunctionele
display wordt aangegeven welke
band(en) het betreft.
Raadpleeg de sticker op de
middenstijl in de opening van het
bestuurdersportier. Breng voor uw
veiligheid de banden zo snel mogelijk
op de juiste spanning.
Pictogrammen elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP) Pictogram ESP ingeschakeld
Pictogram ESP actief
Pictogram ESP uitgeschakeld
Pictogram storing ESP
Pictogram
stuurbekrachtiging
Dit pictogram wordt weergegeven
in het geval van een storing in de
stuurbekrachtiging.
Het pictogram is gekoppeld aan het
pictogram STOP.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt. Pictogram handrem
Dit pictogram wordt weergegeven
als de handrem (nog iets) is
aangetrokken.
Het pictogram is gekoppeld aan het
pictogram remsysteem. Pictogram te laag
niveau ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Dit pictogram wordt bij het inschakelen
van de ruitenwissers weergegeven
als het niveau van de ruiten- en
koplampsproeiervloeistof te laag is.
Vul het reservoir bij.
Pictogram motorolieniveau
Dit pictogram wordt weergegeven als
het motorolieniveau te laag is.
Stop onmiddellijk .
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.
SPECIFIEKE PICTOGRAMMEN VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
MET 5 KLOKKEN
Deze pictogrammen verschijnen op het
display van het instrumentenpaneel.
Pictogram STOP
Als dit pictogram afzonderlijk wordt
weergegeven, wijst dit op een storing
in de stuurbekrachtiging.
Dit pictogram wordt weergegeven in
combinatie met het pictogram te lage
motoroliedruk, te hoge koelvloeistoftem-
peratuur, remsysteem of lekke band.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.
Pictogram lekke band
Dit pictogram wordt weergegeven in
het geval van (een) lekke band(en).
Op het multifunctionele display wordt
met een melding aangegeven welke
band(en) het betreft.
Het pictogram is gekoppeld aan het
pictogram STOP.
Stop onmiddellijk.
Verwissel het wiel met de lekke band
en laat de lekke band repareren door
een PEUGEOT-servicepunt.

Page 23 of 195

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
25
Pictogram detectie te lage
bandenspanning
Dit pictogram wordt weergegeven als
een of meer bandenspanningssensoren
afwezig of defect zijn of in het geval van
een storing in het detectiesysteem.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt. Pictogram elektronische
startblokkering
Dit pictogram wordt weergegeven
in het geval van een storing in de
elektronische startblokkering.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.
Pictogram slijtage
remblokken vóór
Dit pictogram wordt weergegeven als
één of meer remblokken versleten
zijn.
Laat ze voor uw veiligheid vervangen
door een PEUGEOT-servicepunt. Pictogram brandstofvuldop
(volgens uitvoering)
Bij draaiende motor wordt dit pictogram
weergegeven als de brandstofvuldop
niet goed is vastgedraaid of niet
aanwezig is.
Het pictogram is oranje als de
wagensnelheid lager is dan 10 km/h
en rood als de wagensnelheid hoger
is dan 10 km/h.
Pictogram portier/
achterklep geopend
Bij draaiende motor wordt dit pictogram
weergegeven in combinatie met een
afbeelding op het multifunctionele
display.
Het pictogram is oranje als de
wagensnelheid lager is dan 10 km/h
en rood als de wagensnelheid hoger
is dan 10 km/h.
Pictogram airbags
Dit pictogram wordt weergegeven
in het geval van een storing in de
airbags.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt. Pictogram defecte lamp
(halogeen lampen)
Als de verlichting wordt ingeschakeld,
wordt dit pictogram weergegeven
als een of meer lampen defect zijn
(behalve zijknipperlichten en derde
remlicht).
Laat de defecte lamp vervangen door
een PEUGEOT-servicepunt. Pictogram automatische
koplampverstelling
Dit pictogram wordt weergegeven in
het geval van een storing in de auto-
matische koplampverstelling.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Pictogram automatische
verlichting
Dit pictogram wordt weergegeven in
het geval van een storing in de auto-
matische verlichting.
De verlichting kan nog wel handmatig
worden ingeschakeld.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Pictogram water in
brandstoffilter (dieselmotor)
Dit pictogram wordt weergegeven
als er water in het brandstoffilter is
terechtgekomen. Er bestaat kans
op schade aan het inspuitsysteem.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt. Pictogram te lage
motoroliedruk
Dit pictogram wordt weergegeven als
de motoroliedruk onvoldoende is.
Het wordt weergeven in combinatie
met het pictogram STOP.
Als het pictogram wordt weergegeven
bij draaiende motor, stop dan
onmiddellijk .
Vul indien nodig motorolie bij
enraadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.

Page 24 of 195

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
26
Pictogrammen elektronisch
gestuurde vering
Dit pictogram wordt weergegeven bij
het inschakelen van de stand SPORT.
Pictogram automatisch
inschakelen verlichting
Dit pictogram wordt weergegeven als
de functie AUTO wordt ingeschakeld. Pictogram uitschakeling
automatische verlichting
Dit pictogram wordt weergegeven als
de functie AUTO wordt uitgeschakeld. Pictogram automatische
ruitenwissers
Dit pictogram wordt weergegeven als
de functie AUTO wordt ingeschakeld. Pictogram uitschakeling
automatische ruitenwissers
Dit pictogram wordt weergegeven als
de functie AUTO wordt uitgeschakeld.
Pictogram storing
automatische transmissie
Dit pictogram wordt weergegeven in
het geval van een storing in de auto-
matische transmissie.
De transmissie werkt dan in een nood-
programma; er kan alleen in de 3e
versnelling worden gereden.
Forceer nooit de selectiehendel bij het
selecteren van een andere stand.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt. Pictogram storing
elektronisch gestuurde
vering
Dit pictogram wordt weergegeven in
het geval van een storing in de elek-
tronisch gestuurde vering.
Selecteer de automatische stand
en raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt. Pictogram parkeerhulp
Als de achteruit is ingeschakeld, wordt
dit pictogram weergegeven in het geval
van een storing in de parkeerhulp.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt. Pictogram
snelheidsregelaar
Dit pictogram wordt weergegeven
in het geval van een storing in de
snelheidsregelaar/-begrenzer.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Dit pictogram wordt weerge-
geven bij het uitschakelen van
de stand SPORT.
Pictogram vervuild roetfilter
(dieselmotor)
Bij draaiende motor wordt dit pictogram
weergegeven als het roetfilter vervuild
is (bijv. als overwegend stadsritten
worden gemaakt: lage snelheden,
veel verkeersopstoppingen...) of
als brandstofadditief moet worden
bijgevuld.
Ga om het roetfilter te regenereren,
als de omstandigheden het toelaten,
minstens 5 minuten lang met een
snelheid van meer dan 60 km/h rijden
(tot het pictogram verdwijnt).
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt
als het pictogram nog steeds wordt
weergegeven.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties van de auto en heeft geen
gevolgen voor het milieu.
Pictogram service
Dit pictogram wordt weergegeven in
de volgende gevallen:
- batterij afstandsbediening leeg,
- storing motormanagementsysteem.
Vervang in het eerste geval de batterij
van de afstandsbediening.
Raadpleeg in het tweede geval zo snel
mogelijk een PEUGEOT-servicepunt.

Page 25 of 195

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
27
Dit pictogram wordt weergege-
ven in het geval van een sto-
ring in het schakelprogramma
van de automatische trans-
missie.
Pictogrammen stand
selectiehendel automatische
transmissie
Dit pictogram wordt weerge-
geven in het geval van een
storing in de automatische
transmissie.
Automatische transmissie met 4 of
6 versnellingen
Pictogram “Manual”
(Handbediening)
Pictogrammen
“Park”
(Parkeerstand)
Pictogrammen
“Reverse”
(Achteruit)
Pictogrammen
“Neutral”
(Neutraalstand)
Pictogrammen
“Drive” (Rijstand)
De letter S en het teken , die
gecombineerd kunnen worden met
de bovenstaande pictogrammen,
geven respectievelijk de gekozen
programma’s Sport en Sneeuw weer. Deze pictogrammen hebben betrekking
op de vier of zes versnellingen van de
handbediening van de automatische
transmissie.
Als het toerental te laag of te hoog
is voor de geselecteerde versnelling,
knippert het desbetreffende pictogram
enkele seconden, waarna de werkelijk
ingeschakelde versnelling wordt weer-
gegeven. Er wordt tijdelijk overgegaan
op de automatische bediening.
Motorolietemperatuurmeter
Als het contact wordt aangezet
en tijdens het rijden geeft deze de
motorolietemperatuur aan.
Wijzer in zone
C: de temperatuur is in
orde.
Wijzer in zone D: de temperatuur is te
hoog.
Matig uw snelheid om de temperatuur
te laten dalen.

Page 26 of 195

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
28
ONDERHOUDSINTERVAL-
INDICATOR
Deze geeft aan hoeveel kilometer u nog
verwijderd bent van de eerstvolgende
onderhoudscontrole volgens het
onderhoudsschema.Op 0 zetten van de
onderhoudsintervalindicator
Uw PEUGEOT-servicepunt zet de
onderhoudsintervalindicator na elke
onderhoudsbeurt weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole van
uw auto heeft uitgevoerd, kan de onder
houdsintervalindicator op de volgende
wijze op 0 gezet worden:

Zet het contact af.
 Druk op de resetknop van de
dagteller en houd deze ingedrukt.
 Zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te
tellen.
Laat de knop los als de onderhoudsi
ntervalindicator "= 0" aangeeft en de
onderhoudssleutel verdwijnt.
Na een indicatie van het motorolieniveau
geeft het display de kilometerstand en
de stand van de dagteller aan. Als de afstand tot de eerstvolgen-
de onderhoudscontrole is over-
schreden
, knipperen elke keer als het
contact wordt aangezet gedurende
5 seconden
de kilometerstand en de
onderhoudssleutel.
Voorbeeld: Als het contact wordt
aangezet, geeft het display weer dat er
300 km eerder een onderhoudscontrole
uitgevoerd had moeten worden.
Na de onderhoudsintervalindicator
en het motorolieniveau geeft de teller
weer de normale kilometerstand aan,
maar het lampje blijft branden.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole wordt berekend
op basis van twee parameters:
- de totale kilometerstand,
- de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole.
Afhankelijk van de gebruiksgewoonten
van de bestuurder kan de factor tijd
worden meegewogen bij de nog af te
leggen kilometers.
Werking
Zodra het contact wordt aangezet,
gaat het lampje (een sleutel die
o n d e r h o u d s w e r k z a a m h e d e n
symboliseert) gedurende 5 seconden
branden. De teller geeft (afgerond)
het resterende aantal kilometers tot
de eerstvolgende onderhoudscontrole
aan.
Voorbeeld:
Bij het aanzetten van het
contact en gedurende 5 seconden
daarna geeft de teller aan dat er
nog 900 km is af te leggen tot de
eerstvolgende onderhoudscontrole.
Belangrijk: Als u na deze
handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan
de auto en wacht minimaal vijf
minuten. Het resetten van de onderh
oudsintervalindicator zal anders niet
worden opgeslagen.

Page 27 of 195

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
29
Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact wordt de onderhoudsintervalindicator
enkele seconden weergegeven en
vervolgens gedurende 5 seconden het
motorolieniveau.
Oliepeilstok
2 merktekens op de
peilstok: het oliepeil mag
nooit boven het merkteken
A uitkomen.
Als het oliepeil niet boven
het merkteken B uitkomt,
moet het voor de motor van
uw auto voorgeschreven
type motorolie worden
bijgevuld via de vuldop.
A = maxi.
B = mini.
Nulstelling dagteller
Motorolieniveau correct
Te weinig olie
Als dit lampje knippert, is het
motorolieniveau te laag, waardoor
ernstige motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de
peilstok. Storing
motorolieniveaumeter
(streepjes knipperen)
Controleer het olieniveau met de
peilstok.
Als het olieniveau correct is, duidt het
knipperen van de streepjes op een
storing in de motorolieniveaumeter.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.
Zet om het olieniveau met de peilstok
te controleren de auto op een
vlakke, horizontale ondergrond en
laat de motor ten minste 15 minuten
afkoelen.
Op het display wordt in het gedeelte A
de totale kilometerstand en in het ge-
deelte B de dagteller weergegeven.
Kilometerteller
Druk, als de dagteller wordt
weergegeven, enkele seconden op de
knop.

Page 28 of 195

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
30
BOORDCOMPUTER
ofTRIP: toegang tot
de weergave van de
boordcomputer.
Druk herhaaldelijk op de toets op het
uiteinde van de ruitenwisserschake-
laar om de verschillende informatie
weer te geven.
- stand “auto” met:
• de actieradius en het momentele verbruik,
- stand “1” (traject 1) met:
• het gemiddelde verbruik, de afge- legde afstand en de gemiddelde
snelheid gedurende het traject
“1” ,
- stand “2” (traject 2) met dezelfde
eigenschappen voor een tweede
traject.
Actieradius (km of mijl)
Momenteel verbruik
(l/100, km/l of mpg)
Dit is het verbruik dat geregistreerd is
tijdens de laatste seconden.
Deze informatie verschijnt alleen
als er met een snelheid van meer dan
30 km/h wordt gereden.
DIMMER
DASHBOARDVERLICHTING
Op 0 zetten
Druk de knop meer dan twee seconden
in zodra het gewenste traject wordt
aangegeven.
Druk, tijdens het branden van de
verlichting, op de knop om de
sterkte van de dashboardverlichting
te veranderen. Als de verlichting
de zwakste (of felste) stand heeft
bereikt, laat dan de knop los en druk
deze vervolgens opnieuw in om de
verlichting weer feller (of zwakker) te
maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
In deze stand geeft de computer aan
de hand van het gemiddelde verbruik
over de laatst afgelegde kilometers
aan hoeveel kilometer u nog met de
resterende hoeveelheid brandstof
kunt rijden.
Dit getal kan verhoogd worden door
een verandering in de rijstijl of van
het landschap, die een aanzienlijke
verlaging van het momentele verbruik
tot gevolg heeft.
Zodra de actieradius minder dan
30 km bedraagt, worden vier streepjes
weergegeven. Na het tanken wordt de
actieradius weer weergegeven zodra
deze meer dan 100 km bedraagt.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt wanneer er tijdens het rijden ho-
rizontale streepjes in plaats van cijfers
op het display verschijnen.

Page 29 of 195

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
30
BOORDCOMPUTER
ofTRIP: toegang tot
de weergave van de
boordcomputer.
Druk herhaaldelijk op de toets op het
uiteinde van de ruitenwisserschake-
laar om de verschillende informatie
weer te geven.
- stand “auto” met:
• de actieradius en het momentele verbruik,
- stand “1” (traject 1) met:
• het gemiddelde verbruik, de afge- legde afstand en de gemiddelde
snelheid gedurende het traject
“1” ,
- stand “2” (traject 2) met dezelfde
eigenschappen voor een tweede
traject.
Actieradius (km of mijl)
Momenteel verbruik
(l/100, km/l of mpg)
Dit is het verbruik dat geregistreerd is
tijdens de laatste seconden.
Deze informatie verschijnt alleen
als er met een snelheid van meer dan
30 km/h wordt gereden.
DIMMER
DASHBOARDVERLICHTING
Op 0 zetten
Druk de knop meer dan twee seconden
in zodra het gewenste traject wordt
aangegeven.
Druk, tijdens het branden van de
verlichting, op de knop om de
sterkte van de dashboardverlichting
te veranderen. Als de verlichting
de zwakste (of felste) stand heeft
bereikt, laat dan de knop los en druk
deze vervolgens opnieuw in om de
verlichting weer feller (of zwakker) te
maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
In deze stand geeft de computer aan
de hand van het gemiddelde verbruik
over de laatst afgelegde kilometers
aan hoeveel kilometer u nog met de
resterende hoeveelheid brandstof
kunt rijden.
Dit getal kan verhoogd worden door
een verandering in de rijstijl of van
het landschap, die een aanzienlijke
verlaging van het momentele verbruik
tot gevolg heeft.
Zodra de actieradius minder dan
30 km bedraagt, worden vier streepjes
weergegeven. Na het tanken wordt de
actieradius weer weergegeven zodra
deze meer dan 100 km bedraagt.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt wanneer er tijdens het rijden ho-
rizontale streepjes in plaats van cijfers
op het display verschijnen.

Page 30 of 195

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
31
Nog af te leggen afstand
(km of mijl)
Dit is de afstand tot de eindbestemming.
Deze afstand wordt op elk moment
tijdens het navigeren berekend of
wordt ingevoerd door de gebruiker,
met aftrek van de kilometers die sinds
het invoeren zijn afgelegd.
Bij het ontbreken van de afstand verschij-
nen er streepjes in plaats van cijfers.
De trajecten
De trajecten “1” en “2” zijn onafhanke-
lijk en hebben dezelfde eigenschappen.
Traject “1” kan bijvoorbeeld gebruikt
worden voor een dagelijks verbruik en
traject “2” voor een maandelijks ver-
bruik.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph) Toegang via het algemene
menu
Menu “TRIP”
Druk op de toets
“MENU” om het
algemene menu weer te geven.
Selecteer de “Boordcomputer” met
de joystick en bevestig.
Het menu “Boordcomputer” biedt
verschillende mogelijkheden:
- Logboek waarschuwingsmeldingen,
- Toestand van de functies,
- Afstand tot bestemming.Gemiddeld verbruik
(l/100, km/l of mpg)
Dit is het gemiddelde verbruik
sinds de laatse nulstelling van de
boordcomputer.
Afgelegde afstand (km of mijl)
In deze stand geeft de boordcomputer
de afgelegde afstand sinds de laatste
nulstelling aan.
Display C.
Display CT.
Display DT. Logboek waarschuwingsmeldingen
Deze functie herhaalt de actieve waar-
schuwingsmeldingen door ze achter-
eenvolgens op het multifunctionele
display te laten verschijnen.
Toestand van de functies
Deze functie geeft aan of de
verschillende functies van de auto zijn
in- of uitgeschakeld.
Nog af te leggen afstand
(km of mijl)
Als het navigatiesysteem niet actief is,
wordt voor de resterende afstand een
globale waarde aangehouden.
Dit is de gemiddelde snelheid
sinds de laatste nulstelling van de
boordcomputer (contact aan).

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 200 next >