Peugeot 407 2006 Handleiding (in Dutch)

Page 31 of 195

2MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
32
MONOCHROOM DISPLAY C
(zonder autoradio RD4)*
Presentatie
Dit display geeft de volgende informatie
weer:
- de tijd,
- de datum,
- de buitentemperatuur (bij kans op gladheid knippert de weergegeven
temperatuur),
- controle van te openen carrosserie- delen,
- meldingen over de staat van de functies van de auto, die tijdelijk
worden weergegeven,
- waarschuwingsmeldingen,
- de functies van de boordcomputer,
- de parameters van de auto,
- de instellingen van de airconditio- ning,
- de taalkeuze.
Configuratie van de parameters
Er zijn vier toetsen voor de bediening
van het display: - “MENU” voor het oproepen van het
algemene menu,
- “MODE” voor het overschakelen
naar een andere functie,
- “ESC” voor het verlaten van de
ingeschakelde functie,
- Navigatietoets (draaien): verplaat-
sen van de cursor en wijzigen van
een instelling,
- Navigatietoets (indrukken): beves-
tigen van een keuze.
Algemeen menu
Menu “Persoonlijke
instellingen - configuratie”
* Volgens land van bestemming.
Druk op de toets
“MENU” om naar het
algemene menu te gaan:
- boordcomputer (zie desbetreffende hoofdstuk),
- persoonlijke instellingen - configura- tie,
- airconditioning (zie desbetreffende hoofdstuk).
Draai aan de navigatietoets om
de gewenste menu te selecteren
en bevestig uw keuze door de
navigatietoets in te drukken. Nadat u dit menu hebt opgeroepen, kunt
u de volgende functies selecteren:
- parameters van de auto instellen,
- configuratie van het display,
- taalkeuze.

Page 32 of 195

2MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
33
Parameters van de auto instellen
Met deze functie kunnen de volgende
systemen geactiveerd of uitgeschakeld
worden:
- ruitenwisser gekoppeld aan achter-uitversnelling,
- automatische verlichting,
- follow-me-home verlichting en duur,
- geluidssignaal parkeerhulp achter.
Voorbeeld: “Duur van de follow-me-
home verlichting” Configuratie van het display
Met deze functie kunt u de volgende
instellingen regelen:
- lichtsterkte - video,
- datum en tijd,
- keuze van eenheden.
Taalkeuze
Met deze functie kunt u de taal van het
display wijzigen (Duits, Frans, Engels,
Italiaans, Nederlands, Portugees,
Portugees-Braziliaans, Spaans).
Kies de instelling die u wilt wijzigen en
draai vervolgens aan de navigatietoets
om de waarde te veranderen.
Druk de navigatietoets in om de
gekozen waarde te bevestigen en op
te slaan.

Page 33 of 195

2MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
34
MONOCHROOM DISPLAY C EN
KLEURENDISPLAY C*
Dit display kan de volgende informatie
weergeven:
- de tijd,
- de datum,
- de buitentemperatuur (bij kans op gladheid knippert de weergegeven
temperatuur),
- controle van te openen carrosseriedelen,
- meldingen over de staat van de functies van de auto, die tijdelijk
worden weergegeven,
- waarschuwingsmeldingen,
- instellingen van de autoradio RD4,
- de boordcomputerfuncties,
- de parameters van de auto,
- instellingen van de airconditioning,
- de taalkeuze. Algemeen menu Parameters van de auto instellen
Met deze functie kunnen verschillende
systemen van de auto geactiveerd of
uitgeschakeld worden.
Voorbeeld: automatisch inschakelen
van de verlichting.
Druk op de toets “MENU” om naar het
algemene menu te gaan en selecteer
een van de volgende functies:
Audiofuncties, Boordcomputer,
Persoonlijke instellingen - configuratie,
Airconditioning.
Voorbeeld: geselecteerde weergave
bij “Audiofuncties”.
Het menu “Persoonlijke instellingen -
configuratie” biedt toegang tot diverse
opeenvolgende bevestigingsvensters.
Selecteren van de weergave
Druk op de toets “AUDIO”, “TRIP” of
“CLIM” van het bedieningspaneel van
de autoradio RD4 om de desbetreffende
functie in het hoofdvenster (rechts)
weer te geven.
Voorbeeld: “TRIP” Taalkeuze
Duits, Spaans, Frans, Engels,
Italiaans, Nederlands, Portugees en
Portugees-Braziliaans.
* In de loop van het jaar.

Page 34 of 195

2MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
35
Configuratie van het display Datum en tijd instellenStel de parameters één voor één in en
selecteer “OK” om te bevestigen.
Selecteer in de weergegeven lijst
“Configuratie display” en bevestig.
Selecteer in de weergegeven
lijst “Instellen datum en tijd” en
bevestig.
- Lichtsterkte instellen volgens een schaal tussen Maan (-) en Zon (+).
- Kiezen van eenheden.
- Instellen van datum en tijd. Het display geeft het geselecteerde item
weer. Gebruik het navigatiepaneel
om een ander item te selecteren.
Bevestig de nieuwe parameters één voor één door op de toets van
het navigatiepaneel te drukken. De
wijzigingen worden opgeslagen door
op het scherm “OK” te selecteren.
Druk op de toets ESC (Escape) van het bedieningspaneel om de
wijzigingen te annuleren.
- Kiezen van kleuren* (uitsluitend bij kleurendisplay C). Selecteer met behulp van het
navigatiepaneel in het menu op het
display het icoon
“Persoonlijke-
instellingen-Configuratie” en
bevestig.
* In de loop van het jaar.

Page 35 of 195

2MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
36
MONOCHROOM DISPLAY CT
KLEURENDISPLAY 16/9Algemeen menu- instellen van de kleuren voor het 16/9 display: selecteren van beschikbare
kleuren voor de weergave.
- geluid: selecteren van muziekstijl, instellen van spraaksynthese en
gesproken commando’s.
- lichtsterkte.
- kiezen van eenheden.
* Uitsluitend bij het 16/9 kleurendis- play.
Parameters van de auto instellen
Met deze functie kunnen verschillende
systemen van de auto geactiveerd of
uitgeschakeld worden.
- permanente vergrendeling van het kofferdeksel bij de 407 sedan (stan-
daard OFF),
- automatisch inschakelen van de ver- lichting (standaard ON),
- automatische Follow-Me-Home-ver- lichting (standaard OFF),
- automatisch inschakelen ruitenwis- ser achter bij inschakelen achteruit-
versnelling bij de 407 SW (standaard
ON). Taalkeuze
Duits, Spaans, Frans, Engels,
Italiaans, Nederlands, Portugees en
Portugees-Braziliaans.
Druk op de toets
“MENU” om naar het
algemene menu te gaan en selecteer
een van de volgende functies:
Navigatie, Autoradio, Boordcomputer,
Persoonlijke instellingen - configuratie,
Index, Telefoon, Kaart*, Video* en
Airconditioning.
Het menu “Persoonlijke instellingen -
configuratie” biedt toegang tot diverse
opeenvolgende bevestigingsvensters.
Dit display kan de volgende informatie
weergeven:
- de tijd,
- de datum,
- de buitentemperatuur (bij kans op
gladheid knippert de weergegeven
temperatuur),
- controle van te openen carrosserie- delen,
- meldingen over de staat van de func- ties van de auto, die tijdelijk worden
weergegeven,
- waarschuwingsmeldingen,
- instellingen van de autoradio RT3, invoeren van een frequentie van een
radiozender met het toetsenbord,
- telematicasysteem (telefoon, dien- sten,...),
- de boordcomputerfuncties,
- instellingen van de airconditioning,
- de aanwijzingen voor het navigatie- systeem. Configuratie van het display

Page 36 of 195

2MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
37
U kunt op de drie aansluitingen in het
dashboardkastje een videoapparaat
(camcorder, digitale camera,...)
aansluiten.
De videoweergave is uitsluitend
mogelijk als de auto stilstaat.
Selecteer in het algemene menu het
menu “Video”:
- “Videofunctie activeren” om de videofunctie in of uit te schakelen,
- “Parameters video” om het formaat van de weergave, de lichtsterkte, het
contrast en de kleuren in te stellen.
Druk op de toets “ESC” of “DARK” om
de videoweergave uit te schakelen.
Druk herhaaldelijk op de toets
“SOURCE” om in plaats van
de videoweergave een andere
geluidsbron te selecteren.
MENU VIDEO**
** Uitsluitend kleurendisplay 16/9.

Page 37 of 195

3COMFORT
38
Let erop dat voor een gelijkmatige ver-
deling van de lucht naar het interieur
de uitstroomopening onder de voor-
ruit, de ventilatieroosters, de luchtka-
nalen onder de voorstoelen en de ven-
tilatieopeningen in de bagageruimte
vrij blijven.
Bij een zware belasting van de
motor (trekken van een zware
aanhanger op een steile helling bij
een hoge buitentemperatuur) kan
de airconditioning tijdelijk worden
uitgeschakeld voor een optimale
trekkracht van de motor.
Sluit bij een sterke straling van de
zon de zonneschermen van de
achterportieren en de achterruit.
Sluit alle ruiten, zodat de
airconditioning effectief kan werken.
Controleer regelmatig de staat van het
interieurfilter. De filterelementen dienen
periodiek te worden vervangen. Laat
de filterelementen twee keer zo vaak
vervangen als de omstandigheden dit
vereisen.
Het airconditioningssysteem is
chloorvrij en is niet schadelijk voor de
ozonlaag.
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per
maand 5 tot 10 minuten aan om het
systeem in perfecte staat te houden.Bij stilstand is het normaal dat er onder
de auto een plasje water verschijnt,
aangezien de airconditioning het con-
denswater druppelsgewijs afvoert via
een daarvoor bestemde afvoerope-
ning.
Gebruik de airconditioning niet als
deze niet koelt en laat het systeem
in dat geval door uw PEUGEOT-
servicepunt controleren.
1.
Ventilatieroosters middenconsole.
2. Temperatuur- en vochtsensor.
3. Regeling luchttoevoer
dashboardkastje (zie hoofdstuk
“Indeling interieur”).
4. Uitstroomopening beenruimte.
5. Twee uitstroomopeningen onder
aan de middenconsole voor de
achterzitplaatsen.
6. Zijventilatieroosters.
7. Uitstroomopeningen
zijruitontwaseming.
8. Uitstroomopeningen
voorruitontwaseming.
9. Zonnesensor.
10. Ventilatierooster matige
luchtverdeling.VOLAUTOMATISCHE
AIRCONDITIONING
Het is aan te raden de automatische
regeling van de airconditioning te ge-
bruiken. Hiermee worden de lucht-
hoeveelheid, de binnentemperatuur,
de luchtverdeling, de eco-mode en
de luchtrecirculatie automatisch en
optimaal geregeld aan de hand van
signalen van verschillende sensoren
(buitentemperatuur-, binnentempera-
tuur- en zonnesensor), zodat u de in-
stelling niet handmatig hoeft te wijzi-
gen. Bovendien meet een sensor de
vochtigheidsgraad, hetgeen voorkomt
dat de ruiten beslaan als de aircondi-
tioning in werking is.
Matige luchtverdeling
Het ventilatierooster voor de
matige luchtverdeling, boven in
de middenconsole, zorgt voor
een gelijkmatige verdeling van de
luchtstroom, zonder dat tocht optreedt,
en voor een optimale temperatuur in
het interieur.
Dek de temperatuur- en
luchtvochtigheidssensor 2 en de
zonnesensor 9 niet af.
Deze zorgen voor een optimale
regeling van de airconditioning.
Gebruiksadviezen
Sluit voor een goede ventilatie
het ventilatierooster voor
matige luchtverdeling 10 niet
af.
Sluit bij warm weer, voor een krachtige
ventilatie het ventilatierooster voor
matige luchtverdeling 10 af en open
alleen de ventilatieroosters 1 en 6.
Als de binnentemperatuur zeer hoog
blijft nadat de auto lang in de zon heeft
gestaan, kunt u het passagierscom-
partiment kort ventileren.

Page 38 of 195

3COMFORT
39

Page 39 of 195

3COMFORT
40
AUTOMATISCHE
AIRCONDITIONING MET
CENTRALE REGELING
Centrale regeling: de temperatuur, de
luchtverdeling en de luchtopbrengst
worden voor het gehele interieur
geregeld.
De symbolen en meldingen van
de verschillende instellingen van
de automatische airconditioning
verschijnen op het multifunctionele
display.Automatische regeling (AUTO)Automatisch
programma -
comfort (1)
Druk op de toets “AUTO”. Het
verklikkerlampje gaat branden. Op
het multifunctionele display wordt het
symbool “AUTO” weergegeven.
Afhankelijk van de gekozen instellingen
regelt het systeem de luchtverdeling, -
opbrengst, -temperatuur en -toevoer om
het comfort en de luchtcirculatie in het
interieur optimaal te houden. U hoeft het
systeem niet zelf meer bij te regelen.
 Druk op een van
de pijltoetsen (links
of rechts) om de
temperatuur in te
stellen.
De op het display weergegeven
waarde heeft betrekking op een
bepaald comfortniveau en niet op
een temperatuur in graden Celsius
of Fahrenheit (afhankelijk van de
instelling van het display).
Instelling op een waarde van
ongeveer 21 biedt een optimaal
comfort. Desgewenst kunt u een
andere waarde instellen, waarbij het
raadzaam is deze niet lager dan 18 en
niet hoger dan 24 in te stellen.
Temperatuurregeling (2)
Om bij koude motor de
toevoer van koude lucht te
beperken, wordt de ventilatie
geleidelijk op het optimale
niveau gebracht.

Page 40 of 195

3COMFORT
41
Handmatig instellen
Het is mogelijk één of meer functies
van de airconditioning handmatig in
te stellen, terwijl de overige functies
automatisch worden geregeld.
Het verklikkerlampje van de toets
“AUTO” gaat uit.
In de handbediende stand kunnen on-
aangename verschijnselen optreden
(temperatuur, vocht, stank, beslagen
ruiten) en is het comfort niet optimaal.
Bij het indrukken van de toets
“AUTO” zal het systeem weer volledig
automatisch functioneren. Aanjager (3)
Luchtopbrengst
 Draai de knop 3
rechtsom om de
luchtopbrengst te
vergroten of linksom
om deze te verklei-
nen.
Het symbool van de luchtopbrengst
(propeller) geeft de ingestelde waarde
(gedeeltelijk) aan.
Zorg om te voorkomen dat de ruiten
beslaan en de luchtkwaliteit in
het interieur minder wordt, dat de
luchtopbrengst voldoende groot is.
Uitschakelen van de
airconditioning
 Draai de knop 3
naar links om de
luchttoevoer te
onderbreken.
Op het multifunctionele display wordt
het symbool “OFF” weergegeven.
Er wordt niets meer weergegeven op
het display en de verklikkerlampjes
gaan uit.
Alle functies van het systeem worden
uitgeschakeld, met uitzondering van
de achterruitverwarming.
Het thermische comfort (temperatuur,
vocht, geur, ontwaseming) wordt niet
meer geregeld.
Het is raadzaam om niet langdurig met
uitgeschakelde airconditioning te rijden.
Regeling
luchtverdeling (4)
Druk herhaaldelijk op de toets 4 of houd
deze ingedrukt om de luchtstroom in
de gewenste richting te sturen.
De symbolen (pijlen) geven de
ingestelde luchtstroom aan op het
multifunctionele display.  De voorruit en zijruiten.
 Ventilatie voor en achter.
 Beenruimte voor en achter.
AUTO Automatische luchtverdeling.
Programma “zicht”
voorzijde (5)
In sommige gevallen (bijv. regen, veel
inzittenden, vorst) is het programma
“comfort” niet toereikend om de ruiten
condens- en ijsvrij te houden.
 Selecteer het programma “zicht”
voorzijde om de ruiten snel te
ontwasemen of ontdooien. Het
verklikkerlampje gaat branden.
Het systeem regelt de airconditioning
en de luchtopbrengst en stuurt de
optimale luchtstroom naar de voorruit
en de voorportierruiten.
Het symbool van het programma
“zicht” wordt weergegeven op het
multifunctionele display.
Druk als het zicht voldoende is op de
toets 1 om naar de instellingen van het
programma “comfort” te gaan.
Om de airconditioning weer in te
schakelen:

Druk op de toets 1 of 2.
Als de temperatuur in de auto
bij het instappen veel lager
of hoger is dan de ingestelde
waarde, heeft het geen zin
om voor een optimale temperatuur de
ingestelde waarde te wijzigen.
Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 200 next >