Peugeot 407 2006 Handleiding (in Dutch)

Page 41 of 195

3COMFORT
42
Toevoer van
buitenlucht/
luchtrecirculatie in
interieur (6)
Met deze functie kan de toevoer van
buitenlucht bij stank- en stofoverlast
worden afgesloten.
 Druk herhaaldelijk op de toets 6 om
de lucht in het interieur te recircu-
leren of de automatische luchttoe-
voer weer in te schakelen. Het des-
betreffende verklikkerlampje gaat
branden:
- toevoer van buitenlucht met gebruik van aanjager.
- luchtrecirculatie in het interieur.
Het desbetreffende verklikker- lampje gaat branden. Als gedu-
rende lange tijd de lucht in het
interieur recirculeert, kunnen de
ruiten beslaan en kan de lucht-
kwaliteit in het interieur achter-
uitgaan.
Gebruik de luchtrecirculatie alleen als het echt nodig is.
De ingeschakelde stand wordt tevens weergegeven met een
melding op het multifunctionele
display.
 Druk op de toets 6 om terug te
keren naar de automatische
luchttoevoer.
Als de auto opnieuw wordt gestart,
zullen de instellingen hetzelfde
zijn. Achterruitver-
warming (7)
De achterruitverwarming werkt
onafhankelijk van de airconditioning.
 Druk bij draaiende motor op
de toets 7 om de achterruit- en
buitenspiegelverwarming in te
schakelen. Het verklikkerlampje
gaat branden.
Afhankelijk van de buitentemperatuur
wordt de achterruit- en buitenspiegel-
verwarming automatisch uitgescha-
keld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
Druk opnieuw op de toets 7 of zet
de motor af om de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit te
schakelen.
Als de achterruitverwarming wordt
uitgeschakeld door de motor af te
zetten, zal deze opnieuw worden
ingeschakeld als de motor binnen
1 minuut weer wordt gestart.
Schakel zodra de omstandigheden
het toelaten de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit om
onnodig stroom- en brandstofverbruik
te voorkomen.

Page 42 of 195

3COMFORT
43
Menu “CLIM”Druk op de toets
“MENU” om naar het
algemene menu te gaan
en bevestig.
Op het multifunctionele display
verschijnt het “Algemeen menu” .
Selecteer het symbool van de
airconditioning met de toetsen van het
bedieningspaneel. Op het multifunctionele display
verschijnt op de voorgrond het menu
“Airconditioning”
.
Uitschakelen van de
airconditioning (AC-OFF)Extra verwarming*
Auto’s uitgerust met een HDI-motor
kunnen zijn voorzien van een extra
automatische verwarming voor een
optimaal comfort.
Het is normaal dat bij stationair
draaiende of stilstaande motor een
lichte fluittoon en rook- en geurvorming
merkbaar zijn.
* Volgens land van bestemming.
Als de airconditioning is uitgeschakeld,
kunnen onaangename verschijnselen
optreden (temperatuur, vocht, stank,
beslagen ruiten).
U kunt de automatische airconditio-
ning weer inschakelen door op de
toets
“AUTO” of de toets 3 op het be-
dieningspaneel van de airconditioning
te drukken.
Op het multifunctionele display
verschijnt het symbool “AC OFF”.
Als de airconditioning is uitgeschakeld,
zou de ingestelde temperatuur niet
meer bereikt kunnen worden en
zouden de ruiten kunnen beslaan.

Page 43 of 195

3COMFORT
44
AUTOMATISCHE
AIRCONDITIONING MET
GESCHEIDEN REGELING
Gescheiden regeling: de regeling van
de temperatuur en de luchtverdeling
voor bestuurders- en passagierszijde
is gescheiden.
De bestuurder en de voorpassagier
kunnen de temperatuur en de
luchtverdeling afzonderlijk naar wens
instellen.
De symbolen en meldingen van
de verschillende instellingen van
de automatische airconditioning
verschijnen op het multifunctionele
display.Automatische regeling (AUTO)Automatisch
programma -
comfort bestuurder
en passagier (1)
Druk op de toets “AUTO”. Het
verklikkerlampje gaat branden. Op
het multifunctionele display wordt het
symbool “AUTO” weergegeven.
Afhankelijk van de gekozen instellingen
regelt het systeem de luchtverdeling,
de luchtopbrengst, de temperatuur en
de luchttoevoer om het comfort en de
luchtcirculatie in het interieur optimaal
te houden. U hoeft het systeem niet
meer zelf bij te regelen.
Temperatuurregeling
bestuurderszijde (2)
Temperatuurregeling
passagierszijde (3)

Druk op een van de pijltoetsen (om-
hoog of omlaag) om de tempera-
tuur aan bestuurderszijde (2) of aan
passagierszijde (3) in te stellen.
De op het display weergegeven
waarde heeft betrekking op een
bepaald comfortniveau en niet op
een temperatuur in graden Celsius
of Fahrenheit (afhankelijk van de
instelling van het display).
Instelling op een waarde van onge-
veer 21 biedt een optimaal comfort.
Desgewenst kunt u een andere waar-
de instellen, die gebruikelijk tussen 18
en 24 ligt.
Om bij koude motor de
toevoer van koude lucht te
beperken, wordt de ventilatie
geleidelijk op het optimale
niveau gebracht.

Page 44 of 195

3COMFORT
45
Aanjager (4)
Luchtopbrengst Draai de knop 4
rechtsom om de
luchtopbrengst te
vergroten of linksom
om deze te verklei-
nen.
Het symbool van de luchtopbrengst
(propeller) geeft de ingestelde waarde
(gedeeltelijk) aan.
Zorg om te voorkomen dat de ruiten
beslaan en de luchtkwaliteit in
het interieur minder wordt, dat de
luchtopbrengst voldoende groot is.
 Draai de knop 4 naar
links om de luchttoe-
voer te onderbreken.
Op het multifunctione-
le display wordt het symbool “OFF”
weergegeven.
Er wordt niets meer weergegeven op
het display en de verklikkerlampjes
gaan uit.
Alle functies van het systeem worden
uitgeschakeld, met uitzondering van
de achterruitverwarming.
Het thermische comfort (temperatuur,
vocht, geur, ontwaseming) wordt niet
meer geregeld.
Het is raadzaam om niet langdurig met
uitgeschakelde airconditioning te rijden.
Uitschakelen van de
airconditioning Regeling
luchtverdeling
bestuurderszijde (5)
Druk herhaaldelijk op de toets 5 of
6 of houd deze ingedrukt om de
luchtstroom aan de bestuurders- of
passagierszijde onafhankelijk van
elkaar in de gewenste richting te
sturen.
De symbolen (pijlen) geven de met de
toetsen 5 of 6 ingestelde luchtstroom
aan op het multifunctionele display.  De voorruit en zijruiten.
 Ventilatie voor en achter.
 Beenruimte voor en achter.
AUTO Automatische luchtverdeling. Regeling
luchtverdeling
passagierszijde (6)
Handmatig instellen
Het is mogelijk één of meer functies
van de airconditioning handmatig in
te stellen, terwijl de overige functies
automatisch worden geregeld.
Het verklikkerlampje van de toets
“AUTO” gaat uit.
In de handbediende stand kunnen on-
aangename verschijnselen optreden
(temperatuur, vocht, stank, beslagen
ruiten) en is het comfort niet optimaal.
Bij het indrukken van de toets
“AUTO” zal het systeem weer volledig
automatisch functioneren. Als de temperatuur in de
auto vlak na het instappen
veel lager of hoger is dan
de ingestelde waarde, heeft
het geen zin de ingestelde waarde
te wijzigen om sneller het gewenste
comfort te bereiken.
De automatische airconditioning zal
op volle kracht gaan werken om het
temperatuurverschil zo snel mogelijk
te overbruggen.
Om de airconditioning weer in te
schakelen:
 Druk op de toets 1, 2 of 3.

Page 45 of 195

3COMFORT
46
Programma “zicht”
voorzijde (7)
In sommige gevallen (bijv. regen, veel
inzittenden, vorst) is het programma
“comfort” niet toereikend om de ruiten
condens- en ijsvrij te houden.
 Selecteer het programma “zicht”
voorzijde om de ruiten snel te
ontwasemen of ontdooien. Het
verklikkerlampje gaat branden.
Het systeem regelt de airconditioning
en de luchtopbrengst en stuurt de
optimale luchtstroom naar de voorruit
en de voorportierruiten.
Het symbool van het programma
“zicht” wordt weergegeven op het
multifunctionele display.
Druk als het zicht voldoende is op de
toets 1 om naar de instellingen van het
programma “comfort” te gaan. Toevoer van
buitenlucht/
luchtrecirculatie in
interieur (8)
Door middel van deze functie kan de
toevoer van buitenlucht bij stank- en
stofoverlast worden afgesloten.
 Druk herhaaldelijk op de toets 8 om
de lucht in het interieur te recircu-
leren of de automatische luchttoe-
voer weer in te schakelen. Het des-
betreffende verklikkerlampje gaat
branden:
- toevoer van buitenlucht met gebruik van aanjager.
- luchtrecirculatie in het interieur.
Als gedurende lange tijd de lucht in het interieur recirculeert,
kunnen de ruiten beslaan en kan
de luchtkwaliteit in het interieur
achteruit gaan.
Gebruik de luchtrecirculatie alleen als het echt nodig is.
De ingeschakelde stand wordt tevens weergegeven met een
melding op het multifunctionele
display.
 Druk op de toets 8 om terug te
keren naar de automatische
luchttoevoer.
Als de auto opnieuw wordt gestart,
zullen de instellingen hetzelfde
zijn. Achterruitver-
warming (9)
De achterruitverwarming werkt onaf-
hankelijk van de airconditioning.
 Druk bij draaiende motor op de
toets 9 om de achterruitverwarming
en verwarming buitenspiegels in te
schakelen. Het verklikkerlampje
gaat branden.
Afhankelijk van de buitentemperatuur
wordt de achterruit- en
buitenspiegelverwarming automatisch
uitgeschakeld om onnodig
stroomverbruik te voorkomen.
Druk opnieuw op de toets 9 of zet
de motor af om de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit te
schakelen.
Als de achterruitverwarming wordt
uitgeschakeld door de motor af
te zetten, wordt deze opnieuw
ingeschakeld als de motor binnen een
minuut weer wordt gestart.
Schakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit om
onnodig stroomverbruik en dus
brandstofverbruik te voorkomen.

Page 46 of 195

3COMFORT
47
Uitschakelen van de
airconditioning (AC-OFF)Uitschakelen of inschakelen van
de gecombineerde regeling (links/
rechts) van de airconditioning
Met deze functie kunnen de instellingen
van de bestuurderszijde overgebracht
worden naar de passagierszijde.
Als deze functie wordt uitgeschakeld,
wordt teruggekeerd naar de gescheiden
regeling voor de bestuurders- en
passagierszijde.
Door op een van de toetsen
4 of 6
te drukken wordt de gecombineerde
regeling uitgeschakeld.
Menu “CLIM”
Druk op de toets
“MENU” om naar het
algemene menu te gaan
en bevestig.
Op het multifunctionele display
verschijnt het “Algemeen menu” .
Selecteer het symbool van de
airconditioning met de toetsen van het
bedieningspaneel.
Op het multifunctionele display
verschijnt op de voorgrond het
hoofdmenu “Airconditioning” .
Extra verwarming*
Auto’s uitgerust met een HDI-motor
kunnen zijn voorzien van een extra
automatische verwarming voor een
optimaal comfort.
Het is normaal dat bij stationair
draaiende motor of stilstaande
auto een lichte fluittoon en rook- en
geurvorming merkbaar zijn.
* Volgens land van bestemming.
Als de airconditioning is uitgeschakeld,
kunnen onaangename verschijnselen
optreden (temperatuur, vocht, stank,
beslagen ruiten).
U kunt de automatische airconditio-
ning weer inschakelen door op de
toets
“AUTO” of op de toets 4 op het
bedieningspaneel van de airconditio-
ning te drukken.

Page 47 of 195

3COMFORT
48
BUITENSPIEGELSAutomatisch kantelen
buitenspiegels bij het
achteruitrijden*
De buitenspiegels kunnen bij het
achteruit inparkeren naar de grond
worden gericht (stoep, muur...).De weergegeven objecten
lijken in de spiegels
aan bestuurders- en
passagierszijde verder af dan
ze in werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden
gehouden om de afstand ten opzichte
van achteropkomend verkeer goed in
te schatten.
Elektrisch inklappen van de
spiegels
- van binnenuit:
 Beweeg, als het contact aan is,
de knop A in de middelste stand
en trek de knop naar achteren.
- van buitenaf:  Vergrendel de auto met de
afstandsbediening* of de sleutel.
Deze functie kan worden
uitgeschakeld. Raadpleeg uw
PEUGEOT-servicepunt.
Tijdens stilstand kunnen de buiten-
spiegels handmatig ingeklapt worden.
* Volgens uitvoering. Initialiseren van de functie
Schakel de achteruitversnelling in en
selecteer en verstel achtereenvolgens
de linker en rechter buitenspiegel.
De ingestelde stand van de
buitenspiegels wordt opgeslagen bij
het vergrendelen van de auto.
Per afstandsbediening kan een andere
instelling worden opgeslagen.
Kantelen van de spiegel in de
stand parkeren:

schakel de achteruitversnelling in,
 beweeg de schakelaar A naar
rechts of links om de desbetreffende
buitenspiegel te selecteren.
De buitenspiegel aan de zijde waar u
parkeert, wordt naar beneden gericht.
Handmatig terugzetten van de spiegel
in de normale stand:
 schakel de achteruitversnelling uit
of maak de selectie van de spiegel
ongedaan.
Bij een snelheid hoger dan 15 km/h,
bij het afzetten van de motor of als
de achteruitversnelling meer dan
20 seconden is ingeschakeld, wordt
de spiegel automatisch teruggezet in
de normale stand.
Verstellen

Beweeg de knop A naar links
of rechts om de desbetreffende
spiegel te selecteren.
 Beweeg de knop B in de 4 richtingen
om de spiegel af te stellen.

Page 48 of 195

3COMFORT
49
BINNENSPIEGELWerking
Zet het contact aan en druk op
schakelaar 1:
- verklikkerlampje 2 aan (schakelaar
ingedrukt): automatische werking.
- verklikkerlampje 2 uit: automatische
werking uitgeschakeld. De spiegel
blijft in de dagstand staan.
Binnenspiegel
De binnenspiegel kent 2 standen:
- dagstand (normaal),
- nachtstand (antiverblinding).
De spiegel kan in de dag- en
nachtstand gezet worden met behulp
van het hendeltje aan de onderzijde. Bijzonderheden
Zodra de achteruit wordt
ingeschakeld, wordt de
spiegel in de dagstand gezet
voor een maximaal zicht naar
achteren.
Automatische binnenspiegel
De binnenspiegel verstelt geleidelijk
en automatisch van de dag- in
de nachtstand. Om verblinding
te voorkomen, wordt de spiegel
automatisch donker, afhankelijk van
de hoeveelheid licht die vanaf de
achterzijde van de auto op de spiegel
valt. Zodra de hoeveelheid licht (bij-
voorbeeld zonneschijn, verlichting van
achteropkomend verkeer) vermindert,
wordt het spiegelbeeld weer helder
voor een optimaal zicht.

Page 49 of 195

3COMFORT
50
HANDMATIGE
STUURWIELVERSTELLINGELEKTRISCHE
STUURWIELVERSTELLING*INSTAPFUNCTIE*
U kunt deze functie
activeren of uitschakelen
via het menu “Persoonlijke
instellingen-configuratie”
van het multifunctionele
display.
* In de loop van het jaar.
Zorg dat de auto stil staat en ontgrendel
het stuurwiel door de hendel naar
voren te duwen.
Verstel het stuurwiel in hoogte en
diepte en vergrendel het stuurwiel
door de hendel goed vast te trekken.
Zorg dat de auto stilstaat en beweeg
om het stuurwiel in hoogte en diepte
te verstellen de schakelaar:

naar voren of naar achteren om het
stuurwiel in diepte te verstellen.
 omhoog of omlaag om het stuurwiel
in hoogte te verstellen. Bij het openen van het
bestuurdersportier en bij afgezet
contact gaat het stuurwiel automatisch
omhoog om het in- of uitstappen te
vergemakkelijken.

Page 50 of 195

3COMFORT
51
VOORSTOELEN
Handmatige verstelling
Verstelling in lengterichting
Til de beugel op en schuif de stoel
naar voren of naar achteren.Hoogte- en hoekverstelling van de
zitting van de bestuurdersstoel
Pomp de zitting omhoog of omlaag tot
de gewenste stand is bereikt.Rugleuningverstelling
Trek aan de hendel en zet de
rugleuning in de gewenste stand.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 200 next >