dashboard PEUGEOT 408 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Page 90 of 244
88
Veiligheid
"Met de rug in de rijrichting"
De airbag vóór aan passagierszijde moet worden uitgeschakeld als u een kinderzitje
“met de rug in de rijrichting” op de voorstoel
plaatst. Wanneer u dat niet doet, dan kan het
kind ernstig of dodelijk letsel oplopen als de
airbag wordt opgeblazen.
Waarschuwingssticker - Airbag vóór aan
passagierszijde
U moet zich aan het volgende voorschrift houden,
dat ook op de waarschuwingssticker aan beide
zijden van de zonneklep aan passagierszijde wordt
vermeld:
Plaats NOOIT een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op een zitplaats waarvan de AIRBAG is INGESCHAKELD. Bij het afgaan van de airbag
kan het KIND LEVENSGEVAARLIJK GEWOND RAKEN.
De airbag vóór aan
passagierszijde uitschakelen
Airbag passagierszijde UIT
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag vóór aan passagierszijde ALTIJD uit
als u een kinderzitje "met de rug in de rijrichting"
op de voorstoel plaatst. Anders kan het kind
ernstig of dodelijk gewond raken wanneer de
airbag wordt geactiveerd.
Auto's zonder schakelaar voor het uit-/ inschakelen
Het is ten strengste verboden om een
kinderzitje met de rug in de rijrichting op de
voorpassagiersstoel te plaatsen - kans op
dodelijk of ernstig letsel bij het afgaan van de
airbag!
De airbag vóór aan passagierszijde uit-
of inschakelen
Bij auto's met dit systeem bevindt de schakelaar zich
aan de zijkant van het dashboard.
Bij afgezet contact:
►
Steek de sleutel in de schakelaar voor de airbag
en draai deze in de stand "OFF" om de airbag uit te
schakelen.
Page 114 of 244
11 2
Rijden
► Druk op deze toets om het tabblad
Snelkoppelingen meteen te openen.
Meervoudige uitschakeling
Het is mogelijk om tegelijkertijd meerdere
hulpfuncties voor de bestuurder uit te schakelen.
Dat wordt in twee stappen gedaan:
–
Eerst moet u alle functies selecteren die u wilt
uitschakelen.
–
Daarna moet u al deze functies tegelijkertijd
uitschakelen.
De functies selecteren
► Druk op deze toets op het dashboard om
de tabbladen ADAS weer te geven.
►
Selecteer het tabblad
Functies.
► Druk op deze toets om de lijst van
beschikbare functies weer te geven.
►
Selecteer de functies die worden uitgeschakeld
als u de toets ADAS bij elke start even ingedrukt
houdt (bijvoorbeeld
Stop - start, Rijstrookassistent,
Automatisch remsysteem (Active Safety Brake)).
► Druk op deze toets om terug te keren
naar de vorige pagina.
Het systeem slaat op welke functies u wilt
uitschakelen.
Deze functies uitschakelen
► Houd deze toets op het
dashboard ingedrukt.
Alle eerder geselecteerde functies worden
uitgeschakeld totdat de auto weer wordt gestart (dit
wordt met een geluidssignaal bevestigd).
Verkeersbordherkenning
Raadpleeg voor meer informatie de algemene adviezen over het gebruik van
de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem geeft de ter plaatse geldende
maximumsnelheid weer op het instrumentenpaneel
met behulp van:
–
Door de camera gedetecteerde verkeersborden
met een snelheidslimiet.
–
Informatie over snelheidslimieten uit de
kaartgegevens van het navigatiesysteem.
–
Door de camera gedetecteerde borden die een erf
aangeven.
Bord gedetecteerd Voorgestelde
snelheid (berekend)
Begin erfzone Voorbeeld:
Zonder PEUGEOT
i-Connect Advanced 20
km/h of 10
mph (afhankelijk van de voor het
instrumentenpaneel gebruikte eenheid) Met PEUGEOT
i-Connect Advanced Weergave van de
snelheid die geldt in
het land waar u zich bevindt.
–
Bepaalde verkeersborden met aanvullende
informatie die door de camera worden gedetecteerd.
Page 152 of 244
150
Praktische informatie
Compatibiliteit van
brandstoffen
Benzine die voldoet aan de norm EN228 met
respectievelijk tot 5% en 10% ethanol.
Alleen benzineadditieven die voldoen aan de norm B715001 zijn toegestaan.
Reizen naar het buitenland
Bepaalde brandstoffen kunnen de motor van uw
auto beschadigen.
In bepaalde landen kan het nodig zijn een
specifieke brandstofsoort te gebruiken (specifiek
octaangetal, specifieke commerciële benaming
enz.) om de goede werking van de motor te
garanderen.
Neem voor meer informatie contact op met uw
dealer.
Tanken
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 52 liter
(Benzine) of 40 liter (Plug-in hybride).
Reservevolume: ongeveer 6 liter.
Laag brandstofniveau
Als de brandstoftank bijna leeg is, gaat dit waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel branden, in combinatie met een
melding en een geluidssignaal. Als het lampje gaat
branden, bevat de tank nog ongeveer 6 liter
brandstof.
Zolang er niet voldoende brandstof is bijgetankt,
wordt dit waarschuwingslampje telkens
weergegeven wanneer het contact wordt
ingeschakeld, samen met een melding en een
geluidssignaal. Onder het rijden worden deze
melding en het geluidssignaal steeds vaker herhaald
terwijl het brandstofniveau naar 0 gaat.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u
met een lege tank strandt.
Een pijltje bij het waarschuwingslampje geeft aan aan welke zijde de
brandstofvulklep zich bevindt.
Stop & Start Tank nooit als de motor in de STOP-stand
staat. Zet in dat geval altijd het contact af.
Tanken
Er moet minimaal 10 liter brandstof wordt getankt,
anders wordt dit niet op de brandstofniveaumeter
weergegeven.
Bij het openen van de brandstofvulklep kan een
aanzuiggeluid van lucht hoorbaar zijn. Dit is
volkomen normaal en wordt veroorzaakt door de
onderdruk die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit.
Veilig tanken:
►
Zet altijd de motor uit.
► Open de vulklep, druk langer dan 2 seconden op
de toets voor het openen van de klep of druk met de
auto ontgrendeld op de achterzijde van de vulklep
(afhankelijk van de uitvoering).
Plug-in hybrideauto's Als u op de toets op het dashboard drukt,
kan het enkele minuten duren voordat de vulklep
wordt geopend. Er klinkt een geluid wanneer de
vulklep opent.
Als de klep vastzit, houd de toets op het
dashboard dan langer dan 3 seconden ingedrukt.
►
Kies de juiste brandstof bij het tankstation (deze
staat vermeld op de sticker aan de binnenzijde van
de brandstofvulklep van de auto).
► Draai de vuldop linksom, verwijder deze en
plaats deze in de houder op de vulklep (afhankelijk
van de uitvoering).
Page 175 of 244
173
Praktische informatie
7schakel de handsfree-functie (Handsfree toegang
achterklep) uit.
Wanneer u een hogedrukreiniger gebruikt,
houd de spuitmond dan op minimaal 30 cm
van de auto (vooral wanneer u gebieden met
beschadigde lak, sensoren of afdichtingen
reinigt).
Verwijder meteen alle vlekken die chemicaliën
bevatten die de lak van uw auto kunnen
beschadigen (zoals boomhars, vogelpoep,
insectenafscheidingen, pollen en teer).
Afhankelijk van de omgeving moet u de
auto vaker wassen om zoutafzettingen (in
kustgebieden), roet (in industriële gebieden)
of modder/zout (in natte of koude gebieden)
te verwijderen. Deze materialen kunnen zeer
corrosief zijn.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of gekwalificeerde werkplaats voor advies
over het verwijderen van hardnekkige vlekken
waarvoor speciale producten nodig zijn (zoals
verwijdermiddelen voor teer en insecten).
Laat lakschade bij voorkeur repareren door
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Binnenkant
Wanneer u de auto wast, gebruik dan nooit een waterslang of hogedrukreiniger om de
binnenkant te reinigen.
Bekers of andere open houders met vloeistof
kunnen lekken, met kans op schade aan het
instrumentenpaneel en de bedieningselementen
op het dashboard en de middenconsole. Wees
altijd voorzichtig!
Reinig instrumentenpanelen, touchscreens en
andere displays door ze voorzichtig met een
zachte, droge doek af te vegen. Gebruik geen
producten (zoals alcohol of desinfectiemiddelen)
of zeepwater direct op deze oppervlakken - kans
op schade!
Carrosserie
Hoogglanslak
Gebruik nooit schurende producten, oplosmiddelen, benzine of olie om de
carrosserie te reinigen.
Gebruik nooit een schuursponsje om lastige
vlekken te verwijderen - kans op krassen in de
lak!
Breng geen poetsmiddel aan als de zon fel
schijnt, of op kunststof of rubber onderdelen.
Gebruik een zachte doek met zeepwater of een pH-neutraal product.
Neem de carrosserie met een schone
microvezeldoek af zonder er hard op te wrijven.
Breng poetsmiddel aan op een schone en droge
auto.
Neem de instructies die op het product worden
vermeld in acht.
Stickers
(Afhankelijk van de uitvoering)
Gebruik geen hogedrukspuit om de auto te wassen - kans op schade of loslaten van de
stickers!
Gebruik een slang met grote diameter (temperatuur tussen 25 °C en 40 °C).
Richt de waterstraal haaks op het oppervlak dat
moet worden gereinigd.
Spoel de auto af met gedemineraliseerd water.
Textiel
Delen van het dashboard, de portierpanelen en de
stoelen kunnen met textiel zijn bekleed.
Onderhoud
Gebruik geen agressieve reinigingsproducten (zoals alcohol,
oplosmiddel of ammoniak).
Gebruik geen stoomreinigers - kans op
verminderde hechting van de stoffen!
Stof de met textiel beklede delen regelmatig af met een droge doek of zachte borstel of
verwijder het stof met een stofzuiger.
Veeg de met textiel beklede delen één keer per
jaar schoon met een schone, vochtige doek. Laat
de bekleding een nacht drogen en borstel de
bekleding vervolgens af met een zachte borstel.
Page 178 of 244
176
In geval van pech
Als de auto niet is voorzien van de originele krik,
neem dan contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats om de door de
fabrikant voorgeschreven krik aan te schaffen.
De krik voldoet aan de Europese regelgeving
zoals deze is vastgelegd in de Richtlijn 2006/42/
EG over machines.
De krik is onderhoudsvrij.
Beschikbaar gereedschap
1.Blok om de auto tegen wegrollen te beveiligen
(afhankelijk van de uitvoering)
2. Dop voor het verwijderen van slotbouten (in het
dashboardkastje) (afhankelijk van de uitvoering)
Hiermee kunnen de speciale slotbouten met
behulp van de wielsleutel worden verwijderd.
3. Afneembaar sleepoog
Zie het betreffende deel voor meer informatie over
het slepen van de auto en het gebruik van het
afneembare sleepoog.
Met bandenreparatieset
4. Een 12 V-compressor, een flacon afdichtmiddel
en een sticker met de snelheidslimiet
Voor het tijdelijk repareren en het op spanning
brengen van een band.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de bandenreparatieset.
Uitvoeringen met reservewiel
5. Wielsleutel
Hiermee kunt u de wielbouten verwijderen.
6. Krik met geïntegreerde slinger
Hiermee kan de auto worden opgekrikt.
7.Gereedschap voor het verwijderen van
sierdoppen van wielbouten (afhankelijk van de
uitvoering)
Voor het verwijderen van de wieldop bij stalen
velgen of de naafdop bij lichtmetalen velgen.
Zie het betreffende deel voor meer informatie over
het reservewiel.
Bandenreparatieset
Gebruik de link om video's met uitleg te
bekijken: http://q-r.to/bagGl9
U kunt de band tijdelijk repareren met een
compressor en een flacon met afdichtmiddel zodat u
naar de dichtstbijzijnde garage kunt rijden.
Ontworpen om algemene lekkages op het loopvlak
van een band te repareren.
De compressor kan via de 12 V-aansluiting lang genoeg op het elektrische systeem van
de auto worden aangesloten om een lekke band
weer op te pompen.
Alleen de 12V-aansluiting voorin mag worden gebruikt om de compressor aan te
sluiten.
Page 197 of 244
195
Technische gegevens
9Afmetingen (mm)
Deze afmetingen zijn gemeten bij een onbeladen
auto.
* Met ingeklapte spiegels.
** Met uitgeklapte spiegels.
Identificatie
Diverse zichtbare markeringen voor
voertuigidentificatie en het zoeken van voertuigen.
A. Voertuigidentificatienummer (VIN) onder de
motorkap.
Gestanst in het chassis.
B. Voertuigidentificatienummer (VIN) op het
dashboard.
Gedrukt op een zelfklevende sticker die zichtbaar is
via de voorruit.
C. Plaatje van de fabrikant.
Bevestigd op het rechterportier.
Bevat de volgende informatie:
–
Naam fabrikant.
– Europees typegoedkeuringsnummer .
– V oertuigidentificatienummer (VIN).
–
Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht (GVW).
–
Maximaal toelaatbaar combinatiegewicht (GTW).
–
Maximumgewicht op de vooras.
–
Maximumgewicht op de achteras.
D. Sticker bandenspecificaties / kleurcode.
Bevestigd op het bestuurdersportier
.
Bevat de volgende informatie over de banden:
–
De bandenspanning, onbeladen en met volle
belading.
–
De specificaties van de banden, bestaande
uit de maat en het type, en de belastings- en
snelheidsindex.
–
De bandenspanning van het reservewiel.
Hierop staat ook de kleurcode van de lak vermeld.
De auto kan bij levering zijn voorzien van banden met een andere aanduiding voor
belasting en snelheid dan vermeld op de sticker:
dit maakt voor de bandenspanning geen verschil
(bij koude banden).
Wanneer er een ander type band wordt
gemonteerd, neem dan contact op met een
PEUGEOT-dealer om te weten welke banden
voor de auto zijn goedgekeurd.
Page 219 of 244
217
Index
Controlelampjes 11–12
Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau,
controle
18
Controlepaneel
153, 155–156, 160
Controles
169, 170–172
D
Dagteller 19
Dashboardkastje
56
Datum (instellen)
2 11
Detectie obstakels
142
Detectie te lage bandenspanning ~
Bandenspanning, detectie
108, 177
De tractiebatterij laden
156
Diagnose auto
19
Digitaal instrumentenpaneel
10
Dimmer dashboardverlichting ~
Dashboardverlichting (dimmer)
20
Display instrumentenpaneel
10
Dodehoekbewaking met groot bereik
141
Draadloze lader
57
Drive Assist Plus
120
Dynamische noodrem
99–100
E
Eco-mode 167
Eco-mode ~ Eco-modus
167
Eco-rijden (adviezen)
8
ECO-stand
104
Electronic Stability Program (ESC) 79
Elektrisch bedienbare achterklep
32–34
Elektrisch bediende handrem ~
Handrem, elektrisch bediend
98–100, 171
Elektrische automatische transmissie
(hybride)
101
Elektrisch verstelbare stoelen
43–44
Elektromotor
104–105, 151, 194
Elektronische remdrukregelaar (REF)
78
Elektronische remdrukregelaar (REF) ~
Electronic Brake Force Distribution (EBD)
78
Elektronische sleutel
27–28
Elektronische startblokkering ~
Startblokkering, elektronische
96
Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP)
78, 80
Energiestromen
22
e-Save-functie (energiereserve)
22
ESP (Elektronisch Stabiliteits Programma)
78
F
Favoriete rijfuncties 111
Follow me home-verlichting
66
Follow me home verlichting ~
Follow-me-home-verlichting
66
Frequentie (radio)
208
G
Geheugen instellingen bestuurder 44
Geluidssignaal stil voertuig (plug-in hybride)
76
Geluidssignaal voor voetgangers
(plug-in hybride)
76
Geprogrammeerd laden
22, 161
Geprogrammeerd laden
(plug-in hybride)
22–23, 153, 158
Gereedschap
175–176
Gereedschapskist
62
Gevarendriehoek
175
Gewichten
192
Grootlicht
67
Grootlichtassistent
67
H
Halfautomatisch veranderen van rijstrook 129
Halogeenlampen
65
Handgeschakelde versnellingsbak ~
Versnellingsbak, handgeschakeld
105
Handsfree achterklep
33–34
Handsfree set
204
Handsfree toegang
33–34
Head-up display
69
Hifisysteem
58
Hill-Holder ~ Hill Start Assist
105–106
Hoedenplank
61
Hoek van de stoel
43
Hoek van de stoel verstellen
43
Hoofdsteunen achter
48–49
Hoofdsteunen verstellen
42
Hoofdsteunen vóór
42
Hoogspanning
151