PEUGEOT 5008 2013 Instructieboekje (in Dutch)

Page 11 of 364

IN
E
9
COCKPIT


1.
Schakelaar snelheidsregelaar/
snelheidsbegrenzer.

2.
Hendel stuurwielverstelling.

3.
Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.

4.
Instrumentenpaneel.

5.
Airbag bestuurder.
Claxon.

6.
Versnellingshendel.

7.
Elektrische parkeerrem.

8.
12V-aansluiting.

9.
Bediening panoramadak.

10.
Opbergvak bestuurderszijde
(Instructieboekje).

11 .
Hendel motorkapontgrendeling.

12.
Schakelaars buitenspiegels.
Schakelaars ruitbediening.
Kinderbeveiliging.

13.
Handmatig verstellen van de
koplampen.

14.
Schakelaar alarm.
Schakelaar parkeerhulp.
Schakelaar dynamische
stabiliteitscontrole (ESC/ASR).
Schakelaar uitschakelen Stop &
Start-systeem.

15.
Zijruitontwaseming.

16.
Voorruitontwaseming.

Page 12 of 364

IN
E
10
COCKPIT



1.
Contact-/stuurslot.

2.
Stuurkolomschakelaar audio- en
telematicasysteem.

3.
Schakelaar ruitenwissers/
ruitensproeiers/boordcomputer.

4.
Verstelbare en afsluitbare middelste
ventilatieroosters.

5.
Head-up display.

6.
Multifunctioneel display.

7.
Uitschakelen passagiersairbag.

8.
Verstelbaar en afsluitbaar
zijventilatierooster.

9.
Dashboardkastje - Aansluitingen
audio/video.

10.
Middenconsole.

11 .
12V-aansluiting.

12.
Bedieningspaneel verwarming/
airconditioning.

13.
Audio- en telematicasysteem.

14.
Tuimelschakelaars:
- head-up display,
- alarmknipperlichten,
- "Distance alert",
- centrale vergrendeling.

Page 13 of 364

IN
E
11
COMFORT
Bestuurdersstoel

In lengterichting
In hoogte



Handmatig verstellen

63


Elektrisch verstellen

64
Rugleuningverstelling

Page 14 of 364

IN
E
12
COMFORT

Voorstoelen


Hoogte- en hoekverstelling van de
hoofdsteun

Lendensteun
65

Stuurwiel verstellen



1.
Ontgrendelen van het stuurwiel met
de hendel.

2.
Verstellen in hoogte en diepte.

3.
Vergrendelen van het stuurwiel met
de hendel.
Voer deze handelingen om veiligheids-
redenen uitsluitend uit bij stilstaande
auto.
73

Middenconsole

De middenconsole bevat veel opberg-
ruimte (plaats voor 2 fl essen, ...) voor
de bestuurder en voorpassagier, en een
multimediasysteem voor de achterpas-
sagiers (volgens uitvoering).
103,
106

Page 15 of 364

13
COMFORT
Buitenspie
gels

Verstellen

A.
Selecteren van de te verstellen bui-
tenspiegel.

B.
Verstellen van de buitenspiegel in
vier richtingen.
72


Binnenspiegel


Handmatig verstellen


1.
Selecteren van de dagstand van de
spiegel.

2.
Verstellen van de binnenspiegel.
73

Automatische binnenspiegel


1.
Verstellen van de binnenspiegel.
73

Veiligheidsgordels vóór



1.
Vastmaken van de gesp.
133
2.
In hoogte verstellen.
En verder...


C.
Inklappen
Uitklappen.

Page 16 of 364

IN
E
14
ZICHT

Verlichting


Ring A
Uit.

Ring B Parkeerlicht.
Dimlicht/grootlicht.
Mistachterlicht.
of
Mistlampen vóór en mistach-
terlicht. Automatisch inschakelen ver-
lichting.
90

Richtingaanwijzer

Beweeg de verlichtingshendel omhoog
of omlaag tot voorbij het zware punt. De
richtingaanwijzers aan de desbetreffen-
de zijde functioneren totdat ze worden
uitgeschakeld.

Functie "autosnelweg"
Beweeg de verlichtingshendel kort om-
hoog of omlaag tot aan het zware punt.
De richtingaanwijzers aan de desbetref-
fende zijde knipperen drie keer.
Deze functie is bij elke snelheid be-
schikbaar, maar is in het bijzonder ge-
schikt voor het wisselen van rijstrook op
snelwegen.
129



Ruitenwissers


Hendel A: ruitenwissers vóór

Inschakelen van de stand "AUTO"


)
Beweeg de hendel omlaag en laat
deze los.


Uitschakelen van de stand "AUTO"


)
Beweeg de hendel omhoog en zet
deze vervolgens in de stand "0"
.
97

Ring B: ruitenwisser achter
Uit.
Interval.
Ruitensproeier.
96
89

Page 17 of 364

IN
E
15

Automatische airconditioning:
het is raadzaam de volautomatische werking te selecteren met de toets "AUTO"
.
VENTILATIE
Aanbevolen instellingen



Gewenste werking



Verwarming of handbediende airconditioning




Luchtverdeling




Luchtopbrengst




Luchtrecirculatie
/
toevoer van
buitenlucht



Temperatuur



Handbediende
airconditioning




WARM







KOUD






ONTWASEMEN

ONTDOOIEN


Page 18 of 364

IN
E
16
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN


Instrumentenpanelen



A.
Als het contact wordt aangezet, moet
de wijzer van de brandstofmeter de res-
terende hoeveelheid brandstof aange-
ven.

B.
Bij draaiende motor moet het verklikker-
lampje laag brandstofniveau uitgaan.

C.
Als het contact wordt aangezet, moet
de motorolieniveaumeter enkele secon-
den de melding "OIL OK"
weergeven.
Ga indien nodig tanken of vul olie bij.
27


1.
Als het contact wordt aangezet,
gaan de oranje en rode verklikker-
lampjes branden.

2.
Bij draaiende motor moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde
als er lampjes blijven branden.
29

Rijen drukschakelaars

Het branden van een lampje geeft de
staat van de desbetreffende functie aan.


A.
Parkeerhulp met
grafi sche weergave
en geluidssignalen. 168
131
128
170
166
79
149
129
B.
ESC OFF.

C.
Kinderbeveiliging.

D.
Intelligente
parkeerhulp.

E.
Uitschakelen Stop &
Start-systeem.

F.
Interieurbeveiliging.

G.
Head-up display.

H.
Alarmknipperlichten.
Onder


Midden

151

I.
"Distance alert".
84

J.
Centrale
vergrendeling.

Page 19 of 364

IN
E
17
VEILIGHEID VOOR DE INZITTENDEN
Airbag voorpassagier


1.
Steek de sleutel in de schakelaar.

2.
Selecteer de stand:
"OFF"
(uitschakelen) wanneer een kinder-
zitje "met de rug in de rijrichting" is beves-
tigd,
"ON"
(inschakelen) wanneer een passagier
op de voorstoel zit of een kinderzitje "met
het gezicht in de rijrichting" is bevestigd.

3.
Verwijder de sleutel zonder de stand van de
schakelaar te veranderen.

138

Veiligheidsgordels en airbagvóór aan passagierszijde



A.
Veiligheidsgordels voor en/of ach-
ter niet vastgemaakt of weer losge-
maakt.

B.
Veiligheidsgordel links voor.

C.
Veiligheidsgordel rechts voor.

D.
Veiligheidsgordel rechts achter.

E.
Veiligheidsgordel midden achter.

F.
Veiligheidsgordel links achter.

G.
Airbag vóór aan passagierszijde uit-
geschakeld.

H.
Airbag vóór aan passagierszijde ac-
tief.
134
Kinderbeveiliging
(vergrendelen achterportieren)

Het branden van een lampje geeft de
status van de desbetreffende functie
aan.
128


7 zitplaatsen (derde zitrij)


I.
Verklikkerlampje veilig-
heidsgordel rechts achter.

J.
Verklikkerlampje veilig-
heidsgordel links achter.

Page 20 of 364

IN
E
18
STOELEN INDELEN
Vloerplaat Stoelen teru
gplaatsen


)
Beweeg de rugleuning omhoog en
duw deze naar achteren tot de rug-
leuning blokkeert.


Vanuit de bagageruimte


)
Trek aan de riem B
om de stoel te
deblokkeren en duw de rugleuning
licht naar voren.


Inklappen van de stoelen
op de tweede zitrij



)
Trek de riem A
met kracht omhoog
om de stoel te deblokkeren en blijf
trekken tot de stoel volledig inge-
klapt is.


Toegang tot de zitplaatsen opde derde zitrij



)
Klap de uitklapbare tafeltjes aan de
stoelen op de tweede zitrij in, indien
deze uitgeklapt zijn.

)
Houd de hendel D
omhoog, de stoel
wordt gedeblokkeerd en de zitting
klapt omhoog tegen de rugleuning.

)
Duw de rugleuning van de stoel naar
voren terwijl u de hendel D
naar vo-
ren houdt.
69
68
69

7 ZITPLAATSEN



)
Verschuif na het inklappen van de
stoelen de vloerplaat met behulp
van handgreep C
.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 370 next >