4WD PEUGEOT 5008 2020 Instructieboekje (in Dutch)

Page 123 of 308

121
Rijden
6Rijadviezen
► Houd u altijd aan de verkeersregels en let
onder alle omstandigheden goed op.


Richt uw aandacht op het verkeer en houd
uw handen op het stuurwiel, zodat u snel kunt
reageren op onverwachte situaties.



Kies voor een soepele rijstijl, anticipeer
op situaties waarbij u moet remmen en houd
afstand van de auto's voor u, vooral bij slecht
weer

.


V
oer handelingen die veel aandacht vergen
(bijvoorbeeld verstellen of afstellen) altijd bij
stilstaande auto uit.


Bij lange ritten is het raadzaam om elke twee
uur pauze te nemen.
Belangrijk!
Laat de motor nooit stationair draaien
in een slecht geventileerde, afgesloten
ruimte. Verbrandingsmotoren stoten giftige
uitlaatgassen uit, zoals koolmonoxide. Kans
op vergiftiging met dodelijke afloop!
Laat bij winterse omstandigheden
(temperaturen onder -23 °C) de motor
gedurende 4 minuten stationair draaien
voordat u wegrijdt. Dit is belangrijk voor de
goede werking en de levensduur van de
mechanische onderdelen van uw auto (de
motor en de transmissie).
Rijd nooit met aangetrokken
parkeerrem . Kans op oververhitting en
beschadiging van het remsysteem!
Parkeer de auto niet of laat de motor
niet draaien op een brandbare
ondergrond (dor gras, dode bladeren,
papier enz.). Het uitlaatsysteem van uw auto
wordt erg warm en blijft ook na het afzetten
van de motor nog enkele minuten warm.
Brandgevaar!
Laat de auto nooit onbewaakt met
draaiende motor achter. Als u uw auto
met draaiende motor moet verlaten, trek dan
de handrem aan en zet de versnellingsbak in
de neutraalstand of in de stand N of P,
afhankelijk van het type versnellingsbak.
Laat nooit kinderen zonder toezicht in
de auto achter.
Rijden op een overstroomde
weg
Probeer het rijden over overstroomde wegen
zo veel mogelijk te vermijden, want het water
kan de verbrandingsmotor, de elektromotor, de
versnellingsbak en het elektrische systeem van
uw auto ernstig beschadigen.


Bent u genoodzaakt over een overstroomd
weggedeelte te rijden, doe dan het volgende:


Controleer dat de diepte van het water
nergens meer is dan 15

cm en houd daarbij
rekening met de golven die kunnen worden
veroorzaakt door andere gebruikers.


Schakel de functie Stop & Start uit.



V
oor hybride motoren, zet de
keuzeschakelaar in de stand 4WD (afhankelijk
van de uitvoering).


Rijd zo langzaam mogelijk zonder de motor
te laten afslaan. Rijd in elk geval niet sneller dan
10

km/u.


Zet de auto niet stil en zet de motor niet af.
Als u het overstroomde weggedeelte achter u
hebt gelaten, rem dan, zodra de verkeerssituatie
dat toelaat, meerdere keren licht af om de
remschijven en remblokken te drogen.
Als u twijfels hebt over de staat van uw auto,
neem dan contact op met het PEUGEOT

-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Page 138 of 308

136
Rijden
Deze stand komt optimaal tot zijn recht
als de auto is voorzien van geschikte
banden, zoals winterbanden.
De grip kan worden verbeterd tot 135 km/u met
behulp van de elektromotoren; boven deze
snelheid wordt de auto alleen door de voorwielen
aangedreven.
Schakelindicator
(Afhankelijk van de motoruitvoering.)
Dit systeem geeft aan welke versnelling moet
worden ingeschakeld om het brandstofverbruik
te verminderen.
Werking
Afhankelijk van de rijomstandigheden en
de uitrusting van de auto kan het systeem u
adviseren één of meer versnellingen op te
schakelen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellingen ook daadwerkelijk in te schakelen.
De keuze van de optimale versnelling hangt
namelijk altijd af van de situatie op de weg, de
verkeersdrukte en de veiligheid. De bestuurder
blijft derhalve altijd zelf verantwoordelijk voor het
al dan niet opvolgen van een schakeladvies van
het systeem.
Deze functie kan niet worden uitgeschakeld.
Bij auto's met een automatische
transmissie werkt dit systeem alleen in
de handbediende stand.
Rijstanden
Het aantal en type rijstanden zijn afhankelijk van
de motor en uitrusting van de auto.
De rijstanden kunnen met de volgende
schakelaar worden geselecteerd:




Druk op de schakelaar om de standen op het
instrumentenpaneel weer te geven.
Wanneer de melding verdwijnt, is de
geselecteerde stand geactiveerd en wordt
deze op het instrumentenpaneel weergegeven
(behalve bij de stand NORMAL).
Met hybride motor
Elke keer dat het contact wordt aangezet, wordt
standaard modus ELECTRIC geselecteerd.
ELECTRIC
Maakt 100% elektrisch rijden mogelijk. De
maximumsnelheid is ongeveer 135
km/u.
Als de omstandigheden bij het starten van het
voertuig het niet mogelijk maken de modus
ELECTRIC"g "Elektrische stand momenteel
niet beschikbaar" op het instrumentenpaneel.
De auto gaat automatisch over op modus
HYBRIDE.
Een blauw lampje gaat branden onder de
binnenspiegel, zichtbaar van buiten de auto, om
de modus ELECTRIC te bevestigen.
Het brandende lampje kan worden
uitgeschakeld door met een dun
voorwerp zoals het uiteinde van een paperclip
in het gaatje onder de spiegel te duwen.
Activeringsvoorwaarden


Batterij heeft voldoende stroom. Het wordt
daarom aanbevolen om de auto na elke rit op
te laden. De modus ELECTRIC

is beschikbaar
zolang de batterij voldoende stroom heeft.


Buitentemperatuur tussen 0°C en 45°C.
Handmatig de modus verlaten



Druk het gaspedaal volledig in.



Selecteer een andere modus.
Wanneer u de auto langere tijd niet
gebruikt (meerdere maanden), kan het
voorkomen dat de benzinemotor start, zelfs
als de batterij is opgeladen.
HYBRIDE
Optimaliseert het brandstofverbruik van de auto
door de afwisselende of gelijktijdige werking
van de twee typen motoren te beheren, in
overeenstemming met de rijomstandigheden en
rijstijl.
In de modus HYBRIDE is het mogelijk om
in 100% elektrische modus te rijden als het
laadniveau van de batterij voldoende is en matig
geaccelereerd wordt.
Wanneer navigatie is geactiveerd,
adviseren wij u om de modus HYBRIDE
te selecteren om stroomverbruik te
optimaliseren.
SPORT
Maakt dynamischer rijden mogelijk om te
profiteren van de maximale prestaties van de
auto.
Er wordt elektrisch vermogen gebruikt om de
benzinemotor te ondersteunen zolang de batterij
stroom heeft.
4WD (vierwielaandrijving)
Afhankelijk van de uitrusting.
Modus 4WD ("vierwielaandrijving") verbetert
de grip van de auto bij lage en gemiddelde
snelheden door alle 4 de wielen voortdurend aan
te drijven.
Deze modus is met name geschikt voor
besneeuwde wegen en moeilijk begaanbaar
terrein (modder, zand, enz.) evenals
doorwaadbare plaatsen, bij een gemiddelde
snelheid.
Afhankelijk van de rijomstandigheden en het
laadniveau van de batterij, kan de modus 4WD
100% elektrisch zijn.

Page 232 of 308

230
In geval van pech
Toegang tot het
gereedschap







Als de auto wordt gesleept met
uitgeschakelde motor, werken ook de rem- en
stuurbekrachtiging niet.Neem contact op met een
professioneel bergingsbedrijf:


Als de auto is gestrand op de autosnelweg
of autoweg.



Als het niet mogelijk is de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten, het stuurslot te
ontgrendelen of de parkeerrem vrij te zetten.
– Als het bij een auto met automatische
transmissie niet mogelijk is om deze te slepen
met draaiende motor
.


Bij het slepen met slechts twee wielen op
de grond.



Bij auto's met vierwielaandrijving.



Bij het ontbreken van een goedgekeurde
sleepstang.
Hybride auto's
Trap eerst het rempedaal in terwijl het contact aan is en selecteer modus N. Schakel vervolgens het hybridesysteem uit (verklikkerlampje READY
uit).
Roep altijd de hulp in van een professioneel bergingsbedrijf om uw auto \
met een bergingsauto of oplegger te bergen.
Gebruik het sleepoog alleen
om de auto los te trekken of vast te zetten totdat hij wordt geborgen me\
t een bergingsauto of oplegger.
Beperkingen bij slepen
Type auto
(motor/versnellingsbak) Voorwielen op de grond Achterwielen op de
grondDieplader
4 wielen op de grond
met sleepstang
Interne verbranding / Handmatig


Interne verbranding / Automaat

Hybride 2WD

Hybride 4WD

2WD: tweewielaandrijving.
4WD: vierwielaandrijving.

Page 304 of 308

302
Trefwoordenregister
T
Tafeltje 49
Tafeltjes
77
Tankbeveiliging

179
Technische gegevens

234, 236, 239
Te laag brandstofniveau ~
Brandstofniveau

178–179
Telefoon

72, 249–251, 263–265, 287–290
Teller

9, 142
Temperatuurregeling

64, 66
Terugwinnen van energie

21, 134
Textuurlak

202
Tijdelijke bandenspanning (met set) ~
Banden, noodreparatie

207, 209
Tijd instellen

24–25, 266, 292
TMC (verkeersinformatie)

278
Toerenteller

9
Toevoer van buitenlucht ~ Luchttoevoer
(bediening)

66, 68
Touchscreen

22, 26–27, 70
Trailer Stability Management (TSM)

98
Trekhaak

98, 186
Trekhaak met afneembare kogel

186–189
U
Uitschakelen airbag passagier ~
Passagiersairbag uitschakelen
105, 109–110
USB

246, 260, 281, 286
USB-aansluiting

72, 246, 260, 281, 286
USB-poort

246, 260, 286
V
Veiligheidsgordels 101–104, 110
Veiligheidsgordels achter
102–103
Veiligheidsvoorzieningen voor
kinderen

105, 107–111, 113–115, 117–118
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ~
Kinderen (veiligheidsvoorzieningen)

105,
107–111, 113–115, 117–118
Ventilatie

62
Ventilatieroosters

62
Verbonden apps

282–283
Verbruikscijfers

27
Vergrendelen

30–32
Vergrendeling portieren ~ Portieren
vergrendelen

34
Vergrendeling van binnenuit

34
Verkeersinformatie (TA)

244
Verkeersinformatie (TMC)

278
Verklikkerlampje READY



192
Verklikkerlampjes ~ Controlelampjes

11–12
Verklikkerlampjes ~
Waarschuwingslampjes

12, 21
Verklikkerlampje veiligheidsgordel bestuurder
niet vastgemaakt ~ Gordellampje

103
Verklikkerlampje veiligheidsgordels ~
Gordel (lampje)

103
Verlichting bagageruimte ~
Bagageruimteverlichting

82
Verlichting met Full LED-technologie

85, 88
Verlichting overdag ~ Dagrijverlichting

84, 216
Vermogen

21
Vermogensindicator

21
Verversen

194
Vervoer van lange voorwerpen ~ Lange
voorwerpen vervoeren
76
Vervuiling van het roetfilter (diesel)

196
Verwarming

62–63
Verwijderbare koffervloer

81
Video

286
Vierwielaandrijving (4WD)

136, 191
Visiopark 1

170
Visiopark 1 - Visiopark 2

168, 171
Voorruitverwarming

69–70
Voorstoelen

48, 51
Voorverwarming van het interieur

28, 70
W
Waarschuwing kans op aanrijding 158–159
Waarschuwing oplettendheid bestuurder
161
Waarschuwingssignaal sleutel in contact

124
Waarschuwingssignaal stille auto

94
Waarschuwing vergeten verlichting

84
Wallbox

181
Wassen

142
Wassen (adviezen)

180, 201–202
Webbrowser

278, 283
Wiel demonteren

213–214
Wiel monteren

213–214
Wielophanging

198
Wiel verwisselen

204–205, 210–212
WiFi-netwerkverbinding

283–284
Window-airbags

106–107