park assist PEUGEOT 5008 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Page 4 of 308
2
Inhoudsopgave
■
Overzicht
■
Eco-rijden
1Instrumentenpaneel
Digitale instrumentenpanelen 9
Waarschuwings- en verklikkerlampjes 11
Meters 17
Handmatige controle 21
Dagtellers 22
Dimmer dashboardverlichting 22
Boordcomputer 23
Monochroom display C 24
Touchscreen 26
Op afstand bedienbare functies (hybride) 28
2Toegang tot de auto
Afstandsbediening/sleutel 29
Keyless entry and start 31
Centrale vergrendeling 34
Noodprocedures 34
Alarm 37
Portieren 38
Achterklep 39
Handsfree achterklep 40
Elektrische ruitbediening 43
Panoramadak 44
3Ergonomie en comfort
Zitpositie 47
Voorstoelen 48
Het stuurwiel verstellen 52
Spiegels 52
Achterbank 54
Achterbank 56
Modulariteit van de stoelen 61
Verwarming en ventilatie 62
Handbediende airconditioning 63
Semi-automatische airconditioning met
centrale regeling
64
Automatische airconditioning met gescheiden
regeling
65
Ontwasemen - ontdooien voorruit en voorste
zijruiten
69
Voorruitverwarming 69
Ontwasemen - ontdooien achterruit 70
Voorverwarming (hybride) 70
Voorzieningen vóór 71
Plafonniers 74
Sfeerverlichting interieur 75
Voorzieningen achter 75
Voorzieningen in de bagageruimte 77
4Verlichting en zicht
Lichtschakelaar 83
Richtingaanwijzers 84
Hoogteverstelling van de koplampen 85
Automatisch inschakelen van de verlichting 86
Follow me home- en instapverlichting 86
Grootlichtassistent 87
Statische bochtverlichting 88
Ruitenwisserschakelaar 88
Ruitenwisserbladen vervangen 91
Automatische ruitenwissers 91
5Veiligheid
Algemene aanbevelingen met betrekking
tot de veiligheid 93
Alarmknipperlichten 93
Claxon 94
Geluidssignaal voor voetgangers (hybride) 94
Urgence-noodoproep of Assistance-
pechhulpoproep
94
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) 96
Advanced Grip Control 98
Hill Assist Descent Control 100
Veiligheidsgordels 101
Airbags 105
Kinderzitjes 107
De airbag vóór aan passagierszijde
uitschakelen
11 0
ISOFIX-kinderzitjes 11 3
i-Size-kinderzitjes 11 8
Kinderslot 11 9
6Rijden
Rijadviezen 121
Starten / afzetten van de motor met
de sleutel
123
Starten / afzetten van de motor metKeyless
entry and start
124
Hybride auto's starten 125
Elektrische parkeerrem 127
Handgeschakelde 6-versnellingsbak 129
Automatische transmissie 130
Elektrische automatische transmissie
(hybride)
133
Hill Start Assist 134
Driver Sport Pack 135
Rijstanden 136
Schakelindicator 137
Stop & Start 137
Bandenspanningscontrolesysteem 139
Rij- en parkeerhulpsystemen - Algemene
adviezen
141
Snelheden opslaan 142
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem
143
Snelheidsbegrenzer 145
Snelheidsregelaar 148
Page 5 of 308
3
Inhoudsopgave
bit.ly/helpPSA
Drive Assist Plus 150
adaptieve cruise control 150
Lane Positioning Assist 154
Active Safety Brake met Distance Alert en
intelligente noodremassistentie
158
Systeem voor detecteren van
onoplettendheid
160
Lane Departure Warning System 161
Lane Keeping Assist 162
dodehoekbewaking 165
actieve dodehoekbewaking 167
Parkeerhulp 167
Visiopark 1 - Visiopark 2 168
Park Assist 173
7Praktische informatie
Compatibiliteit van brandstoffen 178
Tanken 178
Tankbeveiliging (diesel) 179
Hybridesysteem 180
Laden van de tractiebatterij (hybride) 184
Trekhaak 186
Trekhaak met afneembare kogel 186
Dakdragers 189
Sneeuwkettingen 190
Sneeuwscherm 191
Eco-stand 191
Motorkap 192
Onder de motorkap 193
Niveaus controleren 194
Controles 196
AdBlue® (BlueHDi) 198
Overgaan op vrijloop 200
Onderhoudstips 201
8In geval van pech
Gevarendriehoek 203
Brandstoftank leeg (diesel) 203
Boordgereedschap 204
Bandenreparatieset 207
Reservewiel 210
Een lamp vervangen 215
Een zekering vervangen 219
12V-accu 224
12V-accu's (hybride) 227
Slepen van de auto 229
9Technische gegevens
Technische gegevens motoren en
aanhangergewichten 233
Benzinemotoren 234
Dieselmotoren 236
Hybride motoren 239
Afmetingen 240
Identificatie 241
10Bluetooth®-audiosysteem
De eerste stappen 242
Stuurkolomschakelaars 243
Menu's 243
Radio 244
Digitale radio (DAB, Digital Audio
Broadcasting)
245
Media 246
Telefoon 249
Veelgestelde vragen 252
11PEUGEOT Connect Radio
De eerste stappen 254
Stuurkolomschakelaars 255
Menu's 256
Applicaties 257
Radio 258
Digitale radio (DAB, Digital Audio
Broadcasting) 259
Media 260
Telefoon 261
Configuratie 265
Veelgestelde vragen 266
12PEUGEOT Connect Nav
De eerste stappen 269
Stuurkolomschakelaars 270
Menu's 271
Gesproken commando's 272
Navigatie 276
Online navigatie 278
Applicaties 281
Radio 284
Digitale radio (DAB, Digital Audio
Broadcasting)
285
Media 286
Telefoon 287
Configuratie 290
Veelgestelde vragen 292
■
Trefwoordenregister
Toegang tot aanvullende video's
Page 6 of 308
4
Overzicht
Cockpit
Deze afbeeldingen en beschrijvingen dienen
alleen ter informatie. De aanwezigheid en
de locatie van bepaalde elementen kunnen
variëren afhankelijk van de uitvoering of het
uitrustingsniveau.
1.Bediening schuif-/kanteldak en zonnescherm
Interieurverlichting vóór/kaartleeslampjes
Display met waarschuwingslampjes voor
veiligheidsgordels en airbag vóór aan
passagierszijde
Noodoproep / pechhulpoproep
2. Binnenspiegel/Inrijden ELECTRIC lampje
modus
3. Digitaal head-up display
4. Zekeringkast
5. Openen motorkap
6. Bedieningspaneel buitenspiegels en
elektrisch bedienbare ruiten
7. Airbag vóór aan passagierszijde
8. Dashboardkastje
Uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde
1.Monochroom display bij
Bluetooth-audiosysteem
of
Touchscreen met PEUGEOT Connect Radio
of PEUGEOT Connect Nav
2. 12V-aansluiting / USB-aansluiting
Draadloze smartphonelader
3. Advanced Grip Control
Keuzeschakelaar rijmodus
Hill Assist Descent Control
4. Contactslot
of
"START/STOP"-knop
5. Versnellingsbakbediening
Toets "SPORT"
6. Elektrische parkeerrem
Stuurkolomschakelaars
Page 17 of 308
15
Instrumentenpaneel
1parkeerrem".
De auto kan niet stil blijven staan terwijl de motor
draait.
Als de parkeerrem niet handmatig kan worden
in- en uitgeschakeld, dan is de hendel van de
elektrische parkeerrem defect.
De automatische functies moeten te allen
tijde worden gebruikt: ze worden automatisch
geactiveerd bij een storing in de hendel.
Zie (2).
Brandt permanent, in
combinatie met de melding
"Storing parkeerrem".
De parkeerrem is defect; de handmatige en
elektrische bediening werken mogelijk niet meer.
Om de auto bij stilstand op zijn plaats te houden:
►
T
rek aan de hendel en houd deze ongeveer 7
tot 15 seconden aangetrokken tot het lampje op
het instrumentenpaneel gaat branden.
Als deze procedure niet werkt, beveilig uw auto
dan op de volgende wijze tegen wegrollen:
►
Parkeer de auto op een vlakke ondergrond.
►
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak: schakel een versnelling in.
►
Bij auto's met een automatische transmissie:
selecteer
P en plaats de meegeleverde
wielblokken voor en achter een van de wielen.
Zie (2).
RemsysteemBrandt permanent.
Er is een kleine storing in het remsysteem
gedetecteerd.
Rijd voorzichtig. Voer (3) uit.
Geluidssignaal voor voetgangers (hybride)Brandt permanent.
Storing in geluidssignaal gedetecteerd.
Voer (3) uit.
Distance Alert / Active Safety BrakeBrandt permanent, in combinatie met de
weergave van een melding.
Het systeem is uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto.
Distance Alert/Active Safety BrakeKnippert.
Het systeem grijpt in en remt de auto
kort af om de snelheid van de aanrijding met de
voorligger te beperken.
Brandt permanent, in combinatie met een
melding en een geluidssignaal.
Storing in het systeem.
Voer (3) uit.
Distance Alert / Active Safety BrakePermanent.
Er is een storing in het systeem.
Als deze waarschuwingslampjes gaan branden
nadat de motor is uitgeschakeld en opnieuw is
gestart, zie (3).
Antiblokkeersysteem (ABS)Brandt permanent.
EStoring in het antiblokkeersysteem.
De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer
(3) uit.
Dynamische stabiliteitscontrole (DSC)/
antispinregeling (ASR)
Brandt permanent.
Het systeem is uitgeschakeld.
Het DSC-/ASR-systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld als de motor wordt gestart en
vanaf een snelheid van ongeveer 50 km/h.
Bij snelheden tot 50
km/h kan het systeem
handmatig weer worden ingeschakeld.
Knippert.
Het DSC-/ASR-systeem grijpt in vanwege
een verlies van grip of koersstabiliteit.
Brandt permanent.
Storing in het DSC-/ASR-systeem.
Voer (3) uit.
Storing noodremassistentie (met
elektrische parkeerrem)
Brandt permanent, in combinatie
met de melding "Storing
parkeerrem".
De noodremassistentie werkt niet optimaal.
Als automatisch uitschakelen niet mogelijk is,
gebruik de handmatige uitschakeling of zie (3).
Hill Start AssistBrandt permanent, in combinatie
met de melding "Storing in
antiterugrolsysteem".
Er is een storing in het systeem.
Zie (3).
Page 19 of 308
17
Instrumentenpaneel
1Groene verklikkerlampjes
Hill Assist Descent Control
Brandt permanent.
(grijs)
De functie is geactiveerd, maar de werking is
onderbroken omdat de snelheid te hoog is.
Verlaag de rijsnelheid tot onder de 30
km/h.
Brandt permanent.
De functie is geactiveerd, maar er wordt
niet voldaan aan alle voorwaarden voor de
regeling (hellingspercentage, ingeschakelde
versnelling).
Knippert.
Het systeem regelt de snelheid van de
auto.
De auto wordt afgeremd; de remlichten gaan
branden tijdens de afdaling.
Stop & StartBrandt permanent.
Wanneer de auto stopt, zet het Stop &
Start-systeem de motor in de STOP-stand.
Knippert tijdelijk.
De STOP-stand is momenteel niet
beschikbaar of de START-stand wordt
automatisch geactiveerd.
Auto is klaar om te rijden (hybride)Brandt permanent, in combinatie met een
geluidssignaal als het gaat branden.
De auto is klaar om te rijden.
Het verklikkerlampje gaat uit wanneer er een
snelheid van ongeveer 5 km/h is bereikt en gaat
weer branden als de auto tot stilstand komt. Het lampje gaat uit als u de motor afzet en uit de
auto stapt.
Lane Positioning AssistBrandt permanent.
De functie is geactiveerd.
Er is aan alle voorwaarden voldaan: het systeem
is in werking.
Automatische ruitenwissersBrandt permanent.
De automatische stand van de
ruitenwissers vóór is geactiveerd.
RichtingaanwijzersKnippert, met geluidssignaal.
De richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
Mistlampen vóórBrandt permanent.
De mistlampen vóór zijn ingeschakeld.
ParkeerlichtPermanent.
De lampen zijn ingeschakeld.
Dimlicht
Brandt permanent.
De verlichting brandt.
GrootlichtassistentPermanent.
De functie is via het touchscreen
ingeschakeld (menu Rijverlichting
/ Auto).
De lichtschakelaar staat in de stand "AUTO".
Blauwe verklikkerlampjes
Grootlicht
Permanent.
De lampen branden.
Zwarte/witte waarschuwingslampjes
Automatische transmissie of elektrische
automatische transmissie (e-EAT8)
(hybride)
Brandt permanent.
De automatische transmissie is
vergrendeld.
U moet op de toets Unlock drukken om deze te
ontgrendelen.
eSave-functie (hybride)Permanent, samen met de gereserveerde
actieradius.
De
eSave-functie is geactiveerd.
Meters
Onderhoudsindicator
De informatie over onderhoudsbeurten wordt
aangegeven in afstand (kilometer of mijl) en tijd
(maanden of dagen).
Er wordt een waarschuwing gegeven zodra een
van deze waarden wordt bereikt.
De informatie over onderhoudsbeurten wordt
op het instrumentenpaneel weergegeven.
Afhankelijk van de uitvoering van de auto:
Page 28 of 308
26
Instrumentenpaneel
aandacht vergen altijd bij stilstaande auto
uitvoeren.
Touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:
– Permanente weergave van de tijd en de
buitentemperatuur (er brandt een blauw lampje
bij kans op gladheid).
–
Bediening van de verwarming/airconditioning.
–
T
oegang tot de configuratiemenu's van de
functies en systemen van de auto.
–
Bediening van het audiosysteem en
de telefoonfuncties, en weergave van de
bijbehorende informatie.
–
W
eergave van de informatie van de
parkeerhulpsystemen (grafische weergave van
de parkeerhulp, Park Assist
enz.).
–
T
oegang tot de internetdiensten en weergave
van de bijbehorende informatie.
–
Bediening van het navigatiesysteem en
weergave van de bijbehorende informatie
(afhankelijk van de uitvoering).
Zet de auto uit
veiligheidsoverwegingen altijd stil
voordat u handelingen uitvoert die uw
volledige aandacht vragen.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar als de
auto rijdt.
* Het logo van TomTom Traffic wordt op de kaart weergegeven om te bevestigen dat de Connected Services van het navigatiesysteem beschikbaar zijn.
Zie voor meer informatie het hoofdstuk over de online navigatie.
Adviezen
Het touchscreen is een capacitief scherm.
Houd geen puntige voorwerpen tegen het
touchscreen.
Raak het touchscreen niet aan met vochtige
vingers.
Gebruik een schone en zachte doek om het
touchscreen te reinigen.
Werkingsprincipes
► Gebruik de toetsen onder het touchscreen
om de menu's te openen en druk vervolgens op
de aanraaktoetsen op het touchscreen.
Bepaalde menu's worden op twee pagina's
weergegeven: druk op de toets " OPTIES" om de
tweede pagina te bekijken.
Als u enkele seconden niets op de tweede pagina doet, wordt automatisch
de eerste pagina weer weergegeven.
Druk op "ON" of "OFF " om een functie in of uit te
schakelen.
Instellingen voor een functieToegang tot aanvullende informatie
over de functie
Bevestigen
Terug naar de vorige pagina of bevestigen
Menu's
Druk met drie vingers op het touchscreen
om alle menutoetsen weer te geven.
Radio / Media
Zie het hoofdstuk "Audio en telematica".
Airconditioning
Instellingen voor de temperatuur,
luchtopbrengst enz.
Zie de desbetreffende hoofdstukken voor
meer informatie over de semi-automatische
airconditioning met centrale regeling
en de automatische airconditioning met
gescheiden regeling .
Online Navigatie*
Zie het hoofdstuk "Audio en telematica".
Page 88 of 308
86
Verlichting en zicht
Als de schakelaar van de plafonnier vóór in deze stand staat, wordt de
instapverlichting automatisch ingeschakeld:
– als de auto wordt ontgrendeld.
– als een van de portieren wordt geopend.
– als er een verzoek van de afstandsbediening
wordt ontvangen voor het lokaliseren van de
auto.
Ongeacht de stand van de schakelaar van de
plafonnier vóór wordt de instapverlichting in de
buitenspiegels ook ingeschakeld in combinatie
met de instapverlichting en de follow me
home-verlichting.
De verlichting dooft na 30 seconden
automatisch.
Grootlichtassistent
Als de ring in de stand " AUTO” staat,
schakelt dit systeem automatisch tussen
dimlicht en grootlicht op basis van de licht- en
verkeersomstandigheden, met behulp van een
camera aan de bovenkant van de voorruit.
Automatisch inschakelen van de verlichting
Wanneer de ring in de stand " AUTO" staat en
de regen-/lichtsensor weinig omgevingslicht
detecteert, worden de kentekenplaatverlichting,
de parkeerlichten en het dimlicht automatisch
ingeschakeld. De verlichting kan ook, in geval
van neerslag, gelijktijdig met het automatisch
inschakelen van de ruitenwissers vóór worden
ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.
Storing
Bij een storing in de regen-/lichtsensor
gaat de verlichting branden en gaat dit
lampje branden op het instrumentenpaneel in
combinatie met een geluidssignaal en/of een
melding.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Dek de regen-/lichtsensor, die zich in het
midden aan de bovenzijde van de
voorruit achter de binnenspiegel bevindt, niet
af. De aan de sensor gekoppelde functies
worden dan niet meer aangestuurd.
Bij mist of sneeuw kan de regen-/
lichtsensor ten onrechte voldoende licht
waarnemen. De verlichting wordt dan niet
automatisch ingeschakeld.
Follow me home- en
instapverlichting
Follow me home-verlichting
Automatisch
Met de ring in de stand " AUTO" en bij weinig
licht gaat het dimlicht automatisch branden als
het contact wordt afgezet.
U kunt deze functie in- en
uitschakelen en de duur van de
"follow me home-verlichting" instellen in het
configuratiemenu van de auto.
Handmatig
► Trek bij afgezet contact de lichtschakelaar
naar u toe (lichtsignaal) om de functie in en uit te
schakelen. De handbediende follow me home-verlichting
wordt na een bepaalde tijd automatisch
uitgeschakeld.
Bij uitvoeringen zonder "Automatische
verlichting" wordt de handbediende "follow me
home"-verlichting na 30 seconden automatisch
uitgeschakeld.
Bij uitvoeringen met "Automatische verlichting" is
de duur van de handbediende "follow me home"-
verlichting gelijk aan de ingestelde duur van de
automatische "follow me home"-verlichting.
Instapverlichting
Als de auto wordt ontgrendeld bij een geringe
lichtsterkte en de functies Automatisch
inschakelen van de koplampen is geactiveerd,
schakelt dit systeem automatisch het volgende
in:
–
Buiten: parkeerlichten, dimlichten en
instapverlichting buitenspiegels.
–
Binnen: plafonniers en verlichting beenruimte.
Het in- en uitschakelen en instellen
van de duur van het branden van
de instapverlichting kunnen worden ingesteld via
het configuratiemenu van de auto.
Instapverlichting
buitenspiegels
Deze lampen verlichten de grond bij de
voorportieren zodat u gemakkelijker kunt
instappen.
Page 136 of 308
134
Rijden
Verlaat de auto niet in de korte periode
dat de Hill Start Assist in werking is.
Als iemand uit de auto moet stappen terwijl
de motor draait, schakel de parkeerrem
dan handmatig in. Controleer daarna of het
controlelampje voor de parkeerrem en het
controlelampje P in de bedieningshendel
voor de elektrische parkeerrem permanent
branden.
De functie Hill Start Assist kan niet
worden uitgeschakeld. Maar als de
parkeerrem wordt aangetrokken om de auto
stil te zetten, wordt de werking van de functie
onderbroken.
Werking
Als de auto bergopwaarts stilstaat, wordt
deze even op zijn plaats gehouden als u het
rempedaal loslaat:
N. Neutraalstand
Om de auto te verplaatsen met afgezet
contact: in bepaalde wasstraten, bij het
slepen van de auto enz.
D/B. Automatisch vooruit rijden ( D) of
automatisch vooruit rijden met
regeneratief remmen ( B)
De transmissie schakelt zelf de juiste
versnelling in, op basis van uw rijstijl, het
wegprofiel en de belading van de auto.
Als de functie regeneratief remmen is
geactiveerd, regelt de transmissie ook
het remmen als het gaspedaal wordt
losgelaten.
Impulsselectiehendel
A. Toets P
Om de parkeerstand in te schakelen.
B. Toets Unlock
Om de transmissie te deblokkeren en, met
ingetrapt rempedaal, vanuit stand P een
andere stand te selecteren of stand R
te
selecteren.
Houd deze toets ingedrukt voordat u de
selectiehendel beweegt.
C. Verklikkerlampjes transmissiestatus (R, N, D)
Informatie op het
instrumentenpaneel
Wanneer het contact wordt aangezet,
wordt de status van de transmissie op het
instrumentenpaneel weergegeven:
P: parkeren.
R: achteruitversnelling.
N: neutraalstand.
D1 t/m D8: automatisch vooruit rijden.
B1 t/m B8: automatisch vooruit rijden met
regeneratief remmen geactiveerd.
Bij volledig elektrisch rijden wordt de
ingeschakelde versnelling niet aangegeven.
Bij het afzetten van het contact wordt de stand
van de transmissie nog enkele seconden
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Regeneratief remmen
De functie voor regeneratief remmen bootst
het remmen op de motor na en laat de auto
afremmen zonder dat de bestuurder het
rempedaal hoeft in te trappen. Wanneer de
bestuurder het gaspedaal loslaat, vertraagt de
auto sneller en wordt de accu opgeladen.
►
Zet de selectiehendel vanuit de stand
D/B
naar achteren om de functie in of uit te
schakelen.
De D op het instrumentenpaneel wordt
vervangen door een B.
De status van de functie wordt niet opgeslagen
bij het afzetten van het contact.
De bestuurder moet altijd klaar zijn om
het rempedaal in te drukken: in bepaalde
situaties (bijvoorbeeld bij een volle accu of
extreme temperaturen) kan het niveau voor
regeneratief remmen tijdelijk worden beperkt
en vertraagt de auto minder snel.
Hill Start Assist
Dit systeem houdt uw auto bij het wegrijden
op een helling kort (ongeveer 2 seconden) op
zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van het
rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen.
Dit systeem is alleen actief onder de volgende
voorwaarden:
–
De auto staat volledig stil met het rempedaal
ingedrukt.
–
Er is aan bepaalde hellingcondities voldaan.
–
Het bestuurdersportier is gesloten.
Page 137 of 308
135
Rijden
6Verlaat de auto niet in de korte periode
dat de Hill Start Assist in werking is.
Als iemand uit de auto moet stappen terwijl
de motor draait, schakel de parkeerrem
dan handmatig in. Controleer daarna of het
controlelampje voor de parkeerrem en het
controlelampje
P
in de bedieningshendel
voor de elektrische parkeerrem permanent
branden.
De functie Hill Start Assist kan niet
worden uitgeschakeld. Maar als de
parkeerrem wordt aangetrokken om de auto
stil te zetten, wordt de werking van de functie
onderbroken.
Werking
Als de auto bergopwaarts stilstaat, wordt
deze even op zijn plaats gehouden als u het
rempedaal loslaat: –
als u bij een handgeschakelde versnellingsbak
de eerste versnelling of de neutraalstand hebt
ingeschakeld.
–
als bij een automatische transmissie stand
D
of M is geselecteerd.
Als de auto bergafwaarts stilstaat en de
achteruitversnelling ingeschakeld is, wordt
de auto even op zijn plaats gehouden als u
het rempedaal loslaat.
Storing
Bij een storing gaan deze
waarschuwingslampjes branden.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats om het systeem
te laten controleren.
Driver Sport Pack
Dit pack regelt de volgende elementen:
– Motorgeluid.
–
Stuurbekrachtiging.
–
Acceleratie.
– Schakelprogramma van de automatische
transmissie.
–
De weergave van informatie op het
instrumentenpaneel over de dynamische
parameters van de auto (stand
"PERSOONLIJK"
).
Inschakelen/uitschakelen
SPORT► Druk op deze toets; het oranje lampje
van de toets gaat branden om te
bevestigen dat de functie is geactiveerd.
Als het oranje lampje knippert, kan de functie niet worden geactiveerd
(bijvoorbeeld als Park Assist is geselecteerd).
Als het lampje langdurig blijft knipperen,
neem dan contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Weergave
Selecteer om deze informatie op het
instrumentenpaneel weer te geven de
weergavemodus "PERSOONLIJK" en
vervolgens het gewenste type informatie.
Deze telemetrie-informatie (vermogen,
druk van de turbocompressor, koppel,
acceleratie in lengte en zijdelingse richting
enz.) wordt alleen ter informatie gegeven.
Page 152 of 308
150
Rijden
3.Activeren van de snelheidsregelaar met
de actuele rijsnelheid/verhogen van de
ingestelde snelheid
4. Snelheidsregelaar onderbreken/hervatten
met eerder opgeslagen snelheid
Bevestiging van het herstarten van de auto
na een automatische stop (uitvoeringen met
de Stop & Go-functie)
5. Afhankelijk van de uitvoering:
Weergave van de opgeslagen
snelheidslimieten met de functie Opslaan van
de snelheden
of
Gebruiken van de snelheid
die wordt voorgesteld door het
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem ( MEM)
6. Weergeven en instellen van de
afstandsinstelling tot de voorligger
Gebruik
Activeren van het systeem (pauze)
► Draai rolknop 1 omlaag in de stand CRUISE
terwijl de motor draait. De snelheidsregelaar is
gebruiksklaar (grijze weergave).
Inschakelen van de snelheidsregelaar en
instellen van een snelheid
Bij een handgeschakelde versnellingsbak moet
de snelheid van de auto tussen 30 en 180 km/u
liggen.
Drive Assist Plus
Alleen beschikbaar op uitvoeringen met een elektrische automatische transmissie (hybride).
Dit systeem past automatisch de snelheid
aan en corrigeert de koers van de auto, met
behulp van de adaptieve cruise control met
Stop
& Go-functie en de Lane Positioning Assist.
Deze twee functies moeten ingeschakeld en
storingsvrij zijn.
Dit systeem is vooral geschikt voor gebruik op
snelwegen en autowegen.
Zie de betreffende hoofdstukken voor meer
informatie over de adaptieve cruise control en
de Lane Positioning Assist.
Het systeem assisteert de bestuurder bij
het besturen, accelereren en remmen
van de auto binnen de natuurkundige grenzen
en de mogelijkheden van de auto. Bepaalde
elementen van de infrastructuur en sommige
voertuigen op de weg kunnen niet goed
worden gedetecteerd of slecht worden
geïnterpreteerd door de camera en de radar.
Dit kan leiden tot onverwachtse
koersveranderingen, het uitblijven van een
stuurcorrectie en/of het onjuist regelen van
het accelereren of remmen.
adaptieve cruise control
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen en het
gedeelte Snelheidsregelaar - specifieke
adviezen.
Met behulp van dit systeem wordt automatisch
de door de bestuurder ingestelde snelheid
aangehouden (snelheidsinstelling), terwijl
voldoende afstand tot de voorligger wordt
gehouden. Dit systeem regelt automatisch het
accelereren en decelereren van de auto.
Met de Stopfunctie regelt het systeem het
remmen totdat de auto volledig tot stilstand is
gekomen.
Met de Stop&Go-functie regelt het systeem het
remmen totdat de auto volledig tot stilstand is
gekomen en wordt de motor opnieuw gestart.
De remlichten gaan branden als de auto
langzamer gaat rijden omdat het systeem
ingrijpt.
Het kan gevaarlijk zijn om door te rijden als
de remlichten niet goed werken.
Hiervoor is de auto voorzien van een camera
boven aan de voorruit en een radar in de
voorbumper.
Dit systeem is vooral bedoeld voor
gebruik op snelwegen en autowegen.
Het werkt alleen bij bewegende voertuigen
die in dezelfde richting als uw auto rijden.
Als de bestuurder een richtingaanwijzer inschakelt bij het inhalen van een
langzamer voertuig, staat de
snelheidsregelaar tijdelijk toe dat u de
voorligger dichter nadert om het inhalen te
vergemakkelijken; de ingestelde snelheid
wordt hierbij niet overschreden.
Sommige voertuigen op de weg worden
mogelijk niet goed gedetecteerd of
verkeerd geïnterpreteerd door de camera en/
of radar (bijvoorbeeld een vrachtwagen), wat
kan leiden tot een slechte inschatting van de
afstanden en het onjuist versnellen of
afremmen van de auto.
Stuurkolomschakelaars
1. ON (stand CRUISE)/OFF (stand 0)
2. Activeren van de snelheidsregelaar met de
actuele rijsnelheid/verlagen van de ingestelde
snelheid