Peugeot 508 2012 Handleiding (in Dutch)

Page 111 of 340

4
109
i
Rijden
Bij de 6-traps automaat kunt u kiezen uit
automatische bediening, aangevuld met de programma's Spor t en Sneeuw. U kunt met de
selectiehendel ook handmatig schakelen.
Deze transmissie heeft vier gebruiksmogelijkheden: -automatisch schakelen
: het schakelen
wordt elektronisch aangestuurd,

-
programma Sport
: dit schakelprogramma maakt een meer dynamische rijstijl mogelijk,

- programma Sneeuw
: dit schakelprogramma vereenvoudigt het rijden op een ondergrond met weinig grip, -handmatig schakelen
: deze stand maakthet zelf schakelen met de selectiehendelmogelijk.















Automatische transmissie "TipTronic - System Porsche"
1.
Selectiehendel. 2.Toets "S"(Sport) . 3.Toets "7"(Sneeuw).


Selectiehendel Schakel
patroon
P. Parkeerstand.
- Stilzetten van de auto, met of zonder
aangetrokken parkeerrem.
-
Starten van de motor.
R. Achteruitversnelling.
- Achteruitrijden, stilstaande auto, stationair
toerental.N. Neutraalstand.
- Stilzetten van de auto, met aangetrokken
parkeerrem.
- Starten van de motor.D.
Automatische werking. M.+ / -
Zelf schakelen tussen de zes
versnellingen.) Beweeg de selectiehendel kor t naar
achteren om op te schakelen.
of )
Beweeg de selectiehendel kort naar voren
om terug te schakelen.

Flippers aan de stuurkolom
+.Flipper om op te schakelen, rechts achter het stuurwiel.)
Beweeg de flipper "+"
naar u toe om op teschakelen. -.
Flipper om terug te schakelen, links achter het stuurwiel.)
Beweeg de flipper "-"
naar u toe om terugte schakelen.


Met de flippers is het niet mogelijk deneutraalstand en de achteruitversnelling
in te schakelen of uit de achteruitversnelling te schakelen.

Page 112 of 340

110
i!
Rijden
Weergave op het
instrumentenpaneel
Wanneer u de selectiehendel door het schakelpatroon beweegt, verschijnthet desbetreffende pictogram op het
instrumentenpaneel.
P. Parking (parkeerstand) R.Reverse (achteruitversnelling)N.
Neutral (neutraalstand) D.
Drive (automatisch schakelen) S.
Programma Sport7
. Programma Sneeuw1 t /m 6.Ingeschakelde versnelling bij handmatig schakelen -. Ongeldige waarde bij handmatig schakelen
)
Trap het rempedaal in en selecteer de
stand Pof N.)
Start de motor.
Als niet aan de bovenstaande voorwaarden
wordt voldaan, klinkt een geluidssignaal en
verschijnt een melding op het display van het
instrumentenpaneel.
) Tr a p b ij draaiende motor het rempedaal in.)
Zet de parkeerrem vrij als deze niet in deautomatische stand staat.)
Selecteer de stand R , D
of M.)
Laat het rempedaal geleidelijk los.
De auto begint te rijden.


Wegrijden


Als de motor stationair draait, hetrempedaal is losgelaten en de stand R , D
of Mis geselecteerd, zet de auto zich zelfs al in beweging als het gaspedaalniet is ingetrapt.
Laat bij draaiende motor daarom geenkinderen alleen in de auto achter.
Trek de parkeerrem aan en selecteer de stand Pindien er onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd bij draaiende motor.

Als tijdens het rijden per ongeluk destand N
wordt geselecteerd, laat hetmotortoerental dan zakken tot stationair toerental, zet de selectiehendel in destand D
en trap het gaspedaal weer in.

Page 113 of 340

4
111
!
Rijden
Zet de selectiehendel nooit in destand Nals de auto rijdt. Zet de selectiehendel nooit in destand Pof R
als de auto niet volledig stilstaat.



Automatisch
schakelpro
gramma
)Selecteer de stand D om automatisch
te laten schakelen tussen de zes
versnellingen.
De versnellingsbak werkt dan in de auto-
ada
ptieve stand, zonder dat u zelf hoeft
te schakelen. De versnellingsbak kiest
voortdurend de meest geschikte versnelling,
afhankelijk van de rijstijl, het profiel van de wegen de belading van de auto.
Voor een maximale acceleratie zonder de stand van de selectiehendel te wijzigen, moet het gaspedaal volledig worden
ingetrapt (kickdown). De versnellingsbak schakelt automatisch terug of handhaaft de
ingeschakelde versnelling totdat de motor het maximumtoerental bereikt.
Bij het remmen schakelt de versnellingsbak
automatisch terug om sterker op de motor af te remmen.
Om de veiligheid te verbeteren schakelt de
versnellingbak niet naar een hogere versnelling
als u het gaspedaal plotseling loslaat.
Programma's Sport en
Sneeuw
Programma Sport "S"
) Druk op de toets "S"
als de motor isgestart.
Het schakelprogramma maakt dan automatisch
een dynamische rijstijl mogelijk.
Op het instrumentenpaneel verschijnt
de aanduiding S.
Programma Sneeuw " 7 "
)
Druk op de toets "7" als de motor is gestart.
De versnellingsbak past zich aan voor hetrijden op gladde wegen. Het schakelprogramma zorgt ervoor dat u gemakkelijker kunt rijden op een ondergrond met weinig grip.
Op het instrumentenpaneel verschijntde aanduiding 7.

Te r ugkeren naar het
automatische programma
)
Om terug te keren naar het automatische
programma kunt u het programma Sport
of Sneeuw op elk gewenst moment
uitschakelen door opnieuw op dedesbetreffende toets te drukken.
Deze twee speci
fieke programma's vullen deautomatische werking aan onder bijzondere rijomstandigheden.

Page 114 of 340

112
i!
Rijden
Handmatig schakelen
)Selecteer de stand M om sequentieel
te
sc
hakelen in de zes versnellingen. )Trek de selectiehendel naar het symbool +om één versnelling op te schakelen. )Duw de selectiehendel naar het symbool -om één versnelling terug te schakelen.
Het schakelen naar een andere versnellingkan alleen als de snelheid van de auto enhet toerental van de motor dit toestaan,anders wordt er tijdelijk overgegaan op de automatische bediening.

Op het instrumentenpaneel verdwijnt
de aanduiding D en verschijnen
achtereenvolgens de ingeschakelde
versnellingen.

Onjuiste waarde bij handmatigebediening
Dit symbool verschijnt als een
versnelling niet goed is ingeschakeld
(de selectiehendel bevindt zich
tussen twee standen in).
Parkeren van de auto

Voordat u de motor afzet, kunt u de selectiehendel in de stand P
of N
bewegen om de neutraalstand te selecteren.
Trek in beide gevallen de parkeerrem aan om
de auto te blokkeren
(als de parkeerrem niet in
de automatische stand staat).

Storing
Bij aangezet contact wordt een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven
die duidt op een storing in de transmissie. In dit geval werkt de transmissie met eennoodprogramma en blijft de 3e versnelling
ingeschakeld. U kunt dan een hevige schok
waarnemen bij het selecteren van R vanuit de Rstand P, of PRvanuit de stand RN
. Dit is niet gevaarlijk voor de transmissie.
Rijd niet harder dan 100 km/h (afhankelijk van degeldende snelheidslimiet).
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.

Als het motortoerental te laag of te hoog is,
knippert de geselecteerde versnelling enkeleseconden en ver volgens wordt de werkelijk
ingeschakelde versnelling weergegeven.
Er kan elk moment van de stand D (rijden in deautomatische stand) naar de stand M
(rijden in
de handbediende stand) worden geschakeld.
Als de auto stopt of langzaam rijdt, kiest deautomatische transmissie automatisch de standM1.De programma's Spor t en Sneeuw kunnenniet worden ingeschakeld in de handbediende stand.

De automatische transmissie kan beschadigd raken:


- als u het gaspedaal en hetrempedaal gelijktijdig intrapt,

- als u, indien de accu geen stroomlever t, de selectiehendel vanuit de stand P
geforceerd naar een andere stand schakelt.


Als de selectiehendel niet in de standP
staat, klinkt bij het openen van hetbestuurdersportier of na ongeveer 45 seconden een geluidssignaal en verschijnt een melding op het display.)Zet de selectiehendel in de stand P
; het geluidssignaal stopt en de melding verdwijnt.



Zet, om het brandstofverbruik tijdenslangdurig stilstaan met draaiende motor
(file...) te beperken, de selectiehendel in de stand Nen trek de parkeerrem aan, behalve als deze in de automatische stand staat.

Page 115 of 340

4
113
i
Rijden














Gestuurde handgeschakelde 6-versnellingsbak


Bij de gestuurde handgeschakelde 6-versnellingsbak kunt u kiezen tussen
automatische bediening en handmatigschakelen.
Deze versnellingsbak heeft
twee gebruiksmogelijkheden:-automatischebediening, waarbij het
op- en terugschakelen volledig automatisch
wordt
geregeld,

- handmatige
bediening, waarbij de
bestuurder zelf sequentieel kan schakelen.
Bi
j de automatische bediening blijft het altijd mogelijk om zelf te schakelen met behulp van
de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld om even snel in te halen.
In combinatie met deze versnellingsbak beschikt uw auto over een aantal aanvullendefuncties:


- de Hill Holder,

- de kruipfunctie
(de auto zet zich bij het
loslaten van het rempedaal lan
gzaam
in beweging), als de automatische
bediening is geselecteerd of tijdens hetachteruitrijden.R
. Achteruit. )
Trap het rempedaal in, trek de selectiehendel omhoog en duw deze naar
voren. N. Neutraalstand. )
Trap het rempedaal in en selecteer dezestand om de motor te kunnen starten.A.
Automatische bediening.)
Duw de selectiehendel naar achteren om deze stand te selecteren.M. Handmatig, sequentieel schakelen.)
Duw de selectiehendel naar links om deze stand te selecteren en schakel ver volgens
met behulp van de flippers achter het
stuurwiel.

Selectiehendel
+. Opschakelen (rechts van het stuur wiel).)
Trek de flipper aan de rechterzijde achter het stuurwiel "+"
een keer naar u toe om
op te schakelen.
-.
Te r ugschakelen (links van het stuur wiel).)
Tr e k d e flipper aan de linkerzijde achter hetstuurwiel "-"een keer naar u toe om terug
te schakelen.

Flippers achter het
stuurwiel

Met de flippers is het niet mogelijk deneutraalstand of de achteruitversnellingin te schakelen of uit de achteruitversnelling te schakelen.

Page 116 of 340

114
i
i
i
Rijden
Bij het inschakelen van deachteruitversnelling klinkt eengeluidssignaal.
De aanduiding N
op het display knippertals u de motor probeert te startenzonder dat de selectiehendel in destand N
staat.
Als bij het star ten het rempedaal niet wordt ingetrapt, knippert op het instrumentenpaneel de aanduiding voet op het rempedaalin combinatie met een geluidssignaal en een melding ophet display van het instrumentenpaneel.
Trap om krachtig te accelereren(bijvoorbeeld voor eeninhaalmanoeuvre) het gaspedaal metkracht in, tot voorbij het zware punt.

Weergave op het
instrumentenpaneel
Standen van de selectiehendel
N.
Neutral (neutraalstand).R.Reverse (achteruitversnelling). 1, 2, 3, 4, 5, 6.
Ver snellingen bij handmatigschakelen. A.
Gaat branden als u kiest voor automatische bediening en gaat uit als u kiest voor handmatige bediening.
)Trap het rempedaal in
als eenmelding wordt weergegeven
op het display van het
instrumentenpaneel.



Starten van de auto
)
Selecteer de stand N . )
Houd het rempedaal ingetrapt.
)
Start de motor.
Op het displa
y van hetinstrumentenpaneel verschijnt de
aanduiding N.
) Selecteer de eerste versnelling (stand Mof A
) AAof de achteruitversnelling (stand R).RR)Zet de handrem vrij als deze niet automatisch
wordt bediend. )Neem uw voet van het rempedaal en geef gas.
Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnen de
aanduidingen Aen 1 of R.

Automatische bediening
)Star t de auto en selecteer de stand A
omde parkeerrem op automatische bediening
t
e zetten.
Op het display van het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduiding A en deAingeschakelde versnelling.
De versnellingsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:


- de ri
jstijl,

- het profiel van de weg.

Page 117 of 340

4
115
i
!
Rijden

Handmatig schakelen
)
Zet na het starten de selectiehendel in de
stand M
om de handbediende stand in teschakelen.)
Beweeg de hendel in de richting van hetsymbool "+" om op te schakelen. )
Beweeg de hendel in de richting van hetsymbool "-" om terug te schakelen.



Als bij stapvoets rijden deachteruitversnelling wordt geselecteerd,wordt deze pas ingeschakeld als de auto volledig tot stilstand is gekomen. Ophet display van het instrumentenpaneelwordt een pictogram weergegeven.


Bij krachtig accelereren wordt dehoogste versnelling niet ingeschakeld als de bestuurders de flippers achter het stuurwiel niet bedient.
Selecteer de neutraalstand N
nooit tijdens het rijden.
Selecteer de achteruitversnelling (stand R) uitsluitend als de auto volledig Rstilstaat en de voet op het rempedaalwordt gehouden.

De aanduiding A
verdwijnten de aanduiding Men deachtereenvolgens ingeschakelde
versnellingen worden weergegeven
op het displa
y van hetinstrumentenpaneel.
Het schakelen naar een andere versnelling is alleen mogelijk als de snelheid van de auto enhet motortoerental dit toestaan.
Het is niet noodzakelijk om bij het schakelenhet gaspedaal los te laten.
Bij het remmen of het verminderen van
de snelheid schakelt de versnellingsbak automatisch terug, zodat de juiste versnelling is geselecteerd op het moment dat u het gaspedaal weer intrapt. Bi
j de automatische bediening blijft het altijd mogelijk om zelf te schakelen met behulp van
de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld om even snel in te halen. )Bedien de flippers "+"of "-"
achter het stuur.
De versnellingsbak wordt dan in de desbetreffende
versnelling geschakeld, als de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan. De
aanduiding A blijft op het display staan. A Als de stuurbediening enige tijd niet meer gebruikt wordt, gaat de versnellingsbak weer
over op de automatische stand.
Handmatige bediening

Page 118 of 340

116
!
!
Rijden
Houd bij het starten van de motor altijdhet rempedaal ingetrapt.
Trek de parkeerrem stevig aan om de auto volledig te blokkeren, behalve wanneer de parkeerrem automatisch wordt bediend.

Selecteer wanneer u de auto metdraaiende motor stilzet altijd deneutraalstand N.Controleer voordat u werkzaamheden onder de motorkap uitvoer t altijd of de
selectiehendel in de neutraalstand Nstaat en de handrem is aangetrokken.


Stilzetten van de auto
Als dit verklikkerlampje bijhet aanzetten van het contactgaat knipperen, in combinatiemet een geluidssignaalen een melding op het display van het
instrumentenpaneel, duidt dit op een storing in
de versnellingsbak.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT- netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. Voordat u de motor a
fzet, kunt u:


-
de selectiehendel in de stand Nbewegenom de neutraalstand te selecteren,

- een versnelling ingeschakeld laten. In datgeval kan de auto niet worden verplaatst.
Trek in beide gevallen altijd de handrem
aan om de auto volledig stil te zetten (als dehandrem niet in de automatische stand staat
ingesteld).

StoringKruipfunctie
Dankzij deze functie verloopt het rijden op lage
snelheid soepeler (inparkeren, file rijden, ...).
Als de selectiehendel in de stand A , M
of Rstaat, zet de auto zich langzaam in bewegingzodra u het rempedaal loslaat.
Als de motor stationair draait, de selectiehendel
in de stand A , M of Rstaat en het rempedaal
wordt losgelaten, zet de auto zich in bewegingzonder dat het gaspedaal ingetrapt wordt.
Uit veiligheidsoverwegingen wordt deze functie alleen geactiveerd als u het rempedaal intrapt
tijdens het inschakelen van een versnelling
vooruit of de achteruitversnelling.
Laat nooit kinderen alleen in de auto achter
terwijl de motor draait.

Page 119 of 340

4
117
i
!
Rijden











Stop & Start
Het Stop & Start-systeem zet de motor tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestar t(START-stand) als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeur t direct, snel en stil.
Het Stop & Star t-systeem is per fect afgestemd op stadsgebruik en zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen eneen aangename rust in het interieur tijdens het wachten.


Werking


Overgang naar de STOP-stand
Het verklikkerlampje "ECO"
op hetinstrumentenpaneel gaat branden en demotor wordt in de STOP-stand gezet:


- als u,
bij een gestuurde
handgeschakelde versnellingsbak,bij een snelheid lager dan 8 km/h het rempedaal intrapt of de selectiehendel inde stand N zet.

Als uw auto is uitgerust met een teller, wordt de
duur van de momenten dat de motor afgezet is,
op
geteld en weergegeven. Elke keer als u het contact opnieuw aanzet, wordt deze teller op0 gezet.
Tank nooit als de motor door hetStop & Start-systeem in de STOP-stand is gezet. Zet in dat gevalaltijd het contact af en neem de sleuteluit het contactslot.
Het systeem werkt de eerste10 seconden na het inschakelen van deachteruitversnelling niet.
Als de motor door het systeem in deSTOP-stand wordt gezet, blijven alle andere componenten zoals de remmenen de stuurbekrachtiging normaalfunctioneren.


Bijzonderheden: STOP-stand nietbeschikbaar

De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:


- het bestuurderportier geopend is,

- de veiligheidsgordel van de bestuurder
losgemaakt is,

-
de auto sinds de laatste start met de sleutelniet sneller dan 10 km/h heeft gereden,

- de elektrische parkeerrem wordt/is
aan
getrokken,

- de klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,

- de voorruitontwaseming is ingeschakeld,

- er bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motor temperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur...).
In dit
geval knipper t het
verklikkerlampje "ECO"
een paar seconden, waarna het uitgaat.Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.

Page 120 of 340

118
i
Rijden
Het verklikkerlampje "ECO"
gaat uit
en de motor wordt automatisch gestar t
(gestuurde handgeschakelde
versnellingsbak):
- met de selectiehendel in de stand A
of M , laat het rempedaal los,
- met de selectiehendel in de stand Nen het rempedaal niet ingetrapt, zet de selectiehendel in de stand A
of M
,
- of schakel de achteruit in.
De
START-stand wordt automatischgeactiveerd als:


- het bestuurderportier geopend is,

- de veiligheidsgordel van de bestuurder losgemaakt is,

- de snelheid van de auto hoger is dan
11 k m / h (gestuurde handgeschakelde
versnellingsbak),

- de elektrische parkeerrem wordt
aan
getrokken,

- er bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).


Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO"
knippert een paar seconden en gaat dan uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal.

Als het systeem in de STOP-standwordt uitgeschakeld, dan wordt de motor direct weer gestart.
U kunt deze functie op elk willekeuri
g moment uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF"inte drukken.
Het verklikkerlampje in de schakelaar gaat branden en er verschijnt een melding op het
display.

Uitschakelen

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 340 next >