Peugeot 508 2012 Handleiding (in Dutch)

Page 131 of 340

4
129
i
i
i
Rijden
Controleer bij slecht weer of in winterseomstandigheden of de sensoren soms bedekt zijn met modder, ijs of sneeuw. Bij het inschakelen vande achteruitversnelling geeft eengeluidssignaal (lange pieptoon) aan datde sensoren vuil kunnen zijn. Als de snelheid van de auto lager is dan 10 km/h, kan de parkeerhulp geluidssignalen geven als reactie op bepaalde omgevingsgeluiden (motoren,vrachtwagens, drilboren, enz.).

Als er een storing optreedt, gaat bij het inschakelen vande achteruitversnelling dit
verklikkerlampje op het instrumentenpaneel
branden en/of wordt er een bericht op het
displa
y weergegeven, in combinatie met een geluidssignaal (kor te pieptoon).
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.


Storing

De parkeerhulp vóór is een aanvulling op
de parkeerhulp achter en wordt
geactiveerd
zodra er bij een wagensnelheid van maximaal
10 km/h vóór de auto een obstakel wordt gedetecteerd.
De parkeerhulp vóór wordt uit
geschakeld zodra de auto langer dan drie seconden stilstaat met een ingeschakelde versnelling vooruit, als er geen obstakel meer wordt gedetecteerd of
wanneer de wagensnelheid hoger wordt dan
10 km
/h.
Parkeerhulp vóór
De functie wordt automatischuitgeschakeld zodra een aanhanger wordt aangekoppeld of eenfietsendrager wordt gemonteerd (auto's voorzien van een door PEUGEOTaanbevolen trekhaak of fietsendrager).

Uitschakelen/activeren van deparkeerhulp vóór en achter
De functie kan worden uitgeschakeld door deze knop in te drukken. Het controlelampje in deknop gaat branden.
Door de knop opnieuw in te drukken wordt de
functie weer geactiveerd. Het controlelampjedooft.

Aan de hand van het geluid dat viade luidspreker (voor of achter) wordtweergegeven, is te herkennen of hetobstakel zich voor of achter de auto bevindt.

Page 132 of 340

130
Rijden
Dit systeem meet de afmetingen van een parkeerplek tussen twee auto's of obstakels en geeft informatie over:
- de mogelijkheid te parkeren in een lege parkeerplaats, aan de hand van de afmetingen van uw auto en de benodigde afstanden voor het manoeuvreren,
- de moeilijkheidsgraad van het inparkeren.
Het s
ysteem meet geen parkeerruimtes op
waar van de afmetingen aanmerkelijk groter of kleiner zijn dan de afmetingen van uw auto.
Het verklikkerlampje van de
schakelaar Akan twee verschillendetoestanden aangeven:

Weergave


-
brandt permanent:
de functie is geselecteerd door een druk op deschakelaar A
.

- uit:de functie is niet ingeschakeld.






Intelligente parkeerhulp

Page 133 of 340

4
131
i !
Rijden

Werking
U hebt een beschikbare parkeerplek ontdekt: )Schakel een versnelling in(handgeschakelde versnellingsbak) of zetde selectiehendel in de stand A
(gestuurde handgeschakelde versnellingsbak) of destand D
(automatische transmissie). )Druk op de schakelaar A
om de functie te selecteren. )Schakel de richtingaanwijzer aan de zijde
van de parkeerplaats in; er verschijnt eenmelding en het verklikkerlampje knipper t
ter bevestiging van het meten. )Rij langs de parkeerplaats met eensnelheid van minder dan 20 km/h, en
bereid u voor op het inparkeren.
)Zodra het systeem klaar is met het meten, geeft het de moeilijkheidsgraad voor het inparkeren aan met een melding op hetdisplay van het instrumentenpaneel, incombinatie met een geluidssignaal.De
functie kan de volgende meldingen weergeven:
Inparkeren mo
gelijk
Inparkeren moeilijk
Inparkeren afgeraden

Als de zijdelingse afstand tussen uw auto en de parkeerplek te groot is,bestaat de kans dat het systeem geenmeting uitvoer t.


De functie blijft na elke meting beschikbaar, zodat u meerdereparkeerplaatsen achter elkaar kunt laten opmeten.
Let er bij slecht weer en in de winter op dat de sensoren niet vervuild, bevrorenof met sneeuw bedekt zijn.
De intelligente parkeerhulp schakelt de parkeerhulp aan de voorzijde tijdens hetmeten uit, zolang de auto vooruit rijdt.
Laat het systeem bij een storing controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. De
functie wordt automatisch uitgeschakeld:


- bij het inschakelen van de
achteruitversnellin
g,

- bij het afzetten van het contact,

- als geen meting nodig is,

- vijf minuten na het selecteren van de
functie,
- als gedurende langer dan een minuut met meer dan 70 km/h wordt gereden.

Page 134 of 340

132
Zicht














Lichtschakelaar Met de lichtschakelaar kunt u de verlichting en signalering van de auto selecteren en inschakelen.
Hoofdverlichting
Uw auto is voorzien van verschillende
verlichtingsfuncties:
- parkeerlicht: om gezien te worden,
- dimlicht: voor een optimaal zicht zonder
medeweggebruikers te verblinden,
- grootlicht: voor een optimaal zicht op
wegen zonder ander verkeer,
- meedraaiende koplampen: voor een
optimaal zicht in bochten.



Aanvullende verlichting

Uw auto is voorzien van aanvullende verlichtingvoor specifieke rijomstandigheden:


- mistachterlichten: voor een optimale
zichtbaarheid van achteren bi
j mist,

- mistlampen vóór: voor extra zicht bij mist en voor een optimale verlichting van kruispunten en tijdens parkeermanoeuvres,

- dagrijverlichting: voor een betere
zichtbaarheid van uw auto overdag.

Automatische functies

Het verlichtingssysteem van uw auto heeft
verschillende extra automatische functies dieafzonderlijk kunnen worden ingesteld:


- follow me home-verlichting,

- meedraaiende koplampen,

-
instapverlichting,

- dagrijverlichting,

- automatische verlichting,

- "Grootlichtassistent".

Page 135 of 340

5
133
Zicht

Uitvoering zonder automatische inschakeling


Uitvoering met automatische inschakeling



Ring voor de selectie van de
stand van de hoofdverlichtin
g
Draai aan de ring om het symbool van de gewenste stand tegenover het merkteken te
zetten.

Li
chten uit.

Automatische verlichting.


Alleen parkeerlicht
.

Dimlicht of
grootlicht.

Grootlichtschakelaar

Trek de hendel naar u toe om over te schakelen
van dim- naar grootlicht en terug.

Als de verlichting is uitgeschakeld of wanneer
alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt
u een
lichtsignaal geven door de hendel naar u
toe te trekken.
Verklikkerlampjes

Een verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel geeft aan dat degeselecteerde verlichting is ingeschakeld.

Page 136 of 340

134
!
Zicht
Ring voor de selectie van de mistverlichting
De mistverlichting werkt in combinatie met het dimlicht en het grootlicht.
Mistlampen vóór enmistachterlichten
Verdraai de ring:)één stand naar voren om de mistlampen
vóór in te schakelen,
)twee standen naar voren om demistachterlichten in te schakelen, )één stand naar achteren om demistachterlichten uit te schakelen,)twee standen naar achteren om demistlampen vóór uit te schakelen. Als de verlichtin
g automatisch wordt uitgeschakeld (uitvoeringen met automatische
verlichting) of als het dimlicht handmatig wordt uitgeschakeld, blijven de mistverlichting en de
parkeerlichten branden. ) Draai de ring naar achteren om de
mistverlichting uit te schakelen.
De
parkeerlichten worden dan ookuitgeschakeld.


Bij helder of regenachtig weer, zowel overdag als 's nachts, zijn de mistlampen vóór en demistachterlichten verblindend voor medeweggebruikers en daarom niettoegestaan. Gebruik de mistlampen vóór en de mistachterlichten uitsluitend bij mist of sneeuwval. Onder deze weersomstandigheden dient u de mistlampen en het dimlichthandmatig in te schakelen, omdatde lichtsensor voldoende licht kanwaarnemen.
Vergeet niet de mistlampen uit te zettenzodra ze niet meer nodig zijn.

Page 137 of 340

5
135
i
ii
Zicht
Vergeten verlichting
Als het contact is afgezet, de verlichting handmatig is ingeschakeld en een van de voorportieren wordt geopend, klinkteen geluidssignaal om aan te geven dat de verlichting nog brandt. Het geluidssignaal stopt zodra de verlichting wordt uitgeschakeld. Als de dimlichten bij afgezet contact blijven branden, gaat de auto over inde ECO-mode om het ontladen van de accu te voorkomen.
Onder bepaalde weersomstandigheden(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich een laagje condens aan de binnenzijdevan de koplampen en de achterlichtenvormen; dit verdwijnt enkele minuten nahet ontsteken van de koplampen.

Verlichting overdag is verplicht in sommige
landen: deze wordt automatisch in
geschakeld
als de motor wordt gestar t zodat de auto overdag beter zichtbaar is voor de overige
weggebruikers.
Verlichting overdag

De verlichting overdag is beschikbaar:


- in landen waar dit volgens de wetgevingverplicht is; het dimlicht brandt in combinatie met de parkeerlichten en dekentekenplaatverlichting,

- in overige landen; de speciaal voor dit doel
bestemde verlichtin
g brandt.

Deze functie kan worden ingeschakeld of uitgeschakeldvia het configuratiemenu vande auto.

Als het contact wordt afgezet, wordt de verlichting gedoofd, maar kunt u deverlichting altijd weer inschakelen met de lichtschakelaar.

Page 138 of 340

136
Zicht
De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door
het inschakelen van de parkeerlichten aan de
kant van het verkeer.) Duw de lichtschakelaar binnen één
minuut na het afzetten van het contactomhoog of omlaag om de parkeerlichten
aan de kant van het verkeer in te schakelen (voorbeeld: rechts van de wegparkeren: lichtschakelaar omlaag duwen;
parkeerlichten links gaan branden).
Het inschakelen wordt bevestigd door een geluidssignaal en het branden van
het controlelampje van de desbetreffende richtingaanwijzer op het instrumentenpaneel.
Zet om de parkeerlichten uit te schakelen delichtschakelaar in de middenstand of zet het
contact aan. Deze
functie zorgt er voor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten no
g even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Handbediende follow me
home-verlichtin
g
Inschakelen
)Geef binnen 30 seconden of 1 minuut na het afzetten van het contact (afhankelijk
van de in het configuratiemenu ingestelde
tijd van de automatische follow-me-home-
verlichting) een "lichtsignaal" met de lichtschakelaar.)Geef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.

Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt dehandbediende follow me home-verlichting na ongeveer 30 seconden automatisch
uitgeschakeld.

Page 139 of 340

5
137
!
Zicht
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte
van de om
geving onvoldoende is of in
bepaalde gevallen dat de ruitenwissers worden
ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.
Automatische verlichting

Inschakelen
)Draai de ring in de stand "AU TO ". Het"inschakelen wordt bevestigd door een meldingop het display van het instrumentenpaneel.


Uitschakelen
)Draai de ring in een andere stand. Hetuitschakelen wordt bevestigd door een melding
op het display van het instrumentenpaneel.
Koppeling met de automatische follow me home-verlichting
De koppeling van de automatische follow
me home-verlichting aan de automatische
verlichting biedt de volgende extra
mogelijkheden:
- instellen van de duur van de follow mehome-verlichting (15, 30 of 60 seconden),
- automatische inschakeling van de follow
me home-verlichting als de automatische
verlichtin
g is ingeschakeld.

Storing

Bij een storing in de lichtsensor gaat de verlichtingbranden, wordt dit pictogram
weergegeven op het instrumentenpaneel en/of
verschijnt een melding op het display van het
instrumentenpaneel, in combinatie met een
geluidssignaal.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Als de lichtsensor bij mist of sneeuw voldoende licht waarneemt, wordt deverlichting niet automatisch ingeschakeld. Dek de met de regensensor gecombineerde lichtsensor die zich in het midden van de voorruit achter debinnenspiegel bevindt, niet af. De aande sensor gekoppelde functies worden dan niet meer bediend.

Instellen

De tijdsduur van de follow me
home-verlichting kan via het configuratiemenu van het display
van het instrumentenpaneel in de
autoparameters worden ingesteld.

Page 140 of 340

138
i
i
Zicht
Grootlichtassistent
Inschakelen
De bestuurder kan indien nodig op elk momentzelf ingrijpen:
Dit systeem schakelt automatisch om
tussen dim- en grootlicht, afhankelijk van de aanwezigheid van overig verkeer op de weg
dat wordt geregistreerd door een sensor op de
binnenspiegel.
Het systeem wordt geactiveerd vanaf 25 km/h en wordt weer gedeactiveerd bij 15 km/h.
)zet de lichtschakelaar in de stand "AUTO"
of "Dimlicht/grootlicht",

Uitschakelen
)
of schakel om met de lichtschakelaar ter wijl
deze in de stand "AUTO" of "Dimlicht/grootlicht" staat.

Bij het geven van een lichtsignaal wordthet systeem niet uitgeschakeld. De status van het systeem blijft na het afzetten van het contact in het geheugen opgeslagen. Het automatische omschakelsysteem is een hulpsysteem bij het rijden. Debestuurder blijft zelf verantwoordelijk voor de verlichting van zijn auto en de aanpassing van de verlichting aan delichtsterkte van de omgeving, het zicht en het verkeer.


Er kunnen storingen in de werking vanhet systeem optreden:


- als het zicht slecht is (bijvoorbeeldbij sneeuwval, zware regenval of dichte mist, ...),

- als het gedeelte van de voorruit voor de sensor vuil, beslagen of bedekt is (bijvoorbeeld met een sticker),

- als de verlichting van uw auto wordt weerkaatst door spiegelende of reflecterende panelen (bijvoorbeeld verkeersborden).


Het systeem signaleert geen:


- weggebruikers die geen verlichtingvoeren, zoals voetgangers,


- weggebruikers van wie de verlichting wordt afgeschermd (bijvoorbeeld door een vangrail opde snelweg),

- weggebruikers die zich aan de top of de voet van een steile helling,in een bocht of op een zijwegbevinden.


)druk op deze toets; het
lampje gaat uit,
) druk op deze toets; het
lampje gaat branden.

Page:   < prev 1-10 ... 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 ... 340 next >