Peugeot 508 Hybrid 2013 Handleiding (in Dutch)

Page 101 of 340

3
99
Comfort

Stand "Programmeerbare
ver warmin
g"
Dit is een aanvullend en afzonderlijk systeemdat het koelvloeistofcircuit van de motor
opwarmt, zodat de ruiten sneller ontdooid
kunnen worden en het interieur voorverwarmd kan worden.
Dit verklikkerlamp
je gaat uitsluitend
branden als het systeem in de stand"programmeerbare verwarming"
wordt geprogrammeerd.Druk met aangezet contact op de linker rolknop
van het stuur wiel om toe
gang te krijgen tot het hoofdmenu.
Programmeren
) Selecteer in het "Hoofdmenu" de optie
"Voorverwarming/ventilatie",

)
Vink "Activeren" aan en selecteer voor het programmeren indien nodig "Parameters",

)
Selecteer "Ver warming" om de motor en het interieur voor te verwarmen of
"Ventilatie" om het interieur te ventileren,








Programmeerbaar verwarmings-/ventilatiesysteem


Stand "Programmeerbare
ventilatie"
In deze stand wordt het interieur geventileerd met buitenlucht, zodat onder zomerse
omstandigheden bij het instappen een
aangenamere temperatuur in het interieur heerst.

Page 102 of 340

100
Comfort
)Selecteer:
- "onmiddellijk" om de verwarming of
ventilatie te starten (als de keuze via "OK" is bevestigd),
- het eerste klokje om uw ver trektijd teprogrammeren/op te slaan,
- het tweede klokje om een tweede
ver trektijd te programmeren/op te slaan.

Afhankelijk van de ingestelde ver trektijd
berekent het systeem automatisch het optimale
inschakeltijdstip.

De werking van de stand "Ventilatie"bij het onmiddellijk of geprogrammeerd inschakelen van deze stand is afhankelijkvan de temperatuur in het interieur van deauto en de buitentemperatuur.


Zorg er voor dat de programmeerbare ver warming altijd is uitgeschakeld tijdens het bijvullen van brandstof, om brand- en explosiegevaar te voorkomen. Gebruik om koolmonoxidevergiftigingte voorkomen de programmeerbarever warming nooit, zelfs niet voor kortetijd, in een afgesloten ruimte zoals een garage of werkplaats zonder afzuiginstallatie. Parkeer om brandgevaar te voorkomen de auto niet op een brandbare
ondergrond (dor gras, dode bladeren, papier...).



Met de twee klokjes kunt u, bijvoorbeeld afhankelijk van het seizoen, een keuze maken uit twee star ttijden.
Via een melding op het display van hetinstrumentenpaneel wordt uw keuzebevestigd.
Tu s s en twee keer starten van de auto kan er slechts één stand voor het geprogrammeerd of onmiddellijkvoorverwarmen/ventileren worden ingeschakeld.
Het onmiddellijk of geprogrammeerd inschakelen van de ver warming en deventilatie werkt niet als: - het brandstofniveau te laag is,- de accuspanning te laag is.
Voordat de ver warming of de ventilatie wordt geprogrammeerd, moeten eerst de interieur- en wegsleepbeveiligingvan het inbraakalarm worden uitgeschakeld(zie de rubriek "Alarm").

Page 103 of 340

4
101
Rijden











Starten - afzetten van de motor Handgeschakelde versnellingsbak: zet de versnellingshendel in de neutraalstand. Gestuurde handgeschakelde versnellingsbak
: zet de selectiehendel in de stand N.
Automatische transmissie : zet de selectiehendel in de stand Pof N.
)Steek de sleutel in het contactslot.)Draai de sleutel rechtsom in destand 3 (Starten).)Laat zodra de motor draait de sleutel los.



Starten met de sleutel

Afzetten met de sleutel
)Zet de auto stil. )Draai de sleutel linksom in de stand 1 (Stop)
. )Ver wijder de sleutel uit het contactslot.

Bij zeer lage temperaturen wordt bij auto's met een dieselmotor demotor pas na het doven van het
verklikkerlampje "Voorgloeien" gestart.


Sleutel vergeten
Als de sleutel niet uit het contactslot wordt gehaald, klinkt een geluidssignaal bij hetopenen van het bestuurdersportier.

Als aan een van de voorwaarden voor het starten niet wordt voldaan, wordt ter herinnering een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven. In sommige gevallen moet hetstuurwiel heen en weer worden bewogen terwijl de knop "STA R T/STOP" wordt ingedrukt om het stuurslot te ontgrendelen; u wordt hier van via een melding op de hoogte gebracht.


Als de auto niet stilstaat, wordt de motor niet afgezet.)De elektronische sleutel bevindt zich in het
interieur van de auto. Trap het rempedaal
in
(auto's met automatische transmissie of gestuurde handgeschakelde versnellingsbak) of
trap het koppelingspedaal volledig in (auto's methandgeschakelde versnellingsbak) en houd het pedaal ingetrapt tot de motor is gestart.
Starten met de
elektronische sleutel
)Druk op de knop " STA R T/STOP ".


Afzetten met de
elektronische sleutel
)
Zet de auto stil.
)Druk op de knop "STA R T/STOP"
terwijl de elektronische sleutel zich
in het interieur van de auto bevindt.
De motor wordt af
gezet en het stuurslot wordt
vergrendeld.

Stand Accessoires
De elektronische sleutel bevindt zich in het interieur van de auto. Druk, zonder een pedaal in te trappen, op de knop"START/STOP" om het contact aanof af te zetten en zo de verschillendeuitrustingselementen te activeren.

Page 104 of 340

102
Rijden











Diefstalbeveiliging
Elektronische startbeveiliging
In de sleutels is een chip aangebracht die over een geheime code beschikt. Om te kunnen
starten, moet bij het aanzetten van het contactde code van de sleutel worden herkend door destartbeveiliging.
Deze elektronische startbeveiliging blokkeer t het motormanagementsysteem zodra het contact wordt afgezet en voorkomt zo het starten van de motor bij een inbraak.
Bij een storing in het systeem wordt ugewaarschuwd door een melding op het display
van het instrumentenpaneel.
De auto kan dan niet gestart worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk.
Noodprocedure voor het starten met de elektronische sleutel

Als de elektronische sleutel zich in het
detectiegebied bevindt en uw auto niet start alsu op de knop "START/STOP" drukt:) Open het klepje onder de knop "STA R T/STOP". )
Steek de elektronische sleutel in de
houder A
. )
Druk op de knop "STA R T/STOP".
Als de motor draait, kunt u de elektronische sleutel ver wijderen en het klepje sluiten.


Noodprocedure voor het afzetten van de motor met de elektronische sleutel

In noodgevallen kan de motor geforceerd worden
afgezet door de knop "STA R T/STOP" ongeveer
drie seconden ingedrukt te houden.
In dat
geval wordt het stuurslot ingeschakeld zodrade auto stilstaat.
Als de elektronische sleutel zich niet meer inhet detectiegebied bevindt op het moment
dat de motor moet worden afgezet, wordt een melding weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
)Houd de knop "STA R T/STOP" ongeveer drie seconden ingedrukt als u de motor geforceerd
wilt afzetten (let op: zonder de sleutel kan de motor niet meer gestart worden).


Tijdens het gebruik van de auto moet de elektronische sleutel zich in het interieur bevinden.

Page 105 of 340

4
103
Rijden
Wij raden u aan de parkeerrem niet tegebruiken bij zeer lage temperaturen(vorst) en bij het trekken van een
aanhanger (slepen, caravan, enz.). Schakel in dergelijke gevallen deautomatische parkeerrem uit of zet deze met de hand vrij.
Controleer voordat u de auto verlaat of de verklikkerlampjes van de parkeerrem op het instrumentenpaneel en op dehendel Aconstant branden.
De elektrische parkeerrem kan op tweemanieren worden bediend:

-
Automatisch aantrekken/vrijzetten
De parkeerrem wordt automatisch
aangetrokken bij het afzetten van de motor en automatisch vrijgezet bij het wegrijden(standaard geactiveerde functies), -Handmatig aantrekken/vrijzetten
De parkeerrem kan handmatig worden aangetrokken door aan de hendel A tetrekken.
U kunt de parkeerrem handmatig weer
vrijzetten door het rempedaal ingetrapt
te houden en gelijktijdig de hendel in te
drukken en vervolgens los te laten.
Als de parkeerrem nog niet is aangetrokken en het bestuurdersportier wordt geopend, klinkt er een geluidssignaal en verschijnt er een melding
op het display.
Programmeren van de werking
Afhankelijk van het land van bestemming kande functie voor het automatisch aantrekken van
de parkeerrem bij het afzetten van de motor en het automatisch vrijzetten van de parkeerrembij het wegrijden worden uitgeschakeld. Wanneer de auto stilstaat en u bij draaiende o
f
afgezette motor de parkeerrem wilt aantrekken,
trekt u aan de hendel A.


Handmatig aantrekken

Deze functie kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld via
het menu op het display van het
instrumentenpaneel.
Als de
functie is uitgeschakeld, dient u deparkeerrem dus handmatig te bedienen. De aangetrokken toestand van de parkeerrem
wordt aan
gegeven door:


-
het branden van het
verklikkerlampje parkeerrem en het
verklikkerlampje P op de hendel A,

-
de melding "Parkeerrem
aangetrokken".
Wanneer u het bestuurderspor tier opent bij
draaiende motor terwi
jl de parkeerrem niet
is aangetrokken, klinkt er een geluidssignaalen verschijnt er een melding op het display(behalve bij auto's met automatische
transmissie, als de selectiehendel in de stand P(Park) staat).








Elektrische parkeerrem

Als dit verklikkerlampje brandt
op het instrumentenpaneel, is de
automatische functie uitgeschakeld.

Page 106 of 340

104
Rijden
Om bij aangezet contact of draaiende motor de parkeerrem vrij te zetten, traptu hetrempedaalin, drukt
u de hendel A
in en
laat u deze ver volgens weer los.
De vrijgezette toestand van de parkeerrem
wordt aangegeven door:
Handmatig vrijzetten
- het uitgaan van het
verklikkerlampje parkeerrem en het
verklikkerlampje Pop de hendel A ,
- de meldin
g "Parkeerrem
vrijgezet".

Als u aan de hendel Atrekt zonder het rempedaal in te trappen, wordt de parkeerremniet vrijgezet en verschijnt een melding op het
instrumentenpaneel.
U kunt, indien nodi
g, de parkeerrem extra stevig aantrekken
. Dit gebeurt door de
hendel A langer te bedienen, tot de melding
"Parkeerrem maximaal aangetrokken" op het display verschijnt en er een geluidsignaal klinkt. Het extra stevig aantrekken van de
parkeerrem is noodzakelijk in de volgende
omstandigheden:


- wanneer een caravan of aanhanger aan
de auto is gekoppeld en de automatische
bediening is geactiveerd, terwijl u de
parkeerrem handmatig bedient,

- wanneer de hellingcondities vermoedelijkzullen variëren terwijl de auto stilstaat (bijvoorbeeld wanneer de auto vervoerd
wordt op een boot of trailer, of bij slepen).
Extra stevig aantrekken

Controleer voordat u de auto verlaat of de verklikkerlampjes van de parkeerremop het instrumentenpaneel en op de hendel Aconstant branden.

Laat kinderen nooit alleen in de autowanneer het contact is aangezet: ze zouden de parkeerrem kunnenvrijzetten.



Automatisch aantrekken,
motor afgezet
-het branden van het
verklikkerlampje remsysteem en het
verklikkerlampje Pop de hendel A ,

- de melding "Parkeerremaangetrokken".
Wanneer de auto stilstaat en u de motor afzet, wordt de parkeerrem automatisch aangetrokken.
De aangetrokken toestand van de parkeerrem
wordt aangegeven door:
In het geval van een aangekoppelde aanhanger, wanneer de auto beladen is of op een steile helling staat, dient u de parkeerrem extra stevig aan te trekken,bij het parkeren de voor wielen naar destoeprand te sturen en een versnellingin te schakelen.Na het extra stevig aantrekken van de parkeerrem duur t het langer voordat deparkeerrem weer is vrijgezet.

Page 107 of 340

4
105
Rijden

Automatisch vrijzetten

De elektrische parkeerrem wordt automatisch geleidelijk vrijgezet bij het wegrijden:
)Handgeschakelde versnellingsbak:houd het koppelingspedaal geheelingetrapt en schakel de 1 eversnelling of de achteruitversnelling in. Trap ver volgens het
gaspedaal in ter wijl u het koppelingspedaal
laat o
pkomen. )Gestuurde handgeschakelde
versnellingsbak:
zet de selectiehendel inde stand A , M
of Ren geef gas. )Automatische transmissie:zet deselectiehendel in de stand D, Mof R
en geef gas.
De vrijgezette toestand van de parkeerrem
wordt aangegeven door:
- het doven van het verklikkerlampje
handrem en het verklikkerlamp
je P
op de hendel A,
- de meldin
g "Parkeerrem
vrijgezet".

Geef, wanneer de auto stilstaat metdraaiende motor, niet onnodig gas, omdat u dan het risico loopt dat deparkeerrem wordt vrijgezet.
Controleer voordat u de auto verlaat of de verklikkerlampjes van de parkeerremop het instrumentenpaneel en op de hendel A
constant branden.
Parkeerrem aantrekken,
bij draaiende motor
Wanneer de auto stilstaat met draaiende motor,dient u de auto tegen wegrollen te beveiligen
door de parkeerrem handmatigaan te trekken.Trek
daarvoor aan de hendel A
.
De aangetrokken toestand van de parkeerremwordt aangegeven door:


- h
et branden van het
verklikkerlampje parkeerrem en het
verklikkerlampje P op de hendel A ,

- de meldin
g "parkeerrem
aangetrokken".
Wanneer u het bestuurders
portier opent omuit te stappen ter wijl de parkeerrem niet is aangetrokken, klinkt er een geluidssignaal
en verschijnt er een melding op het display (behalve bij auto's met automatische
versnellingsbak, als de selectiehendel in de stand P (Park) staat).

Bijzondere omstandigheden

In bepaalde situaties (starten van de motor...)bepaalt de parkeerrem zelf zijn aantrekkracht.Dit is normaal.
Wilt u de auto enkele centimeters verplaatsen
zonder de motor te starten, trap dan met
aangezet contact het rempedaal in en zet de
parkeerrem vrij door de hendel A eerst Ain te drukkenen vervolgens los te laten. De vrijgezette
toestand van de parkeerrem wordt aangegeven door het doven van het verklikkerlampje op dehendel A en van het verklikkerlampje op hetAinstrumentenpaneel in combinatie met de melding
"Parkeerrem vrijgezet".
W
anneer de parkeerrem is aangetrokkenen u deze vanwege een defect of accupech
niet kunt vrijzetten, kunt u gebruik maken van
de functie voor de noodont
grendeling van de
parkeerrem.

Om de goede werking van de parkeerrem en dus uw veiligheid te garanderen, mag de parkeerrem niet vaker dan acht keer achter elkaar worden aangetrokken en vrijgezet.
Als dit toch gebeur t, wordt u gewaarschuwd
door de melding "Storing parkeerrem" en het
knipperen van een verklikkerlampje.

Page 108 of 340

106
Rijden
Noodremfunctie
Wanneer het rempedaal niet werkt, kan deauto worden gestopt door aan de hendel A te
trekken en deze vast te houden. De dynamische stabiliteitsregeling zorgter voor dat de auto stabiel blijft wanneer de noodremfunctie actief is. In geval van een storing aan het systeem
van de noodremfunctie verschijnt de melding
"Parkeerrem defect".


Bi
j een defect aan het CDS,
aangegeven door het branden
van dit verklikkerlampje, kan de
stabiliteit bij het remmen niet wordengegarandeerd.
In dat geval moet de bestuurder er zelf
voor zorgen dat de auto stabiel blijft door afwisselend aan de hendel A te trekken en deze weer los te laten.
Noodontgrendeling
)Gebruik indien uw auto hiermee is uitgerust het wielblok Bdat zich onder de vloerplaat
van de bagageruimte bevindt. )Beveilig de auto als deze op een helling
staat tegen wegrollen door het wielblok
voor o
f achter (aan de kant van de voet
van de helling) een van de voor wielen teplaatsen.
Plaats op een vlakke ondergrond het
wielblok voor of achter een van devoorwielen. Als de bediening van de elektrische
parkeerrem niet werkt of als de accu ontladen
is, kan de parkeerrem door middel van een
handbediende noodont
grendeling worden
ontgrendeld.) Beveilig de auto tegen wegrollen (of blokkeer de auto ter wijl het rempedaal
nog ingetrapt is) door bij draaiende motor
de eerste versnelling (handgeschakelde
versnellingsbak), stand P(automatische
transmissie) of stand M of R(gestuurde
handgeschakelde versnellingsbak) in teschakelen. ) Zet de motor af, maar laat het contact
aanstaan. Als de auto niet tegen
wegrollen kan worden beveiligd, mag de
noodontgrendeling niet worden uitgevoerden moet zo snel mogelijk contact worden opgenomen met het PEUGEOT-netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
De noodremfunctie mag uitsluitend in uitzonderlijke gevallen worden gebruikt.

Page 109 of 340

4
107
Rijden
)Steek uw vingers onder de rand van
de hoes door (onder het paneel van de
versnellingshendel/selectiehendel). )Maak het paneel los door de lippen (aan de
onderzijde) opzij te bewegen en ver wijder het paneel samen met de hoes.
Zodra bij de noodprocedure demechanische ontgrendeling van de parkeerrem is begonnen, kan niet meer worden gegarandeerd dat de auto met de parkeerrem tegen wegrollen kan worden beveiligd en is het niet mogelijk om de parkeerrem mechanisch weer aan te trekken.
De hendel A
mag niet wordenbediend en de motor mag niet worden uitgezet of gestart zolangde ontgrendelingsbediening niet is teruggezet.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
U kunt de bediening Cniet gebruiken voor het aantrekken van de parkeerrem.
Nadat de storing is verholpen of de accu weer is opgeladen, kunt u de parkeerrem weer activeren door de bedieningshendel Auitgetrokken te houden tot het verklikkerlampje van de parkeerrem (!) begint te knipperen. Houd de hendel ver volgens nogmaals uitgetrokken tot dit verklikkerlampjepermanent blijft branden.

)
Draai het paneel met de hoes zo, dat u bijde hendel kunt. )
Trek met kracht aan de bediening Com de rem vrij te zetten. Een harde tik geeft aandat de rem is losgekomen.)
Zorg ervoor dat de bediening weer goed
wordt teruggezet.
) Breng het paneel met de hoes weer op de juiste plaats aan.

Page 110 of 340

108
Rijden
Storingen
Als het storingslampje van de elektrische parkeerrem gaat branden in combinatie met één of meer verklikkerlampjes uit de onderstaande tabel, zet de auto dan op een veilige plaats stil (vlakke ondergrond, met ingeschakelde versnelling) en raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
SituatiesGevolgen

Weergave van de melding "Storing parkeerrem" en branden van devolgende verklikkerlampjes:

- De automatische bediening is uitgeschakeld.

- De hill holder is niet beschikbaar.

- De elektrische parkeerrem kan alleen handmatig worden bediend.

Weergave van de melding "Storing parkeerrem" en branden van devolgende verklikkerlampjes:

- De elektrische parkeerrem kan alleen handmatig worden vrijgezet door het rempedaal in te trappen en de hendel los te laten.

- De hill holder is niet beschikbaar.

- De automatische bediening en het handmatig aantrekken van de parkeerrem blijven mogelijk.

Weergave van de melding "Storing parkeerrem" en branden van devolgende verklikkerlampjes:

- De automatische bediening is uitgeschakeld.

- De hill holder is niet beschikbaar.

Page:   < prev 1-10 ... 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 ... 340 next >