ABS Peugeot Bipper 2011 Handleiding (in Dutch)

Page 26 of 180

24


Cockpit



Verklikkerlampje


status
signaleert
Wat te doen
Airbag vóór
Zijairbag knippert of blijft
branden. een defecte airbag. Zo snel mogelijk laten controleren door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwalifi ceerde
werkplaats. Rubriek 5, onderwerp "Airbags".
Airbag passagier
uitgeschakeld brandt.

dat de airbag bewust is uitgeschakeld
i.v.m. plaatsing van een kinderzitje
met de rug in de rijrichting. In te stellen in het menu MENU van de
boordcomputer. Rubriek 3, onderwerp "Menu".
ABS blijft branden. een storing in het
systeem.
Het remsysteem werkt normaal, maar zonder bekrachtiging.
Wij raden u aan te stoppen en het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats te raadplegen.

blijft branden, samen met
het waarschuwingslampje
handrem. een storing in
de elektronische
remdrukregelaar.
Stop de auto, zet het contact af en neem
contact op met het PEUGEOT-netwerk of met
een gekwalificeerde werkplaats.

Stabiliteitscontrolesysteem

knippert enkele
seconden. een ingreep van het ESP. Ingreep van het systeem waardoor de koers van
de auto wordt gecorrigeerd.
brandt in combinatie met
het controlelampje van de
toets "ASR OFF"
en een
melding op het display.
een storing in het ESP. Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
brandt, met een
melding op het display. een storing in de
ASR/MSR. Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
brandt. een storing in de Intelligent
Traction Control. Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
Hill holder brandt. een storing in de hill
holder. Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
Remblokken vóór brandt. dat de remblokken
versleten zijn.
Laat de remblokken vervangen door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwalifi ceerde werkplaats.

Page 46 of 180

44


Stuurkolomschakelaars


Opnieuw activeren



- Druk nogmaals op de
toets op het uiteinde van
de hendel.
of


- Trap het gaspedaal
in tot een snelheid is
bereikt die dicht bij de
ingestelde snelheid ligt.

- Schakel de versnelling in die was ingeschakeld
toen de snelheid werd ingesteld.
De auto neemt de laatst ingestelde snelheid
weer aan. Als de functie wordt ingeschakeld, wordt
het pictogram "Snelheidsregelaar" op het
instrumentenpaneel weergegeven:
Voor het instellen van de gewenste
wagensnelheid.
Met dit systeem kan de bestuurder bij
normaal doorstromend verkeer met een
constante zelf ingestelde snelheid rijden
zonder dat het gaspedaal ingetrapt hoeft te
worden.
Deze voorziening werkt alleen bij snelheden
boven 30 km/h en met minimaal de tweede
versnelling ingeschakeld.

Selecteren van de
functie


- Zet de ring in de
stand ON
. De
snelheidsregelaar is
geselecteerd, maar nog
niet geactiveerd en er
is nog geen snelheid
ingesteld.



Eerste keer activeren /
Instellen van een
snelheid


- Breng uw auto met
het gaspedaal op de
gewenste snelheid.

- Beweeg de hendel gedurende minimaal
één seconde omhoog (+) en laat
vervolgens de hendel los.
De snelheid is nu in het geheugen opgeslagen.
U kunt het gaspedaal loslaten, deze snelheid
wordt door de auto gehandhaafd.


Tijdelijk overschrijden
van de ingestelde
snelheid
Het is mogelijk gas te
geven
en tijdelijk met een
hogere snelheid dan de
ingestelde snelheid te rijden (bijvoorbeeld
om een inhaalmanoeuvre uit te voeren).
Als het gaspedaal wordt losgelaten, wordt
de ingestelde snelheid weer aangenomen.


Uitschakelen



- Druk op de toets op
het uiteinde van de
hendel.
of


- Trap op het rem- of
koppelingspedaal.
De snelheidsregelaar wordt ook
uitgeschakeld als het ABS of het ESP
ingrijpt.

Page 116 of 180

11 4

Veiligheid tijdens het rijden


CLAXON

Druk in het midden van het stuurwiel.


Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
Deze systemen zorgen tijdens het
remmen voor een betere stabiliteit en
bestuurbaarheid van uw auto, vooral op een
slecht of glad wegdek.












HULPSYSTEMEN BIJ HET REMMEN

Uw auto is voorzien van drie systemen die u
helpen om de auto in een noodsituatie veilig
tot stilstand te brengen:


- het antiblokkeersysteem (ABS),

- de elektronische remdrukregelaar (EBD),

- Brake Assist System (BAS).
Inschakelen
Het antiblokkeersysteem treedt automatisch
in werking zodra een van de wielen dreigt te
blokkeren.
Als het antiblokkeersysteem ingrijpt, is dat
merkbaar aan het trillen van het rempedaal
en een specifiek geluid; dit is de normale
werking.


Trap het rempedaal bij een noodstop
krachtig en volledig in en laat het niet
los.

Storing
Als dit waarschuwingslampje gaat
branden in combinatie met een
melding op het display van het
instrumentenpaneel, duidt dit op
een storing in het antiblokkeersysteem. Door
deze storing zou u tijdens het remmen de
controle over uw auto kunnen verliezen. Als dit waarschuwingslampje
gaat branden in combinatie met
het waarschuwingslampje ABS

en een melding op het display
van het instrumentenpaneel,
duidt dit op een storing in de elektronische
remdrukregelaar. Door deze storing zou u
tijdens het remmen de controle over uw auto
kunnen verliezen.

Stop op een veilige plaats.

Gebruiksvoorschrift
Het antiblokkeersysteem garandeert geen
kortere remweg. Op een erg glad wegdek
(ijzel, olie, enz.) kan de remweg door de
werking van het ABS juist langer zijn. Trap
het rempedaal bij een noodstop krachtig en
volledig in en laat het niet los, ook niet op
een glad wegdek. Het ABS zorgt er dan voor
dat u om het obstakel heen kunt sturen.
Zorg er bij vervanging van de wielen
(banden en velgen) voor dat er wielen
worden gemonteerd die aan de voorschriften
van de constructeur voldoen.
Raadpleeg in beide gevallen het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Voor een optimale werking van het
remsysteem is het raadzaam een
inremperiode van 500 km aan te houden.
Vermijd gedurende deze periode situaties
waarbij u hard, veelvuldig en aanhoudend
moet remmen.

Page 134 of 180

132


Trekken van een aanhanger



Bij zeer zware gebruiksomstandigheden (het
trekken van het maximale aanhangergewicht
op een steile helling bij hoge temperatuur),
kan de airconditioning automatisch worden
uitgeschakeld om de prestaties van de
motor weer te verhogen.
Als het verklikkerlampje van
de koelvloeistoftemperatuur
gaat branden, stop dan zo snel
mogelijk en zet de motor af.
Zie in de rubriek 7 het gedeelte
"Niveaus".

Banden:
controleer de bandenspanning
van de auto (zie rubriek 7 het gedeelte
"Identificatie") en de aanhanger en breng
deze indien nodig op de juiste waarde.

Remmen:
het trekken van een aanhanger
vergroot de remweg. Rijd met matige
snelheid, schakel tijdig terug en rem
geleidelijk.
Zijwind:
de zijwindgevoeligheid van de auto
is groter. Rijd daarom soepel en met matige
snelheid.

ABS:
dit systeem werkt uitsluitend op de
auto en niet op de aanhanger.

Parkeerhulp achter:
bij het gebruik
van een originele PEUGEOT-trekhaak
wordt de parkeerhulp achter automatisch
uitgeschakeld (zie in rubriek 3 het gedeelte
"Parkeerhulp achter").

Trekhaak

Wij raden u aan gebruik te maken van
een originele trekhaak van PEUGEOT
en bijbehorende kabelset, die tijdens de
ontwikkeling van uw auto uitgebreid zijn
getest, en deze te laten monteren door een
servicepunt van het PEUGEOT-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Wanneer de trekhaak buiten het
PEUGEOT-netwerk wordt gemonteerd, dient
dit volgens de aanwijzingen van de fabrikant
te worden uitgevoerd met behulp van de
daarvoor bestemde elektrische aansluitingen
aan de achterzijde van de auto.
De sensoren van de parkeerhulp achter
worden bij het aankoppelen van een
aanhanger automatisch uitgeschakeld.
Als de stekker van de aanhanger uit de
stekkerdoos op de auto wordt gehaald,
treden de sensoren van de parkeerhulp
achter weer in werking.
Verdeling gewicht
Verdeel het gewicht in de caravan/
aanhanger gelijkmatig met de zwaarste
voorwerpen zo dicht mogelijk bij de as
en houd u aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid nemen
de prestaties van de motor af als men
op grotere hoogte boven de zeespiegel
komt. Trek boven de 1000 m 10% van het
maximum aanhangergewicht af en herhaal
dit voor elke volgende 1000 m. Raadpleeg
het hoofdstuk "Technische gegevens" voor
de gewichten en aanhangergewichten die
voor uw auto van toepassing zijn. Zie ook
de documenten van uw auto en caravan/
aanhanger (kentekenbewijs...).

Page 154 of 180

152


Zekering vervangen



Zekering


Ampère


Functies


F01
60 A Elektronische eenheid.

F02
40 A Aanjager.

F03
20 A Voeding startmotor.

F04
40 A Voeding pomp hydraulisch blok ABS.

F06
30 A Bediening motorventiteur met één snelheid.

F07
40 A Bediening motorventilateur hoge snelheid.

F08
30 A Pomp aircogroep.

F09
15 A Trekhaakbedrading.

F10
10 A Claxon.

F11
10 A Voeding secundaire lading motormanagement.

F14
15 A Grootlicht.

F15
15 A 12V-aansluiting.


Tabel zekeringen motorruimte

Page 155 of 180

153
7
SNEL WEER OP WE
G


Zekering vervangen


Zekering


Ampère


Functies


F16
7,5 A Elektronische eenheid motor - elektronische eenheid en selectiehendel gestuurde handgeschakelde
versnellingsbak - spoel relais T20.

F17
15 A Voeding bobine - verstuivers - elektronische eenheid motor (1.3 HDi).

F18
7,5 A Elektronische eenheid motor (1.3 HDi) - spoel relais T09 (1.3 HDi).

F19
7,5 A Aircocompressor.

F20
30 A Voeding achterruitverwarming, buitenspiegelverwarming, elektrische buitenspiegelverstelling.

F21
15 A Brandstofpomp (1.4 benzine en 1.3 HDi).

F22
20 A Elektronische eenheid motor (1.3 HDi).

F23
20 A Voeding elektrokleppen hydraulisch regelorgaan ABS.

F24
7,5 A ABS.

F30
15 A Mistlampen.

F81
60 A Voorgloeimodule (1.3 HDi).

F82
30 A Pomp gestuurde handgeschakelde versnellingsbak - voeding gestuurde handgeschakelde versnellingsbak.

F84
10 A Elektronische eenheid en elektrokleppen gestuurde handgeschakelde versnellingsbak.

F85
30 A Aansteker - 12V-aansluiting.

F87
7,5 A Achteruitrijlichten - sensor water in brandstof - luchtmeter - spoelen relais T02, T05, T14, T17 en T19
(behalve 1.3 HDi).

5 A Achteruitrijlichten - sensor water in brandstof - luchtmeter - spoelen relais T02, T05, T14, T17 en T19 -
sensor laadtoestand accu (1.3 HDi).