Peugeot Boxer 2005 Handleiding (in Dutch)

Page 31 of 164

1819
02-08-2004
Weergave telefoonfunctieBellen
Invoeren van een nummer
Voer het nummer van uw gespreks-
partner in met het numerieke toet-
senbord.
Druk op de toets
O om te bellen.
Bellen vanuit een index
Selecteer de functie "Agenda" om
toegang te verkrijgen tot alle opgesla-
gen telefoonnummers of "Laatste
oproepen" om de lijst met telefoon-
nummers van de laatste tien bin-
nenkomende gesprekken (indien de
optie voor weergave van het actieve
telefoonnummer beschikbaar is) of
"Laatst gebeld" om de lijst met te-
lefoonnummers van de laatste tien
uitgaande gesprekken weer te geven.
Opmerking: Er zijn twee indexen,
die van het autoradio-/telefoon-/GPS-
systeem en die van de SIM-kaart.
Steek om de index van uw SIM-kaart
te raadplegen de SIM-kaart in het
toestel en voer uw PIN-code in.
Gesprek beantwoorden
U kunt een inkomend gesprek, waar-
bij een beltoon is te horen, beant-
woorden door kort op de toets O of
op het uiteinde van de stuurkolom-
schakelaar 7 te drukken. U kunt het
gesprek weigeren door langer dan 1
seconde op de toets O te drukken.
U kunt een geaccepteerd gesprek
beëindigen door op de toets O te
drukken.
Een wisselgesprek
beantwoorden**
Het is gedurende een telefoonge-
sprek mogelijk een tweede gesprek
te beantwoorden. Dit wordt aange-
geven door de weergave van de
naam (wanneer deze is opgeslagen
in de index) of het nummer van uw
tweede gesprekspartner (indien de
optie voor weergave van het actieve
telefoonnummer beschikbaar is)
en door de opties "Accepteren" of
"Weigeren" .
Selecteer de optie "Accepteren" of
"Weigeren" door aan de draaiknop
H te draaien. Druk vervolgens op
deze draaiknop om uw keuze te
bevestigen.
Opmerking: Wanneer u het tweede
gesprek accepteert, wordt uw hui-
dige gesprekspartner in de wacht
gezet tot het tweede gesprek is
beëindigd. Wanneer u het tweede
gesprek weigert, wordt het huidige
gesprek voortgezet.
Geen verbinding
In deze weergave verschijnen in het
bovenste gedeelte van het display de
sterkte van het netwerksignaal, de
naam van het netwerk, de melding
dat de telefoon niet werkt (SIM-
kaart niet geplaatst), doorschakelen
gesprek geactiveerd/gedeactiveerd,
de aanwezigheid van niet beluisterde
voice mail- of ongelezen SMS-berichten,
de melding dat een noodoproep wordt
uitgevoerd en het beltegoed in het geval
van een prepay SIM-kaart*.
* Indien de dienst beschikbaar is.
Verbinding
In deze weergave verschijnen in het
onderste gedeelte de verstreken tijd
sinds het begin van het gesprek, het
telefoonnummer** of de naam van
uw gesprekspartner (wanneer deze is
opgeslagen in de index) en de toestand
van de telefoon.
** Indien de optie en dienst beschikbaar zijn.
01-01 -200 5

Page 32 of 164

18
02-08-2004
19
Functie "Vaak gebruikte nrs."Functie "Agenda"
• "Invoeren": Toevoegen van een
kaart aan de index.
Opmerking: Gedurende het opslaan
van een nieuwe kaart is de functie
"Stemherkenning" beschikbaar
(op het display verschijnt de mel-
ding "Toegestaan"). Raadpleeg de
paragraaf "Stemherkenning" voor de
bediening van het systeem. • "Beluisteren gesproken ag.":
Beluisteren van alle in uw inge-
sproken index opgeslagen ges-
proken omschrijvingen.
• "Wissen gesproken ag.": Wis-
sen van alle in uw ingesproken
index opgeslagen gesproken om-
schrijvingen.
De functie
"Vaak gebruikte nrs."
biedt toegang tot een lijst met de 9
meest gebruikte telefoonnummers.
Selecteer in het hoofdmenu de func-
tie "Vaak gebruikte nrs." om toe-
gang te verkrijgen tot de volgende
subfuncties: • "Selecteren": Weergave van de
lijst met opgeslagen nummers
met de opties "Bellen" en "Wis-
sen" .
Opmerking: Wanneer "Wissen"
wordt geselecteerd, vraagt het sys-
teem voordat het geselecteerde
nummer wordt gewist om een beves-
tiging. • "Nieuw artikel": Weergave of
update van de lijst met vaak ge-
bruikte nummers.
• "Rangschikken": Biedt de
mogelijkheid om de volgorde van
de nummers in de lijst te wijzi-
gen. De functie
"Agenda" biedt toegang
tot de kaarten van de opgeslagen
gesprekspartners. Met deze functie
kunnen de kaarten worden beheerd,
kan getelefoneerd worden en kunnen
SMS-berichten worden verzonden
met de SIM-kaart.
Selecteer in het hoofdmenu de func-
tie "Agenda" en kies een van de
volgende subfuncties: • "Selecteren": Bellen naar een op
een kaart opgeslagen nummer en
wissen of wijzigen van kaarten in
de index met de opties "Bellen",
"Wijzigen" en "Wissen" .
Opmerking: Wanneer "Wijzigen"
of "Wissen" wordt geselecteerd,
vraagt het systeem voordat de
geselecteerde bewerking wordt uit-
gevoerd om een bevestiging.
01 -01 -200 5

Page 33 of 164

2021
02-08-2004
SMS-berichten• "Selecteren": Weergeven van de
aanwezige SMS-berichten, die er
in 4 types zijn: "Verzonden berich-
ten", "Opgestelde berichten, niet
verzonden", "Ontvangen berich-
ten, ongelezen" en "Ontvangen
berichten, gelezen". Wanneer een
verzonden of te verzenden bericht
wordt geselecteerd, verschijnt
een nieuw venster met de opties
"Wissen" en "Verzenden" . Wan-
neer een ontvangen en gelezen
of nog te lezen bericht wordt ges-
electeerd, verschijnt een nieuw
venster met de opties "Wissen",
"Bellen" en "Beantwoorden" .
• "Nr. berichtencentrum": Invoe-
ren van het nummer van het
SMS-berichtencentrum.
Opmerking: Controleer voor het op-
stellen van uw eerste SMS-bericht of
het nummer van het SMS-berichten-
centrum correct is opgeslagen in het
submenu "Nr. berichtencentrum" .
Als dit nummer niet correct is
opgeslagen, worden alle opgestelde
SMS-berichten gewist en niet ver-
zonden. Functie "Netwerkbeheer"
De functie "Berichten" biedt toe-
gang tot een lijst met SMS-berichten
("verzonden", "opgesteld en niet
verzonden", "ontvangen en niet ge-
lezen" en "ontvangen en gelezen").
Selecteer in het hoofdmenu de func-
tie "Berichten" om toegang te ver-
krijgen tot de volgende subfuncties: • "Opstellen": Biedt toegang tot
het volgende submenu:
- "Tekst": Opstellen van een
bericht van maximaal 160
tekens.
- "Tel.nr.": Invoeren van het tele-
foonnummer van de ontvanger.
- "Agenda": Selecteren van het
nummer van de ontvanger uit
de index.
- "Opslaan": Opslaan van
het bericht om het later te
verzenden.
- "Verzenden": Verzenden
van een opgeslagen of nieuw
bericht. De functie
"Netwerkbeheer" biedt
de mogelijkheid een mobiel netwerk
te kiezen.
Selecteer in het hoofdmenu (tweede
pagina) de functie "Netwerkbeheer"
om toegang te verkrijgen tot de vol-
gende submenu's: • "Selecteren": Bepalen van het
selectiecriterium voor het netwerk
(criterium "automatisch", "hand-
matig" of "voorkeur").
• "Netwerk": (Indien mogelijk) se-
lecteren van een ander netwerk
(alleen beschikbaar in het se-
lectiecriterium "handmatig" en
"voorkeur").
• "OK": Bevestigen van de ge-
selecteerde opties (selectie van
het criterium en de naam van het
netwerk).
01 -01 -200 5

Page 34 of 164

20
02-08-2004
21
PIN-codeInstellingen
De functie "PIN" biedt toegang tot
het beheer van de PIN-code en de
mogelijkheid om deze te wijzigen.
Selecteer in het hoofdmenu de func-
tie "PIN" om toegang te verkrijgen
tot de volgende submenu's: • "Wijzigen PIN": Vervangen van
de PIN-code van de SIM-kaart
met de opties "Oude PIN",
"Nieuwe PIN 1" , "Nieuwe PIN 2"
en "OK" .
• "Toestemming zoeken PIN": In-
of uitschakelen van het verzoek
om het invoeren van de PIN-code
als de SIM-kaart wordt geplaatst.
• "Oproepen laatste PIN": Moge-
lijkheid om de eerste door de ge-
bruiker ingevoerde PIN-code op
te slaan.
• "OK": Bevestigen van de ge-
selecteerde opties. De functie
"Instellingen" biedt de
mogelijkheid functies in te vullen en
te wijzigen.
Selecteer in het hoofdmenu de func-
tie "Instellingen" om toegang te ver-
krijgen tot de volgende submenu's: • "Volume beltoon": Instellen van
het volume van de beltoon voor
binnenkomende gesprekken.
• "Herhaling selectie": In- of
uitschakelen van het automatisch
opnieuw oproepen van het gebel-
de nummer in het geval van een
ingesprektoon.
• "Incognito": In- of uitschakelen
van de herkenning van uw num-
mer door uw gesprekspartner bij
een uitgaand gesprek.
• "Doorschakelen gesprek": In- of
uitschakelen van het doorschake-
len van een binnenkomend ge-
sprek. •
"Nr. doorsch. gesprek": Invoer-
en van het telefoonnummer waar-
naar het binnenkomende gesprek
moet worden doorgeschakeld.
• "Toestemming gespr.sign.": In-
of uitschakelen van het signaal
voor een binnenkomend gesprek.
• "OK": Bevestigen van de ge-
selecteerde opties.
01 -01 -200 5

Page 35 of 164

2223
02-08-2004
InformatieHulpdiensten
Druk op de toets
L om het menu "In-
formatie- en hulpdiensten" weer
te geven en selecteer een van de
onderstaande diensten: • "Noodoproep 112": Oproepen
van een hulpdienst .
• "Customer Contact Center":
Directe verbinding met het
PEUGEOT Customer Contact
Center . Noodoproep 112
In geval van nood:
Selecteer deze
functie en bevestig door op de toets
L te drukken om contact op te nemen
met de alarmcentrale .
Voordat een dergelijke noodoproep
uitgevoerd kan worden, moet het
autoradio-/telefoon-/GPS-systeem
een mobiel netwerk detecteren. Voor
een noodoproep behoeven geen
beveiligingssystemen te worden uit-
geschakeld en het is niet nodig om
de SIM-kaart te plaatsen of de PIN-
code in te voeren.
PEUGEOT Customer Contact
Center
Selecteer deze functie en beves-
tig door op de toets L te drukken
om contact op te nemen met het
PEUGEOT Customer Contact
Center en toegang te verkrijgen tot
de bijbehorende diensten (dit type
oproep wordt uitgesteld als een
noodoproep wordt verzonden).
De functie
"Informatie" biedt toe-
gang tot informatie over het netwerk
en de SIM-kaart.
Selecteer in het hoofdmenu de func-
tie "Informatie" voor de volgende
informatie: • De naam en/of de afkorting van
de netwerkaanbieder.
• Het telefoonnummer van de in-
gevoerde SIM-kaart (persoonlijk
telefoonnummer).
• Het elektronische serienummer
van de telefoonmodule van het
systeem.
Opmerking: Het telefoonnummer
van de SIM-kaart is niet altijd zicht-
baar, u kunt het opslaan vanuit de
functie "Index" . Mocht u tijdens het ver-
zenden van een oproep
naar een hulpdienst wor-
den gebeld, dan is alleen
de beltoon te horen en kunt u het
gesprek accepteren of weigeren.
Wanneer u het gesprek accep-
teert, wordt de oproep naar de
medische of technische hul-
pdienst ALTIJD verzonden, maar
kan de telefonist(e) van de hulp-
dienst problemen ondervinden
op het moment dat hij/zij contact
met u wil opnemen, omdat de lijn
bezet is.
01 -01 -200 5

Page 36 of 164

2627
02-08-2004
HET NAVIGATIESYSTEEM
Presentatie
Het navigatiesysteem helpt u door
middel van (graisch) beeld en
geluid om de bestemming van uw
keuze te bereiken.
Het systeem berust op een bestand
met cartograische gegevens en
GPS (Global Positioning System).
Dit systeem bepaalt de positie van
uw auto met behulp van een netwerk
van satellieten.
Het systeem bestaat uit de volgende
onderdelen:
- Een CD-ROM-speler.
- Een coniguratie CD-ROM.
- Een navigatie CD-ROM.
- Een toets voor het herhalen van het laatste gesproken bericht.
- Een toetsenbord.
- Een monochroom display of een
kleurendisplay. De CD-ROM-speler
De toets voor het herhalen
van het laatste gesproken
bericht.
Als er op de toets RPT op het bedie-
ningspaneel wordt gedrukt, wordt het
laatste gesproken bericht herhaald.
Draai aan de draaiknop ON/OFF
VOL om het volume van de gespro-
ken berichten in te stellen.
Sommige functies of diensten in
deze handleiding kunnen variëren,
afhankelijk van de gebruikte CD-
ROM en het land van bestemming.
Om veiligheidsredenen dient het
invoeren van informatie voor het
navigatiesysteem door de bestuur-
der uitsluitend bij stilstand plaats te
vinden.
Deze is geïntegreerd in het autoradio-
/telefoon-/GPS-systeem.
1. Toets voor uitwerpen van de CD-ROM.
2. Slede voor de CD-ROM.
Deze bevat alle cartograische ge-
gevens.
De CD-ROM moet met de bedrukte
zijde naar boven in de speler worden
gestoken.
Gebruik uitsluitend de door PEUGEOT
goedgekeurde CD-ROM's.
De navigatie CD-ROM
01 -01 -200 5

Page 37 of 164

26
02-08-2004
27
DISPLAYS
Tijdens het navigeren geeft het dis-
play, als de CD-ROM in de speler
is geplaatst, verschillende soorten
informatie, afhankelijk van de uit te
voeren manoeuvres.
F Huidige manoeuvre of kompas.
F Volgende uit te voeren manoeu-
vre.
F Volgende in te rijden weg.
F Huidige weg.
F Geschat aankomsttijdstip.
F Afstand tot de bestemming.
F Afstand tot de volgende manoeu-
vre.
Opmerking: afhankelijk van de om-
geving van de auto en de ontvangst
van GPS-informatie kan het zijn dat
deze informatie tijdelijk van het dis-
play verdwijnt. Waarschuwingen - Hoofdmenu
Zet het autoradio-/telefoon-/GPS-
systeem aan en plaats de navigatie-
CD-ROM in de speler.
Druk op de toets
"NAV" om naar het
scherm "Waarschuwingen" te gaan.
Monochroom display
Kleurendisplay
Opmerking: Het scherm "Waarschu-
wingen" verschijnt ook bij het starten
en en bij het selecteren van de func-
tie "Navigatie".
Druk op de draaiknop SEL om te
bevestigen en naar het hoofdmenu
te gaan.
01 -01 -200 5

Page 38 of 164

2829
02-08-2004
BEDIENINGSTOETSEN
- Kort indrukken: an-
nuleren van de uitge-
voerde handeling of
wissen van het laatste
bovenliggende venster.
- Langer dan 1 seconde indrukken: wissen van alle bovenliggende
vensters en terugkeren naar de
permanent weergegeven toe-
passing. - Kort indrukken: weer-
gave van de telefoon-
functie - Telefoonfunc-
tie inschakelen.
- Langer dan 1 seconde indrukken: telefoonfunctie uitschakelen.
Hiermee is het mogelijk de weerge-
geven functies, opdrachten en para-
meters te selecteren en te bevestigen.
De bedieningstoetsen vormen een
integraal onderdeel van het autoradio-
/telefoon-/GPS-systeem.Toets "ESC":
Toets "MAIN DARK":
Toets "AUDIO OFF": Toets "TEL OFF":
Toets "NAV MUTE":
Toets "TRIP":
Draaiknop "SEL":
Draaien:
Hiermee is het mogelijk de cursor in het
scherm te verplaatsen en een functie te
kiezen.
Daarnaast biedt deze knop de volgende
functies :
- Met een parameter van het type "ver-
stelling" kan een waarde worden ver-
groot of verkleind .
- Met een parameter van het type "lijst"
kunnen de diverse gegevens worden
opgeroepen.
- Bij navigatie op de kaart kan de schaal
worden vergroot of verkleind.
Indrukken:
Hiermee kan:
- toegang tot de lijst met commando's
(snelmenu) van de permanent weerge-
geven toepassing worden verkregen, als
er geen bovenliggend venster aanwezig
is.
- de gekozen functie of gewijzigde waarde
worden bevestigd .
- een parameter van het type "verstel-
ling" of "lijst" worden geselecteerd om
deze te wijzigen.
- Kort indrukken: weer-
gave van het hoofd-
scherm .
- Langer dan 1 seconde indrukken: scherm op
stand-by zetten.
- Kort indrukken: weer- gave van de audio-
functie - Scherm in-
schakelen.
- Langer dan 1 seconde indrukken: uitschakelen van de audiofunctie
of de CD-speler. - Kort indrukken: selec-
teren van het naviga-
tiesysteem .
- Langer dan 1 seconde indrukken: onderbreken/herstellen weergave
van de gesproken berichten .
- Kort indrukken: weer- gave van de boord-
computer .
01-01 -200 5

Page 39 of 164

28
02-08-2004
29
HOOFDMENU
Druk op de toets NAV om naar het
scherm Waarschuwingen te gaan
en bevestig door op de draaiknop
SEL te drukken om naar het hoofd-
menu te gaan.
Het hoofdmenu bestaat uit drie pa-
gina's en biedt verschillende moge-
lijkheden om een navigatie op te
starten en te wijzigen:
- 2e
pagina van het menu:
F Overige menu's (toegang tot
de volgende pagina)
F Atlas
F Pagina wijzigen
F Omleiding
F Best. wissen -
3e
pagina van het menu:
F Overige menu's (terugkeren
naar de 1e pagina)
F Toestemming berek. route
F Voorkeuren kaart
F Voorkeuren route
- 1
e
pagina van het menu:
F Overige menu's (toegang tot
de volgende pagina)
F Adres
F Nuttige adressen
F Laatst gekozen best.
F Agenda
F RDS TMC
01-01 -200 5

Page 40 of 164

3031
02-08-2004
Voer het huisnummer van het adres
in de door u ingevoerde straat in.
Bevestig door op de draaiknop te
drukken.Invoeren van het huisnummer
Adres
Selecteer in het hoofdmenu de
functie "Adres" en bevestig door
op de draaiknop te drukken om een
bestemming voor de navigatie in te
voeren.
De laatst gekozen bestemming wordt
weergegeven.
Selecteer en bevestig achtereenvol-
gens de velden "Plaats", "Straat" ,
"Nummer" en vervolgens "2e
straat" om de velden in te voeren.
De functie "Kaart" biedt de moge-
lijkheid de ingevoerde bestemming
met een cursor in de vorm van een
wit kruis te markeren op een ge-
ograische kaart. Invoeren van de plaatsnaamZodra de eerste letter van de gewenste
plaatsnaam wordt ingevoerd, wordt de
plaatsnaam van de vorige bestemming
gewist.
Kies om een nieuwe plaatsnaam in te
voeren de letters door aan de draaiknop
te draaien en elke letter te bevestigen
door op de draaiknop te drukken.
Selecteer bij een vergissing de functie
"Karakter wissen"
om de laatst in-
gevoerde letter te wissen.
Selecteer de functie "Lijst" om alle
plaatsnamen die beginnen met de door
u ingevoerde letters weer te geven. Ver-
volgens kan uit deze lijst de gewenste
plaatsnaam worden geselecteerd.
Druk wanneer de volledige plaatsnaam
wordt weergegeven op de draaiknop om
te bevestigen.
Invoeren van de straatnaam
Het invoeren van de straatnaam verloopt
volgens dezelfde procedure als het
invoeren van de plaatsnaam.
Bevestig door op de draaiknop te
drukken.
Invoeren van de naam van een 2e
straat
Voer de naam van de 2e straat op
dezelfde wijze in als de plaats- en de
straatnaam.
Bevestig door op de draaiknop te
drukken.
De volledige bestemming wordt
weergegeven. Selecteer de func-
tie "OK" en bevestig door op de
draaiknop te drukken om naar het
scherm voor het opstarten van de
navigatie te gaan. Volg de aanwij-
zingen van het systeem.
01 -01 -200 5

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 170 next >