Peugeot Boxer 2006 Handleiding (in Dutch)

Page 11 of 118

12
Toegang tot de auto
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Alle sleutels zijn voorzien van een chip voor
de elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het brandstofsysteem
van de motor en wordt automatisch
ingeschakeld zodra de sleutel uit het contact
wordt verwijderd.
Bij het aanzetten van het contact moet de
code van de sleutel worden herkend door de
startblokkering.
Als de sleutel wordt herkend,
gaat dit verklikkerlampje uit en
kan de motor worden gestart.
Als de sleutel niet wordt herkend,
kan de motor niet worden gestart. Start
de auto met een andere sleutel en laat
de defecte sleutel controleren door een
PEUGEOT-servicepunt. Let op: speel niet met de knop van de
afstandsbediening, om te voorkomen dat de
portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Mocht dit echter toch gebeuren en er is
na ongeveer 30 seconden geen portier
geopend, dan worden de portieren
automatisch weer vergrendeld.
Als zich in de buurt van de
afstandsbediening andere apparaten
bevinden die in hetzelfde frequentiegebied
werken (mobiele telefoons, alarmsystemen
van gebouwen), kan de werking van de
afstandsbediening tijdelijk verstoord worden.
De afstandsbediening werkt niet als de
sleutel zich in het contact bevindt, ook al is
het contact afgezet.
Let er bij het aanschaffen van een
tweedehands auto op dat:
- u in het bezit bent van een codekaart,
- uw sleutels door een PEUGEOT-servicepunt
in het elektronische geheugen worden
opgeslagen, zodat u er zeker van kunt zijn
dat de in uw bezit zijnde sleutels de enige
zijn waarmee de auto kan worden gestart.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in geval van nood de toegang tot
het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen
in de auto) de sleutel met afstandsbediening
mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
ALARM
Het INBRAAKALARM van uw auto (volgens
uitvoering) bestaat uit:
- een omtrekbeveiliging met sensoren op de
portieren, deuren en motorkap en op de
elektrische voeding,
- een beveiliging tegen opkrikken en wegslepen.
Het systeem bevat bovendien een
sirene en een van buitenaf zichtbaar
verklikkerlampje, dat de drie
werkingsfasen van het alarm aangeeft:
- alarm aan (in waakfase): het rode lampje knippert,
- alarm uit (niet in waakfase): het lampje is uit,
- alarm is afgegaan (inbraak gedetecteerd): het rode lampje knippert snel bij het
ontgrendelen van de auto.
Inschakelen van het alarm
Controleer eerst of alle portieren goed
zijn gesloten.
Druk op het hangslot om het
alarm in te schakelen. De
beveiliging wordt na enkele
seconden ingeschakeld.
Als het alarm in de waakfase is, wordt
bij een inbraak gedurende ongeveer
Gebruiksvoorschrift
Noteer het sleutelnummer zorgvuldig.
Een PEUGEOT-servicepunt kan dan bij
verlies snel voor een nieuwe sleutel zorgen
wanneer u dit nummer en de codekaart
meebrengt.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.

Page 12 of 118

13
Toegang tot de auto
30 seconden de sirene geactiveerd,
waarbij tevens de richtingaanwijzers gaan
knipperen.
Het alarm komt vervolgens terug in de
waakfase, maar het systeem geeft op het
moment dat de auto wordt ontgrendeld door
het snel knipperen van het lampje aan dat
het alarm is afgegaan.
Het alarm gaat tevens af nadat de
elektrische voeding is onderbroken en weer
wordt aangesloten.
Automatisch inschakelen
Volgens land van bestemming: deze functie
wordt ongeveer 2 minuten na het sluiten
van het laatst geopende portier automatisch
ingeschakeld. Druk om te voorkomen dat het
alarm afgaat bij het openen van een portier
nogmaals op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening.
Uitschakelen met de sleutel
Ontgrendel de portieren met de sleutel en
stap in de auto. Zet het contact aan; de
identificatie van de sleutelcode zorgt ervoor
dat de sirene stopt. Uitschakelen met de
afstandsbediening
Druk op deze knop (cabine en
sleutel). Het alarmsysteem wordt
uitgeschakeld op het moment dat
de auto wordt ontgrendeld.
Gebruiksvoorschrift
Snel uitschakelen van de sirene als deze
per ongeluk is afgegaan:
- zet het contact aan, de identificatie van de sleutelcode zorgt ervoor dat de sirene
stopt,
- druk op de ontgrendelknop (cabine en sleutel) van de afstandsbediening.
Als u de auto wilt vergrendelen zonder het
alarmsysteem in te schakelen, vergrendel
de auto dan met de sleutel in het slot
(bijvoorbeeld om de auto te wassen).
Bij het ontgrendelen van de auto met
de afstandsbediening wordt de sirene
automatisch uitgeschakeld. CODEKAART
De codekaart wordt u bij aflevering van
de auto samen met de twee sleutels
overhandigd.
Op deze kaart staat de identificatiecode
die uw PEUGEOT-servicepunt nodig heeft
bij werkzaamheden aan de elektronische
startblokkering. De code is afgedekt,
verwijder de film alleen als dit strikt
noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een veilige
plaats buiten de auto.
Neem de codekaart mee wanneer u een
verre reis maakt en bewaar de kaart bij uw
persoonlijke documenten.
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2

Page 13 of 118

13
Toegang tot de auto
30 seconden de sirene geactiveerd,
waarbij tevens de richtingaanwijzers gaan
knipperen.
Het alarm komt vervolgens terug in de
waakfase, maar het systeem geeft op het
moment dat de auto wordt ontgrendeld door
het snel knipperen van het lampje aan dat
het alarm is afgegaan.
Het alarm gaat tevens af nadat de
elektrische voeding is onderbroken en weer
wordt aangesloten.
Automatisch inschakelen
Volgens land van bestemming: deze functie
wordt ongeveer 2 minuten na het sluiten
van het laatst geopende portier automatisch
ingeschakeld. Druk om te voorkomen dat het
alarm afgaat bij het openen van een portier
nogmaals op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening.
Uitschakelen met de sleutel
Ontgrendel de portieren met de sleutel en
stap in de auto. Zet het contact aan; de
identificatie van de sleutelcode zorgt ervoor
dat de sirene stopt. Uitschakelen met de
afstandsbediening
Druk op deze knop (cabine en
sleutel). Het alarmsysteem wordt
uitgeschakeld op het moment dat
de auto wordt ontgrendeld.
Gebruiksvoorschrift
Snel uitschakelen van de sirene als deze
per ongeluk is afgegaan:
- zet het contact aan, de identificatie van de sleutelcode zorgt ervoor dat de sirene
stopt,
- druk op de ontgrendelknop (cabine en sleutel) van de afstandsbediening.
Als u de auto wilt vergrendelen zonder het
alarmsysteem in te schakelen, vergrendel
de auto dan met de sleutel in het slot
(bijvoorbeeld om de auto te wassen).
Bij het ontgrendelen van de auto met
de afstandsbediening wordt de sirene
automatisch uitgeschakeld. CODEKAART
De codekaart wordt u bij aflevering van
de auto samen met de twee sleutels
overhandigd.
Op deze kaart staat de identificatiecode
die uw PEUGEOT-servicepunt nodig heeft
bij werkzaamheden aan de elektronische
startblokkering. De code is afgedekt,
verwijder de film alleen als dit strikt
noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een veilige
plaats buiten de auto.
Neem de codekaart mee wanneer u een
verre reis maakt en bewaar de kaart bij uw
persoonlijke documenten.
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2

Page 14 of 118

14
Toegang tot de auto
VOORPORTIEREN
Bestuurdersportier
Ontgrendel/vergrendel het portier met de
afstandsbediening.
SCHUIFDEUR
Controleer of de rail op de vloer vrij is van
voorwerpen die het openen of sluiten van de
schuifdeur in de weg kunnen staan.
Van buitenaf
Trek de handgreep naar u toe en vervolgens
naar achteren.
Van binnenuit
Duw de handgreep naar achteren om de
schuifdeur te ontgrendelen en te openen. Open de schuifdeur volledig, zodat hij
volledig wordt geblokkeerd.
Trek aan de handgreep om de blokkering op
te heffen en schuif de deur dicht.
Ga niet rijden als de schuifdeur is
geopend.
ACHTERDEUREN
Van buitenaf
Trek de handgreep naar u toe. De twee
deuren kunnen worden geopend in een hoek
van 96°.
Openen/sluiten van de achterdeuren
Trek om de achterdeuren te openen de
handgreep van de rechterdeur naar u toe en
open de linkerdeur door aan de hendel aan
de binnenzijde te trekken.
Sluit om de achterdeuren te sluiten eerst de
linkerdeur en vervolgens de rechterdeur.
Openen van de achterdeuren met
180°/270°
De uitklapbare deurvangers (volgens
uitvoering) maken het mogelijk de
achterdeuren in een hoek van 96° tot 180° of
270° (250° voor de rechterdeur) te openen.
Druk op de knop op het deurpaneel om de
openingshoek te vergroten.
Bij het sluiten van de deur komt
de deurvanger automatisch in zijn
oorspronkelijke stand terug.

Page 15 of 118

15
Toegang tot de auto
Cabine en laadruimte Druk als de portieren zijn
gesloten op de knop om alle
portieren te vergrendelen.
Druk op de knop om alle
portieren te ontgrendelen.
De portieren kunnen altijd van binnenuit
worden geopend.
Als één van de portieren of deuren is
geopend of niet goed is gesloten, werkt
de centrale vergrendeling niet.
Het verklikkerlampje van de schakelaar:
- knippert als de portieren zijn vergrendeld en de motor is afgezet,
- blijft branden als de portieren zijn vergrendeld en het contact is aangezet.
De schakelaar werkt niet als de auto
van buitenaf is vergrendeld met de
afstandsbediening of de sleutel in het
portierslot. Laadruimte
Druk op de knop om de
schuifdeuren en achterdeuren
vanuit de cabine te ontgrendelen.
Het verklikkerlampje blijft branden
zolang de portieren zijn vergrendeld.
Anti-overvalsysteem
Na het wegrijden worden de portieren van
de cabine en de deuren van de laadruimte
(bestelwagen) automatisch vergrendeld
zodra sneller wordt gereden dan 20 km/h.
Zolang er gedurende de rit geen portier
wordt geopend, blijven de portieren
vergrendeld.
Activeren/deactiveren van de functie
Druk om de functie te activeren/deactiveren
op de toets MODE en selecteer "Autoclose".
Raadpleeg in de rubriek 4 het gedeelte
"Mode".
Verklikkerlampje geopende portieren
Controleer als dit lampje brandt
of de portieren van de cabine, de
achterdeuren, de schuifdeuren en
de motorkap goed gesloten zijn.
VERGRENDELEN/ONTGRENDELEN VAN BINNENUIT
Laadruimte
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2

Page 16 of 118

2
134
16
INSTRUMENTENPANEEL
1 - Kilometer-/mijlenteller.
2 - Display.
3 - Klokken.
4 - Toerenteller.
Display 1 instrumentenpaneel
- Tijd,
- Afgelegde afstand in km/mijl,
- Actieradius,
- Brandstofverbruik,
- Gemiddelde snelheid,
- Stand van de hoogteverstelling van de koplampen,
- Ingestelde waarschuwing te hoge snelheid,
- Onderhoudsintervalindicator. Display 2 instrumentenpaneel
- Tijd,
- Datum,
- Buitentemperatuur,
- Afgelegde afstand in km/mijl,
- Actieradius,
- Brandstofverbruik,
- Gemiddelde snelheid,
- Stand van de hoogteverstelling van de
koplampen,
- Ingestelde waarschuwing te hoge snelheid,
- Onderhoudsintervalindicator,
- Waarschuwingsmeldingen in het bovenste
gedeelte,
- Radio (frequentie tijdens het luisteren).
Cockpit
COCKPIT

Page 17 of 118

17
Cockpit
VERKLIKKERLAMPJES
Bij het starten van de motor wordt een automatische controle van een aantal verklikkerlampjes uitgevoerd. Deze verklikkerlampjes blijven
kort branden. Als bij draaiende motor een verklikke rlampje gaat branden of knipperen in combinatie met een geluidssignaal en een melding
op het display, is dit een teken dat het desbetreff ende onderdeel of systeem niet goed werkt. Volg in dat geval altijd de desbetreffende
instructies.
Verklikkerlampje
Service
Handrem -
Remvloeistofniveau
Elektronische
remdrukregelaar
Te laag
koelvloeistofniveau blijft kort branden.
status
blijft branden in
combinatie met
een melding op
het display.
brandt.
brandt.
blijft branden,
terwijl het niveau
correct is.
brandt.
brandt. signaleert
lichte storingen.
ernstige storingen.
handrem (nog iets) aangetrokken.
remvloeistofniveau te laag.
storing
remdrukregelaar.
koelvloeistofniveau te laag.
Wat te doen
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Noteer de waarschuwingsmelding en neem contact op
met een PEUGEOT-servicepunt.
Zet de handrem los; het verklikkerlampje zal uitgaa
n.
Vul de door PEUGEOT voorgeschreven remvloeistof bij .
Stop onmiddellijk, zet het contact af en neem conta ct op
met een PEUGEOT-servicepunt.
Stop onmiddellijk. Neem contact op met een
PEUGEOT-servicepunt.
Zet de auto stil en zet het contact af. Laat de koe lvloeistof
afkoelen. Zie in de rubriek 7 het gedeelte "Niveaus ".
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2

Page 18 of 118

18
Cockpit
Verklikkerlampje
Koelvloeistof-
temperatuur
Motoroliedruk
Laden accu
Geopend
portier status
brandt
en wijzer
in rode gebied.
op H in rode
gebied.
brandt tijdens
het rijden.
blijft branden,
terwijl het niveau
correct is.
knippert enkele
seconden in
combinatie met een
melding op het display.
brandt.
blijft branden,
terwijl de controles
zijn uitgevoerd.
brandt.
in combinatie met
een melding op het
display.signaleert
een abnormale toename.
een te hoge
koelvloeistoftemperatuur.
een te lage druk.
een ernstige storing.
een bijna verstreken
onderhoudsinterval.
een storing in het laadcircuit.
een storing in een elektrisch
circuit, de ontsteking of het
brandstofsysteem.
een niet goed gesloten portier,
achterdeur, schuifdeur of motorkap.
Wat te doen
Zet de auto stil, zet het contact af en laat de koe
lvloeistof
afkoelen. Controleer visueel het niveau.
Zie in de rubriek 7 het gedeelte "Niveaus".
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Zet de auto stil, zet het contact af, laat de motor olie afkoelen
en controleer het oliepeil. Zie in de rubriek 7 het gedeelte
"Niveaus".
Neem contact op met een PEUGEOT-servicepunt.
Zie het overzicht met controlepunten in het onderho udsboekje
en laat de onderhoudsbeurt uitvoeren door een PEUGE OT-
servicepunt.
Controleer de accupolen... Zie in de rubriek 8 het gedeelte
"Accu".
Neem contact op met een PEUGEOT-servicepunt.
Controleer of de portieren, de achterdeuren, de sch uifdeuren
en de motorkap goed zijn gesloten.

Page 19 of 118

19
Cockpit
Verklikkerlampje
Veiligheidsgordel
niet
vastgemaakt
Stuurbekrachtiging
Airbag vóór/
zij-airbag
Vering
ABS
ASR status
brandt en gaat
vervolgens
knipperen.
in combinatie met
een geluidssignaal;
blijft vervolgens
branden.
brandt.
knippert of blijft
branden.
brandt.
blijft branden.
brandt.
blijft branden.signaleert
dat de bestuurder zijn
veiligheidsgordel niet heeft
vastgemaakt.
tijdens het rijden dat de
veiligheidsgordel van de bestuurder
niet is vastgemaakt.
een storing in het systeem.
een defecte airbag.
een storing in de pneumatische
niveauregeling.
een storing in het systeem.
een ingreep van de ASR.
een storing in het systeem.
Wat te doen
Trek aan de gordel en steek de gesp
in de gordelsluiting.
Trek aan de gordel om de vergrendeling van de
gesp te controleren. Zie in de rubriek 5 het gedeel
te
"Veiligheidsgordels".
De conventionele werking van de stuurinrichting, zo nder
bekrachtiging, blijft behouden. Laat het systeem co ntroleren
door een PEUGEOT-servicepunt.
Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door een
PEUGEOT-servicepunt. Zie in de rubriek 5 het gedeel te
"Airbags".
Neem contact op met een PEUGEOT-servicepunt.
De conventionele werking van het remsysteem, zonder
bekrachtiging, blijft behouden. Het is echter raadz aam
de auto stil te zetten en contact op te nemen met e en
PEUGEOT-servicepunt.
Het systeem verdeelt de aandrijfkracht optimaal ove r
de wielen en verbetert zo de richtingsstabiliteit v an de auto.
Zie in de rubriek 5 het gedeelte "Veilig rijden".
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2

Page 20 of 118

20
Cockpit
Verklikkerlampje
ESP
Emissieregeling
Emissieregeling
Uitschakeling
airbag aan
passagierszijde
Elektronische
startblokkering
Remblokken vóór status
brandt.
knippert of blijft
branden.
brandt.
brandt.
brandt.
brandt.
signaleert
een storing in het systeem of in het
hulpsysteem voor wegrijden op een
helling.
een storing in het systeem.
een storing in het systeem.
dat deze airbag handmatig is
uitgeschakeld op het moment
dat een kinderzitje met de rug in
de rijrichting op deze plaats is
bevestigd.
dat de gebruikte contactsleutel niet
wordt herkend. De motor kan in dat
geval niet worden gestart.
dat de remblokken zijn versleten. Wat te doen
Neem contact op met een PEUGEOT-servicepunt.
Zie in de rubriek 5 het gedeelte "Veilig rijden".
Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door
een
PEUGEOT-servicepunt.
Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
Schakel de airbag in of uit via het menu MODE van d e
boordcomputer. Zie in de rubriek 4 het gedeelte "Mo de".
Gebruik een andere sleutel en laat de defecte sleut el
controleren door een PEUGEOT-servicepunt.
Zie in de rubriek 2 het gedeelte "Toegang tot de au to".
Laat de remblokken vervangen door een
PEUGEOT-servicepunt.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 120 next >