Peugeot Boxer 2006 Handleiding (in Dutch)

Page 21 of 118


21
Cockpit
Verklikkerlampje
Water in
brandstoffilter
Laag
brandstofniveau
Voorgloeien
dieselmotor
Parkeerlicht
Dimlicht
Grootlicht status
brandt.
in combinatie met
een melding op het
display.
brandt
en wijzer van de
brandstofmeter in
gebied E.
brandt.
brandt.

brandt.
signaleert
de aanwezigheid van water in het
brandstoffilter (diesel).
een bijna lege brandstoftank.
dat voorgloeien van de
dieselmotor noodzakelijk is
(koude omstandigheden).
een handmatig geselecteerde
stand.
activering van de automatische
verlichting, ring in stand A.
een handmatig geselecteerde
stand.
dat u de hendel naar
u toe trekt. Wat te doen
Laat het filter aftappen door een PEUGEOT-servicepu
nt.
Zie in de rubriek 7 het gedeelte "Controles".
Wacht niet met tanken. De actieradius met de rester ende
hoeveelheid brandstof is afhankelijk van de rijstij l, het profiel
van de weg, de verstreken tijd en het aantal kilome ters dat is
gereden sinds het lampje brandt.
Wacht tot het lampje uit is alvorens de motor te st arten.
Draai de ring van de lichtschakelaar
in de eerste stand.
Stel de gevoeligheid van de lichtsensor in via het menu MODE.
Zie in de rubriek 4 het gedeelte "Mode".
Draai de ring van de lichtschakelaar
in de tweede stand.
Trek de hendel naar u toe om terug te keren naar di mlicht.
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2

Page 22 of 118


22
Cockpit
Verklikkerlampje
Richtingaanwijzers
Mistlampen
vóór
Mistachterlicht
Snelheidsregelaar
Defecte
lamp status
knippert in
combinatie met
geluidssignaal.
brandt.
brandt.
brandt.
brandt.
in combinatie met
een melding op het
display.signaleert
het inschakelen van de
richtingaanwijzers met de
lichtschakelaar links van het
stuurwiel.
dat de knop op de middenconsole
is ingedrukt.
dat de knop op de middenconsole
is ingedrukt.
dat de snelheidsregelaar
is geselecteerd.
dat een of meer lampen defect zijn.
Wat te doen
Rechts: beweeg de hendel omhoog.
Links: beweeg de hendel omlaag.
Handmatig selecteren.
De mistlampen werken uitsluitend als het parkeerlic
ht of
dimlicht is ingeschakeld.
Handmatig selecteren. Het mistachterlicht werkt uit sluitend
als het parkeerlicht of dimlicht is ingeschakeld. S chakel het
mistachterlicht uit als het zicht weer normaal is.
Laat u het branden, dan kunt u medeweggebruikers
verblinden en het risico lopen te worden bekeurd.
Handmatig selecteren. Zie in de rubriek 3 het gedee lte
"Stuurkolomschakelaars".
Laat de lamp vervangen.
Zie in de rubriek 8 het gedeelte "Lampen vervangen" of
raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.

Page 23 of 118

23
Cockpit
Verklikkerlampje
Parkeerhulp
Sneeuwvlok
(kans op gladheid)
Display Datum
11:00:00
Hoogte van de
koplampverstelling
Onderhoudssleutel status
brandt.

brandt in
combinatie met
een geluidssignaal,
het knipperen van
de temperatuur en
een melding op het
display.
geeft weer
instellen:
Datum.
Tijd.
verstellen van
de koplampen.
een bijna
verstreken
onderhoudsinterval. signaleert
een storing in het systeem.
weersomstandigheden
waarbij gladheid kan ontstaan.
Wat te doen
Instellen via het menu MODE.
Selecteer stand 0 t/m 3, afhankelijk
van de belading van de auto.
Zie het overzicht met
controlepunten in het
onderhoudsboekje.
Wat te doen
Het geluidssignaal van de parkeerhulp is gedeactive
erd.
Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
Rijd extra voorzichtig en probeer plotseling remmen te
voorkomen. Zie in de rubriek 5 het gedeelte "Veilig rijden".
Zie in de rubriek 4 het gedeelte "Mode".
Verstel de koplampen met de knop op het dashboard.
Zie in de rubriek 3 het gedeelte "Stuurkolomschakel aars".
Laat de onderhoudsbeurt uitvoeren door een PEUGEOT-
servicepunt.
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2

Page 24 of 118

23
Cockpit
Verklikkerlampje
Parkeerhulp
Sneeuwvlok
(kans op gladheid)
Display Datum
11:00:00
Hoogte van de
koplampverstelling
Onderhoudssleutel status
brandt.

brandt in
combinatie met
een geluidssignaal,
het knipperen van
de temperatuur en
een melding op het
display.
geeft weer
instellen:
Datum.
Tijd.
verstellen van
de koplampen.
een bijna
verstreken
onderhoudsinterval. signaleert
een storing in het systeem.
weersomstandigheden
waarbij gladheid kan ontstaan.
Wat te doen
Instellen via het menu MODE.
Selecteer stand 0 t/m 3, afhankelijk
van de belading van de auto.
Zie het overzicht met
controlepunten in het
onderhoudsboekje.
Wat te doen
Het geluidssignaal van de parkeerhulp is gedeactive
erd.
Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
Rijd extra voorzichtig en probeer plotseling remmen te
voorkomen. Zie in de rubriek 5 het gedeelte "Veilig rijden".
Zie in de rubriek 4 het gedeelte "Mode".
Verstel de koplampen met de knop op het dashboard.
Zie in de rubriek 3 het gedeelte "Stuurkolomschakel aars".
Laat de onderhoudsbeurt uitvoeren door een PEUGEOT-
servicepunt.
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2

Page 25 of 118

24
Cockpit
BRANDSTOFNIVEAUMETER
Het brandstofniveau wordt aangegeven
zodra het contact wordt aangezet.
De wijzer staat op:- F (Full - vol): de brandstoftank is volledig
gevuld (ongeveer 90 liter).
- E (Empty - leeg): de brandstoftank is bijna
leeg, het verklikkerlampje blijft branden.
Het lampje gaat branden op het moment dat
er nog ongeveer 11 liter brandstof in de tank
aanwezig is.
Raadpleeg in de rubriek 7 het gedeelte
"Brandstof".
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
De wijzer van de
koelvloeistoftemperatuurmeter
bevindt zich tussen C (Cold - koud) en H
(Hot - warm): de temperatuur is in orde.
Onder zware gebruiksomstandigheden of bij
warm weer kan de wijzer in de buurt van het
rode gebied komen.
Als de wijzer in het rode gebied komt
en/of het lampje gaat branden:
- stop onmiddellijk en zet het contact af. De motorventilateur kan nog ongeveer
10 minuten blijven werken. - wacht tot de motor is afgekoeld om
het niveau te controleren en eventueel
koelvloeistof bij te vullen. Neem daarbij de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
het koelcircuit staat onder druk. Draai om
brandwonden te voorkomen de dop eerste
2 omwentelingen los om de druk te laten dalen.
Controleer, als de druk eenmaal is gedaald,
het niveau en verwijder de dop om
koelvloeistof bij te vullen.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt als
de wijzer in het rode gebied blijft staan.
Raadpleeg in de rubriek 7 het gedeelte
"Niveaus".
EMISSIEREGELING
EOBD (European On Board Diagnosis) is
een Europees diagnosesysteem dat de
emissieregeling bewaakt en ervoor zorgt
dat de auto voldoet aan de normen voor de
uitstoot van:
- CO (koolmonoxide),
- HC (koolwaterstoffen),
- NOx (stikstofoxide) of roetdeeltjes.
De samenstelling van het uitlaatgas wordt
gecontroleerd door lambdasondes voor en
achter de katalysator.
In het geval van een storing in de emissieregeling wordt de bestuurder
gewaarschuwd door het branden
van dit specifieke verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel.

Page 26 of 118

25
Cockpit
ONDERHOUDSINDICATOR
Het display geeft de afstand tot de
volgende onderhoudsbeurt aan volgens het
onderhoudsschema van de constructeur (zie
het onderhoudsboekje). Deze afstand wordt
bepaald op basis van de afgelegde afstand
sinds de vorige onderhoudsbeurt.
Raadpleeg het overzicht van
de onderhoudsbeurten in het
onderhoudsboekje dat u bij de aflevering
van de auto is overhandigd. Raadpleeg
indien nodig de site:
http://public.infotec.peugeot.com .
Na enkele seconden schakelt het display
weer over naar de normale weergave. Slijtage-indicator motorolie
Functie "Oil Life" of "Suit in Oil": het
verversingsinterval bij normaal gebruik van
uw auto bedraagt 40.000 km.
Vanaf wordt door de
elektronische eenheid
motor echter al de kwaliteit van de motorolie
gecontroleerd.
Onder zware omstandigheden zal de
kwaliteit van de motorolie van uw auto
sneller achteruitgaan.
Als de motorolie moet worden
ververst, wordt u elke keer
dat de motor wordt gestart
gewaarschuwd door het
verklikkerlampje motoroliedruk en een
melding op het instrumentenpaneel (volgens
uitvoering).
Zorg ervoor dat in dat geval de olie zo
snel mogelijk wordt ververst. DIMMER
DASHBOARDVERLICHTING
De lichtsterkte van de dashboardverlichting
kan worden ingesteld als de verlichting is
ingeschakeld.
Stel met deze schakelaars
de lichtsterkte van de
dashboardverlichting in.
De dimmer heeft 8 standen.
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2

Page 27 of 118

26
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
Trap om soepel te kunnen schakelen het
koppelingspedaal altijd volledig in.
Om te voorkomen dat de werking van het
pedaal wordt gehinderd:
- controleer of de mat goed op zijn plaats ligt,
- gebruik nooit meer dan één mat per plaats.
Laat tijdens het rijden niet uw hand op
de versnellingspook rusten. Zelfs een
lichte belasting op de pook kan na verloop
van tijd slijtage aan de onderdelen in de
versnellingsbak veroorzaken.
Achteruit
Trek de ring onder de pookknop omhoog om
de achteruit in te schakelen.
VERSNELLINGSBAKKEN EN STUURWIEL
Versnellingsbakken en stuurwiel
Schakel de achteruit pas in als de auto
volledig stilstaat.
Zet de pook met beleid in de
achteruitversnelling om bijgeluiden te beperken.
Als de achteruit is ingeschakeld, klinkt
aan de buitenzijde van de auto een
geluidssignaal.
De parkeerhulp (volgens uitvoering)
wordt bij het inschakelen van
de achteruitversnelling automatisch
ingeschakeld; hierbij klinkt een
geluidssignaal.
Raadpleeg in rubriek 4 het gedeelte
"Parkeerhulp achter".
STUURWIEL IN DIEPTE
VERSTELLEN
Zorg dat de auto stilstaat en ontgrendel
het stuurwiel door de hendel naar u toe te
trekken.
Stel het stuurwiel in de gewenste stand en
vergrendel het weer door de hendel volledig
terug te duwen.

Page 28 of 118

27
Starten en stoppen
Stand MAR: AAN.
Verschillende accessoires functioneren.
Stand AVV (Avviemento): startmotor.
De startmotor wordt in werking gezet.
Stand PARK: parkeren.
De parkeerlichten kunnen bij afgezet contact
blijven branden.
Zie in de rubriek 3 het gedeelte
"Parkeerlicht".
Stand STOP: stuurslot.
Het contact is afgezet.
Gebruiksvoorschrift: starten
Verklikkerlampje startblokkering
Gebruik als dit lampje brandt een
andere sleutel.
Verklikkerlampje voorgloeien
dieselmotor
Zet het contact in de stand MAR.
Wacht bij koud weer tot dit lampje
uitgaat en zet vervolgens de startmotor in
werking (stand AVV) tot de motor aanslaat.
Als de motor voldoende op temperatuur is,
gaat het lampje na minder dan 1 seconde uit
en kunt u de motor direct starten.
Verklikkerlampje geopend portier
Controleer als dit lampje brandt of de
portieren, achterdeuren, schuifdeuren
en de motorkap goed zijn gesloten!
Hill Holder
Deze functie is gekoppeld aan het ESP en de volgende motoren: 100 pk/74 kW en
120 pk/88 kW.
Deze functie vergemakkelijkt het wegrijden
op een helling als de auto zwaar beladen is,
zodat de koppeling wordt ontzien.
Trap het koppelingspedaal in.
Trap het gaspedaal volledig in; het
motortoerental wordt vervolgens op

2500-2800/min gehouden.
Schakel de eerste versnelling in en rijd weg.
Gebruiksvoorschrift: stoppen
Ontzien van de motor
en de versnellingsbak
Laat de motor voordat u het contact afzet
enkele seconden draaien om het toerental
van de turbocompressor te laten dalen.
Geef geen gas bij het afzetten van het contact.
Het inschakelen van een versnelling om de
auto te parkeren is niet voldoende.
STARTEN EN STOPPEN
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2

Page 29 of 118

28
LICHTSCHAKELAAR
Draai de ring met het witte merkteken in de
stand van de gewenste verlichting.
Alle verlichting uit
Parkeerlichten aan Dimlicht/grootlicht aan
Schakelen tussen dim- en
grootlichtTrek de hendel volledig naar u toe.
Lichtsignaal
Trek de hendel naar u toe, ongeacht de
stand van de ring.
Richtingaanwijzers
(groene verklikkerlampjes)
Links: omlaag.
Rechts: omhoog.
Mistlampen vóór
Mistachterlicht
De mistlampen (volgens uitvoering) werken
als het parkeerlicht, dimlicht of grootlicht is
ingeschakeld.
Druk op één van deze schakelaars om de
gewenste verlichting in te schakelen.
De mistlampen mogen uitsluitend worden
gebruikt bij dichte mist of zware sneeuwval.
Bij helder of regenachtig weer,
zowel overdag als ‘s nachts, is
het mistachterlicht verblindend voor
medeweggebruikers en daarom niet
toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te schakelen
zodra ze niet meer nodig zijn.
STUURKOLOMSCHAKELAARS
Stuurkolomschakelaars

Page 30 of 118

29
3
AUTOMATISCHE VERLICHTING
De automatische verlichting (volgens
uitvoering) zorgt er bij een geringe
lichtsterkte van de omgeving (behalve bij
mist) voor dat automatisch het dimlicht wordt
ingeschakeld.
Het dimlicht wordt tevens automatisch
ingeschakeld als de ruitenwissers
onafgebroken wissen.
De verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is of als het wissen is gestopt.
Dek de lichtsensor in het midden van
de voorruit niet af.
Deze functie is niet aanwezig bij
uitvoeringen met motorvoertuigverlichting
overdag.
Inschakelen
Draai de ring in de afgebeelde
stand. Als het contact wordt
afgezet, wordt de verlichting
automatisch uitgeschakeld. dimlichten nog gedurende de ingestelde
tijd blijven branden (bijvoorbeeld op een
parkeerterrein).
Contact afgezet of

contact in de stand STOP.
Zet binnen 2 minuten na het afzetten van
de motor het contact in de stand STOP of
verwijder de sleutel uit het contact.
Trek de lichtschakelaar naar het stuurwiel toe.
Het verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat
branden.
Telkens als u de lichtschakelaar
naar het stuurwiel toe trekt, wordt de duur
van de follow-me-home verlichting met
30 seconden verlengd. De maximale duur
bedraagt ongeveer 3 minuten. Zodra de
ingestelde duur is verstreken, wordt de
verlichting automatisch uitgeschakeld.
Houd de schakelaar langer dan 2 seconden
naar het stuurwiel toe getrokken om de
functie uit te schakelen.
KOPLAMPEN VERSTELLEN
Pas de stand van de koplampen aan de
belading van de auto aan.
De koplampen kunnen uitsluitend worden
versteld als het grootlicht is ingeschakeld.
Druk herhaaldelijk op deze
schakelaars op het dashboard
om de koplampen te verstellen.
Een verklikkerlampje op het
display geeft de geselecteerde
stand aan (0, 1, 2, 3).
PARKEERLICHTEN/PARK
De parkeerlichten kunnen blijven branden
als de auto geparkeerd staat met afgezet
contact, sleutel in de stand PARK of sleutel
uit het contact verwijderd.
Druk op deze schakelaar en
draai gelijktijdig de contactsleutel
één stand naar links. Verwijder
vervolgens de sleutel uit het contact.
FOLLOW ME HOME
De functie "follow me home" (volgens
uitvoering) zorgt ervoor dat als u de auto verlaat en de automatische
verlichting is geactiveerd (ring
in de stand A), de parkeer- en
ERGONOMIE EN COMFORT
Stuurkolomschakelaars

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 120 next >