Peugeot Boxer 2006 Handleiding (in Dutch)

Page 31 of 118

30
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Ruitenwissers vóór
De ruitenwissers werken uitsluitend als het
contact in de stand MAR staat.
De schakelaar heeft vijf standen:
Ruitenwissers uit.
Intervalstand: 1 stand omlaag.
In deze stand is het mogelijk 4 snelheden te
kiezen door aan de ring te draaien:
- zeer lang interval,
- lang interval,
- normaal interval,
- snel interval. Constant wissen met lage snelheid:

2 standen omlaag.
Constant wissen met hoge snelheid:
3 standen omlaag.
Eén keer wissen: trek de schakelaar naar
het stuurwiel toe.
Automatische ruitenwissers met
regensensor
De snelheid van de automatische ruitenwissers
(volgens uitvoering) wordt automatisch
aangepast aan de hoeveelheid neerslag.
Automatisch wissen: 1 stand omlaag. Bij
het selecteren van deze stand maken de
ruitenwissers één slag. Als het contact
afgezet is geweest, moet de functie opnieuw
worden geactiveerd.
Als deze stand is geselecteerd, is het mogekijk
de gevoeligheid van de regensensor verhogen
door aan de ring te draaien.
Dek de regensensor, die zich aan de
bovenzijde van de voorruit bevindt, niet af.
Zet het contact af als de auto gewassen
wordt in een wasstraat of schakel de stand
voor automatisch wissen uit.
Gebruiksvoorschrift
Controleer bij vorst vóór het inschakelen
van de ruitenwissers of de ruitenwissers vrij
kunnen bewegen.
U kunt in de uitsparingen van de
voorbumper staan om eventuele
opeengehoopte sneeuw aan de onderzijde
van de voorruit en op de ruitenwissers te
verwijderen.
Raadpleeg voor het vervangen van
wisserbladen in de rubriek 8 het
gedeelte "Wisserbladen vervangen".
Ruiten- en koplampsproeiers
Trek de hendel naar u toe.
De ruitensproeiers treden in werking,
waarna enige tijd de ruitenwissers worden
ingeschakeld om de ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers (volgens uitvoering)
treden gelijktijdig met de ruitensproeiers in
werking als de dimlichten zijn ingeschakeld.
Raadpleeg voor het bijvullen van het
reservoir in de rubriek 7 het gedeelte
"Niveaus".
Stuurkolomschakelaars

Page 32 of 118

31SNELHEIDSREGELAAR
Voor het instellen van de gewenste
wagensnelheid.
Met dit systeem kan de bestuurder, bij
normaal doorstromend verkeer met een
constante ingestelde snelheid rijden,
behalve op steile hellingen en met zware
belading.
Deze voorziening werkt alleen bij snelheden
boven 40 km/h vanaf de 4 e
versnelling.
De werking van de snelheidsregelaar
(volgens uitvoering) wordt aangegeven door
een pictogram op de wijzerplaat van de
toerenteller. Functie geselecteerd.
Functie uitgeschakeld.Stuurkolomschakelaars
ERGONOMIE EN COMFORT
3

Page 33 of 118

32
Selecteren van de functie - ON
Selecteer ON om de
functie in te schakelen.
Dit wordt bevestigd
door een melding op dit
display (volgens uitvoering).
Instellen van een snelheid
Breng uw auto met het gaspedaal op de
gewenste snelheid (4
e of 5e versnelling
ingeschakeld).
Beweeg de hendel omhoog (+) om de
snelheid op te slaan.
Laat het gaspedaal geleidelijk los.
De snelheid wordt nu door de auto
gehandhaafd. Tijdelijk uitschakelen
Druk op deze toets of trap het rem- of
koppelingspedaal in.
Het pictogram verdwijnt, maar de ingestelde
snelheid blijft opgeslagen in het geheugen.
Selecteer "Hervatten - RES" om de eerder
ingestelde snelheid opnieuw aan te nemen.
Hervatten - RES
Verhoog of verlaag de wagensnelheid
geleidelijk naar de eerder ingestelde
snelheid en druk op RES om deze
weer aan te nemen. Ingestelde snelheid wijzigen tijdens de
werking van de snelheidsregelaar
U kunt:
- de snelheid in stappen verhogen door
de toets steeds kort in te drukken of de
snelheid geleidelijk verhogen door de
schakelaar omhoog te houden (+),
- de snelheid geleidelijk verlagen door de schakelaar omlaag te houden (-).
Uitschakelen van de functie - OFF
Draai de knop in de stand OFF
(het pictogram verdwijnt) of zet het contact
af om het systeem volledig uit te schakelen.
Stuurkolomschakelaars

Page 34 of 118

33
3
Ingestelde snelheid uitschakelen
De ingestelde snelheid wordt uit het
geheugen gewist als het contact wordt
afgezet.
Storing
In het geval van een storing wordt de functie
uitgeschakeld en verdwijnt het pictogram.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt om
het systeem te laten controleren. Gebruiksvoorschrift
Let bij het wijzigen van de snelheid door
het ingedrukt houden van de toets goed op,
omdat de snelheid zeer snel kan worden
verhoogd of verlaagd.
Gebruik de snelheidsregelaar niet op gladde
wegen of bij druk verkeer.
Bij de afdaling van een steile helling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen dat de
ingestelde snelheid wordt overschreden.
Bij het gebruik van de snelheidsregelaar
moet de bestuurder te allen tijde de
snelheidslimiet in acht nemen, zijn
aandacht op het verkeer vestigen en zijn
verantwoordelijkheid nemen.
Om te voorkomen dat de werking van de
pedalen wordt gehinderd:
- controleer of de mat goed op zijn plaats
ligt,
- leg nooit meerdere matten boven op elkaar. Stuurkolomschakelaars
ERGONOMIE EN COMFORT

Page 35 of 118

34
Ventilatie
VENTILATIE
ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN
Voorruit en zijruiten
De uitstroomopeningen aan de onderzijde
van de voorruit en de zijventilatieroosters
zorgen voor een snelle ontwaseming
van de voorruit en zijruiten. Dek deze
uitstroomopeningen daarom niet af.
Het pollenfilter zorgt voor een constante
en krachtige filtering van stofdeeltjes uit de
luchttoevoer.
De luchtrecirculatie in het interieur kan
worden ingeschakeld door de bestuurder
of voorpassagier en dient om de toevoer
van buitenlucht af te sluiten. Gebruik deze
stand echter niet langer dan nodig is; zet
de schakelaar zodra de omstandigheden
dit toelaten weer in de stand toevoer
buitenlucht. Handbediening
Zet de schakelaar van de
luchtverdeling in deze stand.
Snel ontdooien en ontwasemen
van de voorruit:
- zet de aanjager in de hoogste stand,
- zet de schakelaar van de luchttoevoer tijdelijk in de
luchtrecirculatiestand.
Zet de schakelaar zodra de omstandigheden dit toelaten weer
in de stand toevoer buitenlucht
om de lucht in het interieur te
verversen. Achterruitverwarming en
verwarming buitenspiegels
Druk de schakelaar bij
draaiende motor in om
de achterruitverwarming
en de verwarming van de
buitenspiegels in te schakelen.
Deze functie wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik
te voorkomen. Als de functie wordt
uitgeschakeld door de motor af te zetten,
wordt deze opnieuw ingeschakeld als de
motor weer wordt gestart.
Druk op deze toets om de functie uit te
schakelen.

Page 36 of 118

35
3
Ventilatie
GEBRUIKSVOORSCHRIFT VOOR
DE AIRCONDITIONING
Voor een doeltreffende werking van de
airconditiong moeten de ruiten gesloten
zijn. Maar, als de auto langdurig in de zon
heeft gestaan en de temperatuur in het
interieur zeer hoog blijft, kunnen de ruiten
wel even geopend worden om de ventilatie
te bevorderen. Let erop dat, voor een goede verdeling van de
lucht, het luchtinlaatrooster onder de voorruit,
de zijventilatieroosters, de luchtopeningen
onder de voorstoelen en de afzuiging in de
bagageruimte niet afgedekt zijn.
De airconditioning kan tijdens alle seizoenen
effectief gebruikt worden, omdat het
systeem de lucht ontvochtigt en aanslag van
de ruiten verwijdert.
Laat de airconditioning minimaal
één keer per maand 5 à 10 minuten
functioneren om het systeem in perfecte
staat te houden.
De filterelementen (luchtfilter en
interieurfilter) dienen periodiek te worden
vervangen. Laat de filterelementen
twee keer zo vaak vervangen als de
omstandigheden dit vereisen.
Condensvorming in de airconditioning kan
ertoe leiden dat er zich een klein plasje
water onder de auto vormt, dit is een
normaal verschijnsel.
Gebruik de airconditioning niet als deze niet
koelt en laat het systeem in dat geval door
uw PEUGEOT-servicepunt controleren.
VENTILATIEROOSTERS
Houd de ventilatieroosters altijd geopend
Voor een optimale verdeling van de
lucht over het interieur hebt u de
beschikking over: 4 kantelbare middelste
ventilatieroosters, waarvan er 2 naar links
of rechts en naar het bovenlichaam van de
voorste inzittenden gedraaid kunnen worden
en 4 kantelbare zijventilatieroosters voor
luchttoevoer naar de achterpassagiers.
Uitstroomopeningen naar de beenruimte in
de auto completeren het geheel.
ERGONOMIE EN COMFORT

Page 37 of 118

36
Ventilatie
HANDMATIGE BEDIENING
Het bedieningspaneel van de handmatige
airconditioning (volgens uitvoering) bevindt
zich op de middenconsole.
Airconditioning
De airconditioning werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
Druk op de toets om de airconditioning in te schakelen; het lampje gaat
branden. Druk nogmaals op de
toets om de airconditioning uit te
schakelen; het lampje gaat uit. Temperatuurregeling
Zet de knop in de gewenste
stand:
- van blauw (toevoer van koude lucht),
- naar rood (toevoer van warme lucht). Luchtopbrengst
De kracht van de luchttoevoer via
de ventilatieroosters varieert van
1 tot 4.
Zet de knop in de gewenste stand
voor een optimaal comfort.
Zet de knop in de stand 0 om de aanjager
uit te schakelen.
Luchtverdeling
Draai de knop in de gewenste stand om de
luchtstroom te verdelen naar:
de zijventilatieroosters en
middelste ventilatieroosters,
de zijventilatieroosters, de
middelste ventilatieroosters en de
beenruimte,
de beenruimte,
de voorruit en de beenruimte,
de voorruit.

Page 38 of 118

37
3
Ventilatie
Toevoer van buitenlucht Gebruik deze stand zo veel
mogelijk.
Luchtrecirculatie in het interieur Gebruik de luchtrecirculatie niet
langer dan nodig is.
Als deze stand gebruikt wordt
terwijl de airconditioning en de
aanjager (stand 1 t/m 4) zijn ingeschakeld,
wordt de capaciteit van de verwarming
(knop temperatuurregeling naar rood) of de
airconditioning (knop temperatuurregeling
naar blauw) vergroot.
Deze stand dient bovendien om de toevoer
van buitenlucht bij stank en stofoverlast af
te sluiten.
Schakel zodra de omstandigheden dit
toelaten de toevoer van buitenlucht weer in
om de lucht in het interieur te verversen en
de ruiten te kunnen ontwasemen. Gebruik
deze stand zo veel mogelijk.
Tips voor het instellen van de handbediende aircond itioning
Voor een optimale werking van het systeem is het raadzaam de volgende instellingen te gebruiken:
Gewenste werking Luchtverdeling Temperatuur Luchtopbrengst Luchtrecirculatie A/C
Warm
Koud
Ontdooien
Ontwasemen -
ERGONOMIE EN COMFORT

Page 39 of 118

38
Ventilatie
PROGRAMMEERBARE
STANDKACHEL
De programmeerbare standkachel (volgens
uitvoering) zorgt voor een geleidelijke
voorverwarming van het koelcircuit, zodat de
motor beter op temperatuur is bij het starten. Met behulp van de tijdschakelaar kunt u
het gewenste inschakeltijdstip kiezen. Het
systeem zorgt ervoor dat het interieur sneller
wordt opgewarmd.
Digitale programmering
Het bedieningspaneel van de standkachel
bevindt zich links onder op het dashboard. Pictogram verwarmingscyclus
Verlichting display
Weergave nummer geselecteerd
programma
Toets weergave tijd
Toetsen instellen tijd
Selectie opgeslagen programma
Toets voor direct inschakelen
verwarming
Pictogram instellen en
weergave tijd

Page 40 of 118

39
3
Instellen van de tijdschakelaar
Zet voordat u de standkachel programmeert
de klok van de tijdschakelaar gelijk.
Druk op deze toets. Het display
wordt verlicht en het pictogram
verschijnt.
Druk binnen 10 seconden op een van de
twee toetsen voor het instellen van de tijd tot
de juiste tijd wordt weergegeven. Druk op ">" om de klok vooruit te
zetten of op "<" om de klok terug
te zetten.
Druk lang op de toets om de klok
sneller vooruit of terug te zetten.
Weergeven van de tijd
Druk op deze toets.Het pictogram verschijnt
en gedurende ongeveer
10 seconden wordt de tijd
weergegeven. Direct inschakelen van de
standkachel
Controleer voor het inschakelen van de
standkachel of:
- de knop van de temperatuurregeling in de
stand "warme lucht" (rood) staat.
- de knop van de luchtopbrengstregeling in de stand 2 staat.
Druk op deze toets. Het display
wordt verlicht en het pictogram
verwarmingscyclus verschijnt en wordt
weergegeven zolang de standkachel in werking is.
Uitgestelde inschakeling van de
standkachel
Het inschakelen van de standkachel kan
tussen 1 minuut en 24 uur van tevoren
geprogrammeerd worden.
U kunt drie verschillende tijdschakelingen
opslaan en een uitgestelde inschakeling
programmeren.
Opmerking: wanneer u de standkachel
dagelijks op dezelfde tijd wilt inschakelen,
hoeft u alleen de opgeslagen tijdschakeling
elke dag opnieuw te programmeren.
Druk op deze toets om het
display te verlichten. Dit symbool of de eerder ingestelde tijd
en het voorkeuzenummer (bijv. 1) worden
gedurende 10 seconden weergegeven.
Opmerking: druk om de overige voorkeuze-
instellingen weer te geven binnen
10 seconden herhaaldelijk op de toets SET.
Druk binnen 10 seconden
op de twee toetsen voor het
instellen van de tijd om de
inschakeltijd in te stellen.
De programmering wordt
opgeslagen als de inschakeltijd
en het voorkeuzenummer (bijv. 1)
verdwijnen en de verlichting van
het display wordt uitgeschakeld. Ventilatie
ERGONOMIE EN COMFORT

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 120 next >