Peugeot Boxer 2006 Handleiding (in Dutch)

Page 61 of 118

60
Autoradio
02 SNELMENU’S Selecteren geluidsbron: CD/
MP3 of radio.
Automatisch zoeken naar
zenders in oplopende volgorde.
Selecteren volgende nummer
CD/MP3.
Automatisch zoeken naar zenders in
aflopende volgorde.
Selecteren vorige nummer CD/MP3.
Geluid onderbreken
(mute)/terugkeren naar de
geluidsweergave (of door op
+ of - te drukken).
Volume verhogen.
Volume verlagen.

Page 62 of 118

1
2
3
4
52
1
61
4
Autoradio
CD
EEN CD OF MP3-CD AFSPELEN
OPSLAAN VAN EEN ZENDER
RADIO
SELECTEREN VAN EEN ZENDER
Druk herhaalde malen op de toets
SRC (selecteren geluidsbron) om de
radiofunctie te selecteren.
Druk op de toets BN (band) om het
golfbereik te selecteren: FM1, FM2,
FMt, MW, LW.
Druk kort op een van de toetsen om
automatisch naar zenders te zoeken.
Druk op een van de toetsen om
handmatig naar zenders te zoeken.
Druk langer dan 2 seconden op een
van de toetsen om de weergegeven
radiozender onder de desbetreffende
toets op te slaan. Gebruik alleen CD’s met een ronde
vorm. Bepaalde beveiligingssystemen
op de originele CD of zelfgebrande CD’s
kunnen storingen veroorzaken, ongeacht de kwaliteit van de
CD-brander.
Zodra een CD of MP3-CD in de CD-speler wordt gestok en,
zal deze de CD automatisch afspelen.
Als er al een CD in het apparaat zit,
druk dan herhaalde malen op de
toets SRC (selecteren geluidsbron)
om de CD-functie te selecteren.
Druk op een van de toetsen om een
nummer van de CD te selecteren.
Het afspelen of weergeven van een MP3-speellijst
(volgens uitvoering) kan worden beïnvloed door het
gebruikte programma voor de CD en/of de instellinge n. Wij
raden u aan een CD te gebruiken die aan de ISO-norm
9660 voldoet.
TECHNOLOGIE AAN BOORD

Page 63 of 118

62
Veiligheid tijdens het rijden
VEILIGHEID TIJDENS HET RIJDEN
HANDREM
Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de
handrem aan.
Als de auto stilstaat op een helling, draai
dan de wielen richting trottoir en trek de
handrem aan.
Het inschakelen van een versnelling om de
auto te parkeren is niet voldoende, zeker
niet als de auto beladen is.
Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knop in en
duw de handrem geheel omlaag.Als de handrem nog (iets)
is aangetrokken, wordt
dit aangegeven door het
verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel.
ALARMKNIPPERLICHTEN
Druk deze knop in, de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.

Page 64 of 118

63
5
Veiligheid tijdens het rijden
CLAXON
Druk in het midden van het stuurwiel.
Gebruiksvoorschrift
Het ABS treedt automatisch in werking als
één van de wielen dreigt te blokkeren. Het
systeem zorgt niet voor een kortere remweg.
Op een erg glad wegdek (sneeuw, olie, enz.)
kan de remweg door de werking van het
ABS langer zijn. Trap het rempedaal bij een
noodstop krachtig en volledig in en laat het
niet los, ook niet op een glad wegdek. Het
ABS zorgt er dan voor dat u om het obstakel
heen kunt sturen.
De normale werking van het
antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn door
het trillen van het rempedaal.
Zorg er bij vervanging van de wielen
(banden en velgen) voor dat er wielen
worden gemonteerd die aan de voorschriften
van de constructeur voldoen.Als dit verklikkerlampje gaat
branden, duidt dit op een storing
in het antiblokkeersysteem.
Door deze storing zou u tijdens
het remmen de controle over uw auto
kunnen verliezen. Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met het
verklikkerlampje remsysteem,
duidt dit op een storing in de
elektronische remdrukregelaar. Door deze
storing zou u tijdens het remmen de controle
over uw auto kunnen verliezen.
Stop onmiddellijk op een veilige plaats.
Raadpleeg in beide gevallen een
PEUGEOT-servicepunt.
ANTIBLOKKEERSYSTEEM
(ABS - REF)
Het ABS zorgt samen met de elektronische
remdrukregelaar (REF) tijdens het
remmen voor een betere stabiliteit en
bestuurbaarheid van uw auto, vooral op een
slecht of glad wegdek.
Het ABS voorkomt het blokkeren van de
wielen, terwijl de remdrukregelaar de
remdruk over de vier wielen verdeelt.
NOODREMASSISTENTIE
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld als de
snelheid waarmee het rempedaal wordt
ingedrukt groot is en zorgt ervoor dat de
benodigde bedieningskracht minder wordt.
Houd het rempedaal ingetrapt om de
werking van de noodremassistentie voort te
zetten.
VEILIGHEID

Page 65 of 118

64
Veiligheid tijdens het rijden
ANTISPINREGELING
(ASR) EN ELEKTRONISCH
STABILITEITSPROGRAMMA (ESP)
Deze systemen staan in verbinding met het
ABS en zijn hier een aanvulling op.
De ASR zorgt voor een optimale
overbrenging van de aandrijfkracht op de
weg, zodat wordt voorkomen dat u tijdens
het accelereren de controle over de auto
verliest.
Het systeem past de aandrijfkracht aan om
het doorspinnen van de wielen te voorkomen
via de remmen van de aangedreven wielen
en de motor. De ASR zorgt ook voor meer
koersstabiliteit bij het accelereren. Houd als het ESP is ingeschakeld in een
bocht het stuurwiel altijd in de gewenste
richting en stuur niet tegen.
Het ESP-systeem grijpt automatisch in
via het remsysteem en de motor als de
koers van de auto afwijkt van de door de
bestuurder gewenste richting.
Werking van het ASR- en
ESP-systeem
Het verklikkerlampje knippert
tijdens een ingreep van de ASR
of het ESP. UITSCHAKELEN ASR
In bijzondere omstandigheden (als de auto
vastzit in de modder, sneeuw, in mulle
grond, ...) kan het nuttig zijn het ASR uit te
schakelen, zodat de wielen kunnen slippen
en weer grip kunnen krijgen.
Druk op deze toets.
Het lampje van de toets gaat branden: de
ASR heeft geen invloed meer op de werking
van de motor, maar blijft wel actief via het
remsysteem.
Storing Bij een storing in de ASR
zal dit verklikkerlampje gaan
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op
het display.

Page 66 of 118

65
5
Veiligheid tijdens het rijden
Bij een storing in het ESP
zal dit verklikkerlampje gaan
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op
het display.
Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt om
het systeem na te laten kijken.
Gebruiksvoorschrift
Het ASR-/ESP-systeem zorgt voor meer
veiligheid tijdens het rijden. De bestuurder
mag zich echter nooit laten verleiden tot
het nemen van meer risico’s en het te hard
rijden.
De goede werking van het systeem wordt
verzekerd onder voorwaarde dat de
voorschriften van de constructeur op het
gebied van wielen (banden en velgen),
onderdelen van het remsysteem en
elektronische onderdelen worden nageleefd
en dat de procedures voor montage en het
uitvoeren van werkzaamheden door het
PEUGEOT-netwerk worden opgevolgd.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren door een PEUGEOT-
servicepunt. VASTE SNELHEIDSBEGRENZER
De vaste snelheidsbegrenzer (volgens
uitvoering) begrenst de maximumsnelheid
van de auto op 90 of 100 km/h. Deze
maximumsnelheid kan niet worden
gewijzigd.
Deze maximumsnelheid staat aangegeven
op een sticker in het interieur.
Deze vaste snelheidsbegrenzer werkt
niet volgens het principe van een
snelheidsregelaar. De functie kan niet tijdens
het rijden worden in- en uitgeschakeld.
VEILIGHEID

Page 67 of 118

65
5
Veiligheid tijdens het rijden
Bij een storing in het ESP
zal dit verklikkerlampje gaan
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op
het display.
Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt om
het systeem na te laten kijken.
Gebruiksvoorschrift
Het ASR-/ESP-systeem zorgt voor meer
veiligheid tijdens het rijden. De bestuurder
mag zich echter nooit laten verleiden tot
het nemen van meer risico’s en het te hard
rijden.
De goede werking van het systeem wordt
verzekerd onder voorwaarde dat de
voorschriften van de constructeur op het
gebied van wielen (banden en velgen),
onderdelen van het remsysteem en
elektronische onderdelen worden nageleefd
en dat de procedures voor montage en het
uitvoeren van werkzaamheden door het
PEUGEOT-netwerk worden opgevolgd.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren door een PEUGEOT-
servicepunt. VASTE SNELHEIDSBEGRENZER
De vaste snelheidsbegrenzer (volgens
uitvoering) begrenst de maximumsnelheid
van de auto op 90 of 100 km/h. Deze
maximumsnelheid kan niet worden
gewijzigd.
Deze maximumsnelheid staat aangegeven
op een sticker in het interieur.
Deze vaste snelheidsbegrenzer werkt
niet volgens het principe van een
snelheidsregelaar. De functie kan niet tijdens
het rijden worden in- en uitgeschakeld.
VEILIGHEID

Page 68 of 118

66
Veiligheidsgordels
VEILIGHEIDSGORDELS
VEILIGHEIDSGORDELS
De voorstoelen zijn voorzien van
veiligheidsgordels met pyrotechnische
gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers.
Hoogteverstelling
Knijp de knop van de geleider in en schuif
deze omhoog of omlaag (veiligheidsgordel
bestuurder en buitenste voorpassagier).
De veiligheidsgordel van de middelste
zitplaats is niet in hoogte verstelbaar.
Vastmaken
Trek aan de gordel en steek de gesp in de
gordelsluiting.
Trek aan de gordel om de vergrendeling van
de gesp te controleren.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het bekken
worden gebracht. De schoudergordel moet langs het
holle gedeelte van de schouder worden geplaatst.
Trek aan de gordel om te controleren of deze goed vastzit.
Veiligheidsgordels met
oprolautomaat
Deze zijn voorzien van een automatische
blokkeerinrichting die in werking treedt bij
een aanrijding of een noodstop.
Dankzij de toepassing van veiligheidsgordels met
gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers is de
veiligheid van de inzittenden bij frontale aanrijdingen
nog verder verbeterd. De gordelspanners dienen
om, afhankelijk van de kracht van de aanrijding, de
veiligheidsgordels stevig tegen de lichamen van de
inzittenden te trekken.
De veiligheidsgordels met gordelspanners werken alleen als
het contact is aangezet.
De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht
waarmee de gordel tegen het lichaam van de
inzittende getrokken wordt.
Verklikkerlampje
veiligheidsgordel
bestuurder
Als de bestuurder zijn veiligheidsgordel
niet heeft vastgemaakt, gaat bij het starten van de
motor het verklikkerlampje branden.
Veiligheidsgordels tweezitsbank
De tweezitsbank is voorzien van twee
driepunts veiligheidsgordels met
oprolautomaat.

Page 69 of 118

67
5
Veiligheidsgordels
Gebruiksvoorschrift
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens het
rijden hun veiligheidsgordel dragen, ook al
betreft het een korte rit.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van een
oprolautomaat die ervoor zorgt dat de lengte
van de gordel automatisch wordt aangepast
aan uw lichaamsbouw. De gordel wordt
automatisch opgerold als deze niet wordt
gebruikt.
Controleer zowel voor en na het gebruik van
de gordel of deze goed is opgerold.
Controleer na het neerklappen of
verplaatsen van een stoel of de achterbank
of de gordel goed is opgerold en de
gordelsluiting zich op de juiste plaats
bevindt.
De gordelspanners van de
veiligheidsgordels vóór kunnen, afhankelijk
van de aard en de kracht van de aanrijding,
onafhankelijk van de airbags afgaan.
De oprolautomaten zijn voorzien van een
automatische blokkeerinrichting die in
werking treedt bij een aanrijding of een
noodstop. U kunt de blokkeerinrichting
deblokkeren door kort aan de riem te trekken en deze weer los te laten.
Hierbij licht het verklikkerlampje
airbag op. Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
- mag deze door niet meer dan één persoon
worden gedragen,
- moet deze in een vloeiende beweging naar voren worden getrokken, om te voorkomen
dat de gordel gedraaid raakt,
- dient deze strak om het lichaam te worden
gedragen.
De schoudergordel moet langs het holle
gedeelte van de schouder worden geplaatst.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het
bekken worden geplaatst.
Draai de gespen van de veiligheidsgordels
niet om; de gordels zijn dan niet voldoende
effectief. Als de zitplaatsen zijn voorzien
van armsteunen*, moet de heupgordel altijd
onder de armsteun door worden geleid.
Voorschriften voor kinderen:
- maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan 1,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.
- laat nooit een kind op schoot zitten tijdens het rijden. De veiligheidsgordel mag door niet
meer dan één persoon gedragen worden.
Vanwege de wettelijke veiligheidsvoorschriften
moeten werkzaamheden en controles aan de
veiligheidsgordels worden uitgevoerd door een
PEUGEOT-servicepunt, die tevens voor de
garantie zorgt en de werkzaamheden volgens de
voorschriften uitvoert. Laat de veiligheidsgordels
van uw auto regelmatig (ook na een kleine aanrijding) controleren door een PEUGEOT-
servicepunt: de gordels mogen geen slijtagesporen
en scheuren vertonen en er mogen geen wijzigingen
aan de gordels zijn aangebracht.
Reinig de veiligheidsgordels met
zeepsop of een reinigingsmiddel voor
textiel, verkrijgbaar bij een PEUGEOT-
servicepunt.
VEILIGHEID

Page 70 of 118

68
Veiligheid
VEILIGHEIDSTROEVEN
PASSIEVE VEILIGHEID
Bij een aanrijding zorgen de maximale
absorbering van krachten op het interieur
voor de bescherming van de inzittenden.
Voor een optimale stijfheid is de voorzijde
van de carrosserie voorzien van een
voorgeprogrammeerde kreukelzone en zijn
de voorportieren versterkt. DIEFSTALBEVEILIGING
De Boxer bestelwagen heeft
twee afzonderlijk te vergrendelen
compartimenten: de cabine en de
laadruimte.
Dit maakt het mogelijk de bescherming
van uw lading beter af te stemmen op het
gebruik van de auto. Zie de rubriek 2 voor
meer informatie over deze functie.
Een inbraakalarm met omtrekbeveiliging
en beveiliging tegen opkrikken en slepen
(standaard of optie, volgens land van
bestemming) zorgt voor extra beveiliging.

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 120 next >