Peugeot Boxer 2011.5 Handleiding (in Dutch)

Page 131 of 184

12
9
5
VEILIGHEI
D


Kinderen aan boord
ADVIEZEN VOOR KINDERZITJES

De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar in
geval van een botsing.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of
het tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte
ritten, worden vastgemaakt waarbij de
speling ten opzichte van het lichaam van
het kind zoveel mogelijk moet worden
beperkt .
Zorg er voor een optimale bevestiging
van het kinderzitje "met het gezicht in de
rijrichting" voor dat de rugleuning van het
zitje tegen de rugleuning van de stoel van
de auto aandrukt en dat de hoofdsteun geen
belemmering vormt.
Als de hoofdsteun verwijderd moet worden,
berg deze dan zorgvuldig op om te
voorkomen dat de hoofdsteun door de auto
vliegt bij krachtig afremmen.
Kinderen jonger dan 10 jaar mogen niet
met het gezicht in de rijrichting op de
passagiersstoel voor worden vervoerd,
behalve als de achterzitplaatsen al bezet
zijn door andere kinderen of als de
achterbank niet bruikbaar, neergeklapt of
niet aanwezig is. Schakel de airbag aan passagierszijde
uit zodra een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.

Laat uit veiligheidsoverwegingen:


- geen kinderen zonder toezicht achter in
een auto,

- nooit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,

- de sleutels nooit binnen bereik van de
kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen
dat de portieren per ongeluk worden
geopend.
Zorg er voor dat de achterzijruiten niet
verder dan voor 1/3 deel worden geopend.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te beschermen.
Plaatsen van een stoelverhoger

Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder van
het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
PEUGEOT beveelt aan een stoelverhoger
met rugleuning te gebruiken voorzien
van een gordelgeleider ter hoogte van de
schouder.
Dubbele cabine

Plaats geen kinderzitjes, zitverhogers of
reiswiegen op de achterste zitplaatsen van
de cabine.

Page 132 of 184

130


Trekken van een aanhanger


TREKKEN VAN EEN AANHANGER, EEN CARAVAN, EEN BOOT...

Raadpleeg voor meer informatie over de
aanhangergewichten de documenten van de
auto (kentekenbewijs, ...).
Verdeling gewicht: verdeel het gewicht in
de aanhanger gelijkmatig, zorg ervoor dat de
zwaarste voorwerpen zo dicht mogelijk bij de
as van de aanhanger worden geplaatst en
houd u aan de toegestane kogeldruk. Adviezen
Bij het slepen van een auto dienen de wielen
van de gesleepte auto vrij rond te draaien;
de versnellingsbak moet in de neutraalstand
staan.

Page 133 of 184

131
6


Trekken van een aanhanger

ACCESSOIRE
S


Koeling: het trekken van een aanhanger
op een helling veroorzaakt een hogere
koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch bediend
en is niet afhankelijk van het motortoerental.
Gebruik daarom een zo hoog mogelijke
versnelling om het toerental te beperken en
pas uw snelheid aan.
Let in elk geval goed op de aanwijzing van
de koelvloeistoftemperatuurmeter.
Banden: controleer de
bandenspanning van de auto (zie
rubriek 9 het gedeelte "Identificatie") en de
aanhanger en breng deze indien nodig op
de juiste waarde. Trekhaak
Wij raden u aan gebruik te maken van een
originele PEUGEOT trekhaak inclusief
bedrading die tijdens de ontwikkeling van
uw auto uitgebreid getest is, en deze bij het
PEUGEOT-netwerk te laten monteren.
Als de trekhaak niet bij het
PEUGEOT-netwerk wordt gemonteerd, moet
gebruik worden gemaakt van de daarvoor
bestemde elektrische bedrading aan de
achterzijde van de auto en moeten de
aanwijzingen van de fabrikant nauwkeurig
worden nageleefd.
Gebruiksvoorschrift

Bij zeer zware gebruiksomstandigheden
(het trekken van het maximale
aanhangergewicht op een steile helling bij
hoge temperatuur), kan de airconditioning
automatisch worden uitgeschakeld om de
prestaties van de motor weer te verhogen.
Als het verklikkerlampje van
de koelvloeistoftemperatuur
gaat branden, stop dan zo snel
mogelijk en zet de motor af.
Zie in de rubriek 7 het gedeelte
"Niveaus".
Remmen: het trekken van een aanhanger
vergroot de remweg. Rijd met matige
snelheid, schakel tijdig terug en rem
geleidelijk.

Zijwind: de zijwindgevoeligheid van de auto
is groter. Rijd daarom soepel en met matige
snelheid.

ABS: dit systeem werkt uitsluitend op de
auto en niet op de aanhanger.

Parkeerhulp achter: bij het trekken van een
aanhanger is de parkeerhulp uitgeschakeld.

Page 134 of 184

132


Uitrusting


IMPERIAAL

Monteer dwarsdragers op de daarvoor
bestemde zes bevestigingspunten. Raadpleeg in rubriek 9 het gedeelte
"Afmetingen" voor meer informatie over
de lengte (L1 tot L4) en de hoogte
(H1 tot H3) van de auto. Zorg ervoor dat het maximale toelaatbare
totaalgewicht van de auto nooit wordt
overschreden.
OVERIGE ACCESSOIRES
Al deze accessoires en onderdelen zijn,
na getest en goedgekeurd te zijn ten
aanzien van bedrijfszekerheid en veiligheid,
aangepast aan uw auto. U hebt een ruime
keuze aan originele onderdelen.

Gamma professionele uitrusting
Maximale belasting op de imperiaal:
100 kg, verdeeld over de imperiaal, voor alle
uitvoeringen.
De dakstangen kunnen alleen gemonteerd
worden op auto's met hoogte H1 en H2. In de door "Informations Techniques Pieces
et Services" uitgegeven catalogus met
accessoires vindt u verschillende
uitrustings- en indelingsmogelijkheden,
zoals:
Imperiaal voor uitvoeringen met korte,
middellange of lange wielbasis
(alle soorten laadstops).
Loopplank, laadrol, treeplank.
Trekhaak, 7/13-, 7/7- of 13-polige kabelset:
deze trekhaak moet worden gemonteerd
door het PEUGEOT-netwerk.
Imperiaal voor verschillende dakhoogten,
extra dakstang.
Scheidingswanden, vloerbeschermingsplaten,
vloer met antisliplaag.

Page 135 of 184

133
6
ACCESSOIRE
S


Uitrusting


Het overige aanbod van accessoires
met betrekking tot comfort, vrije tijd en
onderhoud bestaat uit:
Inbraakalarm, graveren van ruiten,
verbanddoos, veiligheidsvest, parkeerhulp
achter, gevarendriehoek, ...
Stoelhoezen geschikt voor voorstoelen met
zij-airbags, rubber mat, moquette mat en
sneeuwkettingen.
Om te voorkomen de bediening van de
pedalen gehinderd wordt:


- controleer of de mat goed op zijn plaats
ligt en goed bevestigd is,

- gebruik nooit meer dan een mat per
plaats. Autoradio's, handsfree-sets, luidsprekers,
navigatiesystemen, ... Wieldoppen, spatlappen vóór, spatlappen
achter, houten vloer, windgeleiders, ...

Installeren van
radiocommunicatiezenders
Raadpleeg voordat u een
radiocommunicatiezender met
buitenantenne in uw auto laat installeren
een vertegenwoordiger van het merk
PEUGEOT.
Het PEUGEOT-netwerk stelt u de
technische gegevens (frequentieband,
maximaal uitgangsvermogen, positie
antenne, specifieke installatievoorschriften)
van de voor montage geschikte zenders
ter beschikking, volgens de Richtlijn
Elektromagnetische Compatibiliteit
(2004/104/EG). Ruitensproeiervloeistof, reinigings- en
onderhoudsmiddelen voor interieur en
exterieur, lampen, ...
Het monteren van elektrische
uitrustingen of accessoires die niet
onder een artikelnummer in het
assortiment van PEUGEOT voorkomen, kan
storingen in het elektrische systeem van uw
auto veroorzaken.
Houd rekening met deze bijzonderheid en
wij raden u aan contact op te nemen met
een vertegenwoordiger van het merk om
u te laten informeren over het assortiment
originele uitrustingen en accessoires.
Afhankelijk van het land van bestemming is
de aanwezigheid van een veiligheidsvest,
een gevarendriehoek en een lampenset in
de auto verplicht.

Page 136 of 184

134


Motorkap openen



Binnenzijde

Deze handeling mag alleen worden
uitgevoerd als de auto stilstaat en het
bestuurdersportier geopend is.
Trek aan de hendel aan de zijkant van het
dashboard.
Buitenzijde

Duw de veiligheidshaak aan de bovenzijde
van de grille naar rechts en til de motorkap op.


Sluiten

Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat
deze aan het einde van de slag in het slot
vallen.
MOTORKAP OPENEN
Motorkapsteun

Maak de motorkapsteun los en steek deze
in de eerste en vervolgens de tweede
uitsparing van de motorkap.
Plaats de motorkapsteun in de houder
alvorens de motorkap te sluiten. Als de motorkap niet goed
is vergrendeld, gaat op
het instrumentenpaneel dit
verklikkerlampje branden.

Page 137 of 184

135
7
ONDERHOU
D
Onder de motorkap
DIESELMOTOREN


1. Reservoir ruiten- en
koplampsproeiers.

2. Zekeringkast.

3. Reservoir koelvloeistof.

4. Reservoir rem- en
koppelingsvloeistof.

5. Luchtfilter.
6. Motoroliepeilstok.
a : 2,2 L 100
b : 2,2 L 120
c : 3,0 L 160

7. Motorolie (bij)vullen.
a : 2,2 L 100
b : 2,2 L 120
c : 3,0 L 160

8. Reservoir stuurbekrachtiging. Accu-aansluitingen:
+ Metalen positieve aansluiting.
- Metalen negatieve aansluiting
(massa).
ONDER DE MOTORKAP

Page 138 of 184

136


Niveaus

NIVEAUS

Voer de onderstaande controles
regelmatig uit om uw auto in goede
staat te houden. Raadpleeg de
voorschriften in het PEUGEOT-netwerk
of in het onderhoudsboekje dat bij dit
instructieboekje zit. Voor het behoud van de bedrijfszekerheid
van de motoren en de emissieregelsystemen
mogen in geen geval additieven aan de
motorolie worden toegevoegd.



Remvloeistof verversen

De remvloeistof dient volgens de door de
constructeur voorgeschreven intervallen te
worden ververst.
Gebruik remvloeistof die door de
constructeur wordt aanbevolen en aan de
DOT4-normen voldoet.
Het niveau dient steeds tussen de
merktekens MINI en MAXI van het reservoir
te staan.
Raadpleeg als het reservoir vaak bijgevuld
moet worden zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk. Let erop dat u bij het eventueel
verwijderen en monteren van de
afdekkap van de motor, de bevestigingsclips
niet beschadigt.

Oliepeilstok
2 merktekens op de
peilstok:
Olie verversen
Dit dient volgens het onderhoudsschema
van de constructeur te worden uitgevoerd.
Het is verplicht uitsluitend olieën te
gebruiken met de door de constructeur
voorgeschreven viscositeit. Raadpleeg de
voorschriften in het PEUGEOT-netwerk.
Neem voordat u olie bijvult de peilstok
uit de houder.
Controleer na het bijvullen het
motorolieniveau (het niveau mag niet boven
het bovenste merkteken uitkomen).
Draai de olievuldop vast alvorens de
motorkap te sluiten.
Keuze van de viscositeitsgraad

De olie dient in ieder geval aan de door de
constructeur voorgeschreven normen te
voldoen.

Verklikkerlampjes


Zie in de rubriek 2 het gedeelte
"Cockpit" voor meer informatie over de
verklikkerlampjes.

A = maxi.
Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk als
het oliepeil boven dit
merkteken uitkomt.

B = mini.
Laat het oliepeil nooit
onder dit merkteken
uitkomen.
Motorolieniveau

Regelmatig controleren en tussen twee
verversingen eventueel olie bijvullen
(maximum olieverbruik: 0,5 liter per
1 000 km). De controle dient bij koude
motor en horizontaal geplaatste auto te
geschieden, met behulp van de oliepeilstok.

Page 139 of 184

137
7
ONDERHOU
D
Niveaus
Koelvloeistofniveau
Gebruik om ernstige motorschade te
voorkomen uitsluitend door de constructeur
aanbevolen koelvloeistof. Als de motor warm
is, wordt de temperatuur van de koelvloeistof
geregeld door de koelventilator. Wacht voor
werkzaamheden aan het koelsysteem ten
minste 1 uur nadat de motor gedraaid
heeft, omdat de koelventilator nog kan
(gaan) werken als de sleutel uit het
contactslot is verwijderd en het koelsysteem
onder druk staat.
Draai de dop eerst een kwart omwenteling
los om de druk te laten dalen en te
voorkomen dat de hete koelvloeistof uit
het koelsysteem spuit. Trek, als de druk
eenmaal gedaald is, de dop los en vul
koelvloeistof bij.
Laat het koelsysteem, als vaak koelvloeistof
moet worden bijgevuld, zo snel mogelijk
controleren door het PEUGEOT-netwerk.

Vloeistofniveau stuurbekrachtiging

Controleer het niveau van de
stuurbekrachtigingsvloeistof als de auto op
een vlakke ondergrond staat en de motor
koud is. Draai de dop met geïntegreerde
peilstok los en controleer of het niveau
tussen de merktekens MINI en MAXI staat.
Afgewerkte producten

Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie.
Remvloeistof is schadelijk voor de
gezondheid en is een erg bijtend middel.
Gooi afgewerkte olie, remvloeistof en
koelvloeistof niet in het riool, in het water
of op de grond, maar deponeer deze in
de daarvoor bestemde containers bij het
PEUGEOT-netwerk.
Bijvullen

Het niveau dient steeds tussen de
merktekens MINI en MAXI van het
expansievat te staan. Laat het koelsysteem,
als meer dan 1 liter moet worden bijgevuld,
controleren door het PEUGEOT-netwerk.

Vloeistofniveau ruiten- en koplampsproeiers

Om een optimale reiniging te garanderen en
bevriezing te voorkomen, dient het bijvullen
of vervangen van deze vloeistof niet met
water te worden uitgevoerd.
Inhoud reservoir: ongeveer 5,5 liter.

Page 140 of 184

138


Controles


CONTROLES Luchtfilter en interieurfilter
Een verstopt interieurfilter vermindert de
prestaties van de airconditioning en kan
stankoverlast in het interieur veroorzaken.
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor
informatie over het vervangingsinterval van
de filterelementen.
Als de omgeving (veel stof) en de
gebruiksomstandigheden van de auto
(veel stadsverkeer) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen. Raadpleeg in de
rubriek 7 het gedeelte "Onder de motorkap".


Handgeschakelde versnellingsbak

Laat het niveau controleren volgens het
onderhoudsschema van de constructeur.
Raadpleeg de bladzijden in het
onderhoudsboekje, die betrekking
hebben op de motoruitvoering van uw
auto, voor het laten controleren van
de belangrijkste niveaus en bepaalde
onderdelen volgens het onderhoudsschema
van de constructeur.
Gebruik uitsluitend door PEUGEOT
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke organen
zoals het remsysteem te optimaliseren,
worden door PEUGEOT specifieke
producten geselecteerd en aangeboden.
Vanwege de kans op beschadiging van het
elektrisch systeem is het reinigen van de
motorruimte met een hogedrukreiniger niet
toegestaan.
Handrem

Als de handrem een te grote slag heeft
of als het systeem minder goed werkt,
moet de handrem zelfs tussen twee
onderhoudscontroles worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.


Aftappen van water in het brandstoffilter

Als dit lampje gaat branden, moet
het brandstoffi lter worden afgetapt.
Om te voorkomen dat het lampje
gaat branden kan het fi lter ook op
regelmatige basis worden afgetapt,
bijvoorbeeld bij een onderhoudsbeurt.
Draai de aftapplug of de sensor water in
brandstoffi lter aan de onderzijde van het fi lter
los. Ga door met aftappen tot al het water uit
het fi lter is weggelopen. Draai vervolgens de
aftapplug of de sensor weer vast.
De HDi-motoren zijn technologisch
geavanceerde motoren. Laat
werkzaamheden aan deze motoren altijd
uitvoeren door gekwalifi ceerde technici
van het PEUGEOT-netwerk.

Accu

Laat uw accu voor de winter door het
PEUGEOT-netwerk controleren.
Remblokken

De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken
vaker, tussen twee onderhoudscontroles door,
te laten controleren.
Als het remvloeistofniveau te laag is, kan dit
behalve door lekkage van het remsysteem
ook veroorzaakt worden door slijtage van de
remblokken.
Slijtage remschijven/-trommels

Raadpleeg voor meer informatie over de
controle van uw remschijven/-trommels het
PEUGEOT-netwerk.


Oliefilter

Vervang het oliefilterelement regelmatig,
volgens het onderhoudsschema.

Page:   < prev 1-10 ... 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 ... 190 next >