Peugeot Boxer 2011.5 Handleiding (in Dutch)

Page 31 of 184

29
2
VOORDAT U GAAT RIJDE
N
Cockpit
VERKLIKKERLAMPJES
Bij het starten van de motor wordt een automatische controle van een aantal verklikkerlampjes uitgevoerd. Deze
verklikkerlampjes blijven kort branden. Als bij draaiende motor een verklikkerlampje gaat branden of knipperen in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op het display, is dit een teken dat het desbetreffende onderdeel of systeem niet goed
werkt. Volg in dat geval altijd de desbetreffende instructies.

Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen


Service blijft kort
branden. storingen. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
blijft branden in
combinatie met
een melding op
het display. ernstige storingen. Noteer de waarschuwingsmelding en neem contact op
met het PEUGEOT-netwerk.

Handrem -
Remvloeistofniveau
brandt. handrem (nog iets) aangetrokken. Zet de handrem los; het verklikkerlampje zal uitgaan.
brandt. remvloeistofniveau te laag. Vul de door PEUGEOT voorgeschreven remvloeistof bij.
blijft branden,
terwijl het niveau
correct is.


Stop onmiddellijk, zet het contact af en neem
contact op met het PEUGEOT-netwerk.
+ Elektronische
remdrukregelaar brandt. storing remdrukregelaar. Stop onmiddellijk. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.


Te laag
koelvloeistofniveau brandt. koelvloeistofniveau te laag. Zet de auto stil en zet het contact af. Laat de
koelvloeistof afkoelen. Zie in de rubriek 7 het gedeelte
"Niveaus". Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.

Page 32 of 184



Cockpit

Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen


Koelvloeistof-
temperatuur brandt en wijzer
in rode gebied. een abnormale toename. Zet de auto stil, zet het contact af en laat de
koelvloeistof afkoelen. Controleer visueel het niveau.
op H in rode
gebied. een te hoge koelvloeistof-
temperatuur. Zie in de rubriek 7 het gedeelte "Niveaus". Raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk.

Motoroliedruk brandt tijdens
het rijden. een te lage druk. Zet de auto stil, zet het contact af, laat de motorolie
afkoelen en controleer het oliepeil. Zie in de rubriek 7
het gedeelte "Niveaus".
blijft branden,
terwijl het niveau
correct is. een ernstige storing. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
knippert enkele
seconden in
combinatie met
een melding op
het display. een bijna verstreken
onderhoudsinterval. Zie het overzicht met controlepunten in het
onderhoudsboekje en laat de onderhoudsbeurt uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk.

Laden accu brandt. een storing in het laadcircuit. Controleer de accupolen ... Zie in de rubriek 8 het
gedeelte "Accu".
blijft branden of
knipperen, terwijl
de controles zijn
uitgevoerd. een storing in een elektrisch
circuit, de ontsteking of het
brandstofsysteem. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.


Geopend portier brandt. een niet goed gesloten portier,
achterdeur, schuifdeur of motorkap. Controleer of de portieren, de achterdeuren, de
schuifdeuren en de motorkap goed zijn gesloten.

Page 33 of 184

2
VOORDAT U GAAT RIJDE
N
Cockpit

Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen


Veiligheidsgordel
niet vastgemaakt brandt en gaat
vervolgens
knipperen. dat de bestuurder zijn
veiligheidsgordel niet heeft
vastgemaakt. Trek aan de gordel en steek de gesp in de
gordelsluiting. in combinatie met
een geluidssignaal;
blijft vervolgens
branden. tijdens het rijden dat de
veiligheidsgordel van de
bestuurder niet is vastgemaakt. Trek aan de gordel om de vergrendeling van de
gesp te controleren. Zie in de rubriek 5 het gedeelte
"Veiligheidsgordels".

Stuurbekrachtiging

brandt in combinatie
met een geluidssignaal
en een melding op het
display.
een storing in het systeem. De conventionele werking van de stuurinrichting,
zonder bekrachtiging, blijft behouden. Laat het systeem
controleren door het PEUGEOT-netwerk.

Airbag vóór/
zij-airbag knippert of blijft
branden. een defecte airbag. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk..Zie in de rubriek 5 het gedeelte "Airbags".

Vering brandt. een storing in de pneumatische
niveauregeling. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.


ABS brandt. een storing in het systeem.

De conventionele werking van het remsysteem, zonder
bekrachtiging, blijft behouden. Het is echter raadzaam de auto stil
te zetten en contact op te nemen met het PEUGEOT-netwerk.

ASR knippert. een ingreep van de ASR. Het systeem verdeelt de aandrijfkracht optimaal over de
wielen en verbetert zo de richtingsstabiliteit van de auto.
Zie in de rubriek 5 het gedeelte "Veilig rijden". brandt, in combinatie
met een geluidssignaal
en een melding op
het display.
een storing in het systeem. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.

Page 34 of 184



Cockpit

Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen


ESP knippert. de werking van het systeem.



brandt. een storing in het systeem of in
het hulpsysteem voor wegrijden
op een helling.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Zie in de rubriek 5 het gedeelte "Veilig rijden".
een storing in de Intelligente
tractiecontrole.

Emissieregeling brandt. de regeneratie van het roetfilter. Het is raadzaam de motor te laten lopen tot het lampje
dooft, om er zeker van te zijn dat de regeneratiefase is
afgesloten, Rubriek 7, gedeelte "Controles".

Emissieregeling brandt. een storing in het systeem. Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door het
PEUGEOT-netwerk.


Uitschakeling
airbag aan
passagierszijde brandt.
dat deze airbag handmatig is
uitgeschakeld op het moment dat
een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op deze plaats is bevestigd.
Schakel de airbag in of uit via het menu MODE van de
boordcomputer. Zie in de rubriek 4 het gedeelte "Mode".

Elektronische
startblokkering brandt. dat de gebruikte contactsleutel
niet wordt herkend.
De motor kan in dat geval niet
worden gestart. Gebruik een andere sleutel en laat de defecte sleutel
controleren door het PEUGEOT-netwerk. Zie in de
rubriek 2 het gedeelte "Toegang tot de auto".

Remblokken
vóór brandt. dat de remblokken zijn
versleten. Laat de remblokken vervangen door het PEUGEOT-netwerk.

Page 35 of 184

33
2
VOORDAT U GAAT RIJDE
N
Cockpit

Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen


Water in
brandstoffilter brandt in
combinatie met
een melding op
het display.. de aanwezigheid van water in
het brandstoffilter (diesel). Laat het filter aftappen door het PEUGEOT-netwerk. Zie
in de rubriek 7 het gedeelte "Controles".

Laag
brandstofniveau brandt met de
wijzer in zone E. een bijna lege brandstoftank. Wacht niet met tanken. De actieradius met de resterende
hoeveelheid brandstof is afhankelijk van de rijstijl, het
profiel van de weg, de verstreken tijd en het aantal
kilometers dat is gereden sinds het lampje brandt.
knippert. een storing. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.


Voorgloeien
dieselmotor brandt. dat voorgloeien van de
dieselmotor noodzakelijk is
(koude omstandigheden). Wacht tot het lampje uit is alvorens de motor te starten.


Parkeerlicht brandt, in
combinatie met
een melding op
het display. een handmatig geselecteerde
stand. Draai de ring van de lichtschakelaar
het automatisch branden van de
lichten, ring in de stand A. Stel de gevoeligheid van de lichtsensor in via het menu
MODE. Zie in de rubriek 4 het gedeelte "Mode".


Dimlicht
brandt. een handmatig geselecteerde
stand. Draai de ring van de lichtschakelaar in de tweede stand.
Grootlicht dat u de hendel naar u toe trekt. Trek de hendel naar u toe om terug te keren naar dimlicht.

Page 36 of 184

34


Cockpit

Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen


Richtingaanwijzers

knippert in
combinatie met
geluidssignaal. het inschakelen van de
richtingaanwijzers met de
lichtschakelaar links van het stuurwiel. Rechts: beweeg de hendel omhoog.
Links: beweeg de hendel omlaag.

Mistlampen vóór brandt. dat de knop op de
middenconsole is ingedrukt. Handmatig selecteren.
De mistlampen werken uitsluitend als het parkeerlicht of
dimlicht is ingeschakeld.

Mistachterlicht brandt. dat de knop op de
middenconsole is ingedrukt. Handmatig selecteren. Het mistachterlicht werkt
uitsluitend als het parkeerlicht of dimlicht is
ingeschakeld. Schakel het mistachterlicht uit als het
zicht weer normaal is.

Snelheidsregelaar brandt. dat de snelheidsregelaar is
geselecteerd. Handmatig selecteren.
Zie in de rubriek 3 het gedeelte
"Stuurkolomschakelaars".

Defecte lamp brandt. in
combinatie met
een melding op
het display. dat een of meer lampen defect
zijn. Laat de lamp vervangen.
Zie in de rubriek 8 het gedeelte "Lampen vervangen" of
raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.

Parkeerhulp
achter brandt. een storing in het systeem. De parkeerhulp met geluidssignalen werkt niet meer.
Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door het
PEUGEOT-netwerk.

Page 37 of 184

35
2
VOORDAT U GAAT RIJDE
N
Cockpit

Display
geeft weer
signaleert
Wat te doen
Temperatuur/
Gladheid
het verklikkerlampje
voor gladheid, de
temperatuur die
knippert en een
melding die wordt
weergegeven op
het display.
weersomstandigheden met
kans op gladheid. Wees extra waakzaam en rem niet abrupt. Zie in de
rubriek 5 het gedeelte "Veilig rijden".
Datum 11:00:00 instellen: Datum.
Tijd. een instelling via het menu
MODE. Zie in de rubriek 4 het gedeelte "Mode".
Hoogte van de
koplampverstelling een verstelling
van de
koplampen. stand 0 t/m 3, afhankelijk van
de belading van de auto. Verstel de koplampen met de knop op het
dashboard. Zie in de rubriek 3 het gedeelte
"Stuurkolomschakelaars".
Onderhoudssleutel
de sleutel die
blijft branden. een bijna verstreken
onderhoudsinterval. Zie het overzicht met controlepunten in het
onderhoudsboekje. Laat de onderhoudsbeurt uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk.

Page 38 of 184

36


Cockpit

BRANDSTOFNIVEAUMETER

Het brandstofniveau wordt aangegeven
zodra het contact wordt aangezet.
De wijzer staat op:


- F (Full - vol): de brandstoftank is
volledig gevuld (ongeveer 90 liter).

- E (Empty - leeg): de brandstoftank is bijna
leeg, het verklikkerlampje blijft branden.

Het lampje gaat branden op het moment dat
er nog ongeveer 11 liter brandstof in de tank
aanwezig is.
Optioneel kan de auto worden uitgerust met een
brandstoftank met een inhoud van 60 of 125 liter.
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR

De wijzer van de
koelvloeistoftemperatuurmeter bevindt
zich tussen C (Cold - koud) en H
(Hot - warm): de temperatuur is in orde.
Onder zware gebruiksomstandigheden of bij
warm weer kan de wijzer in de buurt van het
rode gebied komen.
- wacht tot de motor is afgekoeld om
het niveau te controleren en eventueel
koelvloeistof bij te vullen. Neem daarbij de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
het koelcircuit staat onder druk. Draai
om brandwonden te voorkomen de dop
eerste 2 omwentelingen los om de druk
te laten dalen.
Controleer, als de druk eenmaal is gedaald,
het niveau en verwijder de dop om
koelvloeistof bij te vullen.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk als de
wijzer in het rode gebied blijft staan.
Raadpleeg in de rubriek 7 het gedeelte
"Niveaus".
Raadpleeg in de rubriek 7 het gedeelte
"Brandstof".
Als de wijzer in het rode gebied komt
en/of het lampje gaat branden:


- stop onmiddellijk en zet het contact af.
De motorventilateur kan nog ongeveer
10 minuten blijven werken.
EMISSIEREGELING

EOBD (European On Board Diagnosis) is
een Europees diagnosesysteem dat de
emissieregeling bewaakt en ervoor zorgt
dat de auto voldoet aan de normen voor de
uitstoot van:


- CO (koolmonoxide),

- HC (koolwaterstoffen),

- NOx (stikstofoxide) of roetdeeltjes, de
samenstelling van de uitstoot wordt
gecontroleerd door de lambdasondes
voor en achter de katalysator.

In het geval van een storing in de
emissieregeling wordt de bestuurder
gewaarschuwd door het branden
van dit specifi eke verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel.
De katalysator kan beschadigd raken. Laat
het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk.

Page 39 of 184

37
2
VOORDAT U GAAT RIJDE
N
Cockpit
ONDERHOUDSINDICATOR
Na het aanzetten van het contact
brandt het lampje (een sleutel die
onderhoudswerkzaamheden symboliseert)
gedurende enkele seconden : het
display geeft de afstand tot de volgende
onderhoudsbeurt aan volgens het
onderhoudsschema van de constructeur (zie
het onderhoudsboekje). Deze wordt bepaald
op basis van de afgelegde afstand sinds de
vorige onderhoudsbeurt.
DIMMER DASHBOARDVERLICHTING
De lichtsterkte van de dashboardverlichting kan
worden ingesteld als de verlichting is ingeschakeld.
Na enkele seconden schakelt het display
weer over naar de normale weergave.

Stel de lichtsterkte van de
dashboardverlichting in met deze
schakelaars.
Er zijn 8 standen mogelijk. Door de toets lang in te drukken keert u
terug naar het hoofdscherm.
Raadpleeg rubriek 4 in het gedeelte
"Mode".

Kwaliteitsindicator motorolie


Raadpleeg het overzicht van de
onderhoudsbeurten in het onderhoudsboekje dat
u bij de afl evering van de auto is overhandigd.
Oproepen van de informatie over het onderhoud

De informatie over het onderhoud kan altijd
worden geraadpleegd door kort op de toets
MODE te drukken.
Gebruik de pijltjestoetsen omhoog/
omlaag om de afstand tot de volgende
onderhoudsbeurt en de kwaliteit van de
motorolie weer te geven.
Door de toets MODE opnieuw in te drukken,
keert u terug naar de verschillende menu's
op het display.
Menu...
Selecteer...
Om ...

12
Service Service
(Km/Mijl
tot olie
verversen)
Het nog af te
leggen aantal
kilometers/
mijlen, totdat
olie moet
worden ververst,
weer te geven.
Olie Het olieniveau
weer te
geven.
Het permanent knipperen van het lampje kan
worden uitgeschakeld door een reparateur
door middel van het diagnosegereedschap.

Deze melding die is gekoppeld
aan het lampje, wordt op het
instrumentenpaneel weergegeven
zolang de olie niet is ververst.
De kwaliteit van de olie heeft
een grenswaarde overschreden.
Om verdere verslechtering te
voorkomen moet de olie zo snel
mogelijk worden ververst.
Dit verklikkerlampje knippert bij het
starten van de motor en er verschijnt,
volgens uitvoering, een melding
op het instrumentenpaneel: het
systeem heeft een verslechtering
van de kwaliteit van de motorolie
gedetecteerd. De motorolie moet zo
snel mogelijk worden ververst. Voor de 3.0 HDi motoren zal het toerental
beperkt worden tot 3000 t/min en vervolgens
tot 1500 t/min zolang de olie niet is ververst.
Laat de motorolie verversen om te voorkomen
dat er schade aan de motor ontstaat.

Page 40 of 184

38


Versnellingsbak en stuurwiel

HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK

Trap om soepel te kunnen schakelen het
koppelingspedaal altijd volledig in.
Om te voorkomen dat de werking van het pedaal
wordt gehinderd:


- controleer of de mat goed op zijn plaats ligt,

- leg nooit meerdere matten boven op elkaar.


Laat tijdens het rijden niet uw hand op
de versnellingspook rusten. Zelfs een
lichte belasting op de pook kan na verloop
van tijd slijtage aan de onderdelen in de
versnellingsbak veroorzaken.
VERSNELLINGSBAK EN STUURWIEL STUURWIEL IN DIEPTE VERSTELLEN

Stel eerst, bij stilstaande auto, de stoel in de
juiste stand af.
Ontgrendel het stuurwiel door de hendel
naar u toe te trekken.
Stel het stuurwiel in de gewenste stand en
vergrendel het weer door de hendel volledig
terug te duwen.
Uit veiligheidsoverwegingen mogen deze
handelingen alleen bij stilstaande auto
worden uitgevoerd.
Achteruit

Trek de ring onder de pookknop omhoog om
de achteruit in te schakelen. Schakel de achteruit pas in als de auto
volledig stilstaat.
Zet de pook met beleid in de achteruitversnelling
om bijgeluiden te beperken.
Als de achteruit is ingeschakeld, klinkt
aan de buitenzijde van de auto een
geluidssignaal.
De parkeerhulp (volgens uitvoering)
wordt bij het inschakelen van
de achteruitversnelling automatisch
ingeschakeld; hierbij klinkt een geluidssignaal.
Raadpleeg in rubriek 4 het gedeelte
"Parkeerhulp achter".

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 190 next >