Peugeot Expert Tepee 2007 Handleiding (in Dutch)

Page 21 of 184

19
2
Cockpit
TIJD INSTELLEN
Instrumentenpaneel zonder display
Middenconsole zonder display Met de knop aan de linkerzijde
van het instrumentenpaneel kan
het klokje worden ingesteld door
de handelingen in onderstaande
volgorde uit te voeren:
- linksom draaien: de minuten knipperen,
- rechtsom draaien: minuten verhogen (houd de knop naar rechts om de tijd in een
sneller tempo in te stellen),
- linksom draaien: de uren knipperen,
- rechtsom draaien: uren verhogen (houd de knop naar rechts om de tijd in een sneller
tempo in te stellen), - linksom draaien: tijdsaanduiding in 24 H of
12 H,
- rechtsom draaien: 24 H of 12 H selecteren,
- linksom draaien: ingestelde tijd bevestigen.
Als er ongeveer 30 seconden geen
handelingen worden uitgevoerd, verschijnt
de huidige weergave. Middenconsole met display
Raadpleeg om de op het display
weergegeven tijd en datum in te stellen
in de rubriek 4 het gedeelte "Datum en tijd
instellen".
VOORDAT u GAAT RIJDEN

Page 22 of 184

20
Cockpit
VERKLIKKERLAMPJES
Bij het starten van de motor wordt een automatische controle van een aantal verklikkerlampjes uitgevoerd. Deze verklikkerlampjes blijven kort
branden. Als bij draaiende motor een verklikkerlamp je blijft branden of gaat knipperen in combinatie met een geluidssignaal en een melding op
het display, is dit een teken dat het desbetreffend e onderdeel of systeem niet goed werkt. Volg in dat geval altijd de desbetreffende instructies.
Verklikkerlampje statussignaleert Wat te doen
STOP brandt in
combinatie
met een ander
verklikkerlampje
en een melding
op het display. ernstige storingen met
betrekking tot de functies
"Remvloeistofniveau",
"Motoroliedruk en -temperatuur",
"Koelvloeistoftemperatuur",
"Elektronische remdrukregelaar",
"Stuurbekrachtiging".
Stop onmiddellijk, zet h
et contact af en neem contact op met
een PEUGEOT-servicepunt.
Handrem/
remvloeistofniveau/
elektronische
rem
drukregelaar
(REF) brandt. handrem (nog iets) aangetrokken.
brandt.
blijft branden, terwijl
het niveau correct
is, in combinatie met
het verklikkerlampje
ABS.
een storing in de elektronische
remdrukregelaar. Zet de handrem los; het verklikkerlampje zal uitgaa
n.
Vul de door PEUGEOT voorgeschreven remvloeistof bij .
Stop onmiddellijk, zet het contact af en neem conta ct op
met een PEUGEOT-servicepunt.
remvloeistofniveau te laag.
Motoroliedruk en
-temperatuur brandt tijdens het
rijden.
blijft branden,
terwijl het niveau
correct is.
een ernstige storing. Zet de auto stil, zet het contact af en laat de mot
orolie
afkoelen. Controleer het motorolieniveau met de pei lstok. Zie
in de rubriek 7 het gedeelte "Niveaus".
Neem contact op met een PEUGEOT-servicepunt.
een te lage druk of een te hoge
temperatuur.

Page 23 of 184

21
2
Cockpit
Verklikkerlampjestatussignaleert Wat te doen
Koelvloeistof-
temperatuur en
-niveau brandt en wijzer in
het rode gebied.
een abnormale verhoging van de
temperatuur. Zet de auto stil, zet het contact af en laat de koe
lvloeistof
afkoelen. Controleer visueel het niveau.
knippert. een te laag koelvloeistofniveau. Zie in de rubriek 7 het gedeelte "Niveaus". Raadple
eg een
PEUGEOT-servicepunt.
blijft kort branden. lichte storingen of waarschuwingen.
Service Raadpleeg het "Logboek meldingen" op het display. Z
ie
het gedeelte "RD4/RT3 - Boordcomputer" van de rubri ek 4.
Raadpleeg, afhankelijk van de ernst van de storing, een
PEUGEOT-servicepunt.
Veiligheidsgordel
1 e
zitrij niet
vastgemaakt brandt en gaat
vervolgens
knipperen.
in combinatie met
een geluidssignaal
en blijft vervolgens
branden.
tijdens het rijden is de
veiligheidsgordel van de
bestuurder of de voorpassagier niet
vastgemaakt. Doe de gordel om en steek de gesp in de gordelsluit
ing.
Trek aan de gordel om de vergrendeling van de
gesp te controleren. Zie in de rubriek 5 het gedeel te
"Veiligheidsgordels".
dat de bestuurder en/of
voorpassagier zijn veiligheidsgordel
niet heeft vastgemaakt.
Veiligheidsgordel
bestuurder niet
vastgemaakt
(verklikkerlampje
op de dakconsole) brandt.
dat de bestuurder zijn
veiligheidsgordel niet heeft
vastgemaakt. Doe de gordel om en steek de gesp in de gordelsluit
ing.
Veiligheidsgordel
passagier niet
vastgemaakt
(verklikkerlampje
op de dakconsole) brandt.
dat de voorpassagier zijn
veiligheidsgordel niet heeft
vastgemaakt. Doe de gordel om en steek de gesp in de gordelsluit
ing.
blijft branden.
ernstige storingen.
VOORDAT u GAAT RIJDEN

Page 24 of 184

22
Cockpit
Verklikkerlampjestatussignaleert
Wat te doen
Laag
brandstofniveau brandt en wijzer in
het rode gebied.
een bijna lege brandstoftank. Wacht niet met tanken. De actieradius met de rester
ende
hoeveelheid brandstof is afhankelijk van de rijstij l, het
profiel van de weg, de verstreken tijd en het aanta l gereden
kilometers sinds het lampje brandt.
Emissieregeling
EOBD knippert of blijft
branden.
een storing in het systeem. Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door
een
PEUGEOT-servicepunt.
Laden accu brandt.
blijft branden, terwijl
de controles zijn
uitgevoerd.
een storing in een elektrisch
circuit, de ontsteking of het
brandstofsysteem. Controleer de accupolen. Zie in de rubriek 8 het ge
deelte
"Accu".
Neem contact op met een PEUGEOT-servicepunt.
een storing in het laadcircuit.
Airbag vóór/
zijairbag
knippert of blijft
branden.
een defecte airbag. Laat het systeem onmiddellijk controleren door een
PEUGEOT-
servicepunt. Zie in de rubriek 5 het gedeelte "Airb ags".
Uitschakeling
airbag vóór aan
passagierszijde brandt. dat deze airbag handmatig is
uitgeschakeld op het moment
dat een kinderzitje met de rug in
de rijrichting op deze plaats is
bevestigd. Zie in de rubriek 5 het gedeelte "Airbags - kindere
n aan boord".
knippert. dat de brandstoftoevoer is
onderbroken ten gevolge van een
ernstige aanrijding. Herstel de brandstoftoevoer. Zie in de rubriek 7 he
t gedeelte
"Brandstof".
knippert. Zie in de rubriek 8 het gedeelte "Accu".
het overgaan naar de waakfase van
de actieve functies (eco-mode).

Page 25 of 184

฀A฀B฀S
23
2
Cockpit
Verklikkerlampjestatus
signaleert Wat te doen
Stuurbe-
krachtiging brandt.
een storing in het systeem. De conventionele werking van de stuurinrichting, zo
nder
bekrachtiging, blijft behouden. Laat het systeem co ntroleren
door een PEUGEOT-servicepunt.
Geopend portier brandt in
combinatie met
een melding op het
display. een niet goed gesloten portier, deur
of motorkap.
Controleer of de portieren van de cabine, de achter
deuren, de
schuifdeuren en de motorkap (als de auto is voorzie n van een
alarmsysteem) goed zijn gesloten.
ABS blijft branden. een storing in het
antiblokkeersysteem. De conventionele werking van het remsysteem, zonder
bekrachtiging, blijft behouden. Het is echter raadz
aam de auto
stil te zetten en contact op te nemen met een PEUGE OT-
servicepunt.
Achtervering met
luchtvering
knippert.
een abnormaal verschil tussen
de gedetecteerde en de optimale
wagenhoogte. Automatische regeling: rijd stapvoets (tot ongeveer
10 km/h)
tot het lampje uitgaat.
Handmatige regeling: stel de wagenhoogte, die in de onderste
of bovenste stand stond, optimaal in. Zie in de rub riek 4 het
gedeelte "Luchtvering".
ESP knippert.
dat het slippen van de auto is
voorkomen. Dit systeem verdeelt de aandrijfkracht optimaal ove
r de wielen
en verbetert zo de richtingsstabiliteit van de auto . Zie in de
rubriek 5 het gedeelte "Veilig rijden".
blijft branden. een storing in het systeem.
Bijv.: een te lage bandenspanning. Controleer de bandenspanning. Neem contact op met e
en
PEUGEOT-servicepunt.
blijft branden in
combinatie met het
verklikkerlampje
van de knop (op het
dashboard). dat het systeem is uitgeschakeld.
Het systeem is uitgeschakeld.
brandt bij het
wegrijden of tijdens
het rijden.
een storing in de luchtvering.
Stop onmiddellijk. Raadpleeg een PEUGEOT-servicepun
t.
VOORDAT u GAAT RIJDEN

Page 26 of 184

24
Cockpit
Verklikkerlampjestatus
signaleert Wat te doen
dat u de hendel naar u toe trekt. Trek de hendel naar u toe om over te schakelen naar
dimlicht.
Richtingaan-
wijzers knippert in
combinatie met
geluidssignaal. het inschakelen van de
richtingaanwijzers met de
lichtschakelaar links van het
stuurwiel.
Rechts: beweeg de hendel omhoog.
Links: beweeg de hendel omlaag.
Mistlampen vóór brandt. dat de functie handmatig is
geselecteerd. De mistlampen werken uitsluitend als het parkeerlic
ht of
dimlicht is ingeschakeld.
Mistachterlicht brandt.
Dimlicht/
verlichting
overdag
brandt. het inschakelen van de verlichting
zodra het contact wordt aangezet. Draai de ring van de lichtschakelaar in de tweede s
tand.
Volgens land van bestemming.
Zie in de rubriek 3 het gedeelte "Stuurkolomschakel aars".
een handmatig geselecteerde stand
of het automatisch inschakelen van
de verlichting.
Grootlicht
Remblokken
brandt.
dat de remblokken aan vervanging
toe zijn. Laat de remblokken vervangen door een PEUGEOT-
servicepunt.
dat de functie handmatig is
geselecteerd. Het mistachterlicht werkt uitsluitend als het parke
erlicht of
dimlicht is ingeschakeld. Schakel het mistachterlic ht uit als het
zicht meer dan 50 m bedraagt. Laat u het branden, d an kunt u
medeweggebruikers verblinden en het risico lopen te worden
bekeurd.

Page 27 of 184

25
2
Cockpit
Onder-
houdssleutelbrandt. een bijna verstreken
onderhoudsinterval. Zie het overzicht met controlepunten in het onderho
udsboekje.
Maak een afspraak voor een onderhoudscontrole met e en
PEUGEOT-servicepunt.
Display
status
signaleert
Klokje wordt
weergegeven.
het instellen van de tijd. Gebruik de linkerknop van het instrumentenpaneel. R
aadpleeg
in de rubriek 2 het gedeelte "Cockpit".
Voorgloeien
dieselmotor
brandt. dat voorgloeien van de dieselmotor
noodzakelijk is
(koude omstandigheden). Wacht tot het lampje uit is alvorens de motor te st
arten.
Water in het
brandstoffilter brandt in
combinatie met
een melding op het
display. de aanwezigheid van water in het
brandstoffilter.
Laat het filter onmiddellijk aftappen door een PEUG
EOT-
servicepunt. Zie in de rubriek 7 het gedeelte "Cont roles".
Snelheidsregelaar
brandt. dat de snelheidsregelaar is
geselecteerd. Handmatig selecteren. Zie in de rubriek 3 het gedee
lte
"Stuurkolomschakelaars".
Snelheids-
begrenzer brandt.
dat de snelheidsbegrenzer is
geselecteerd. Handmatig selecteren. Zie in de rubriek 3 het gedee
lte
"Stuurkolomschakelaars". Wat te doen
VOORDAT u GAAT RIJDEN

Page 28 of 184

26
Cockpit
BRANDSTOFNIVEAUMETER
Het brandstofniveau wordt aangegeven
zodra het contact wordt aangezet.
De wijzer staat op:
- 1: de brandstoftank is volledig gevuld
(ongeveer 80 liter).
- 0: de brandstoftank is bijna leeg, het
verklikkerlampje blijft branden.
Het lampje gaat branden op het moment dat er nog
ongeveer 8 liter brandstof in de tank aanwezig is.
Raadpleeg in de rubriek 7 het gedeelte
"Brandstof".
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
De wijzer van de koelvloeistof-
temperatuurmeter bevindt zich tussen
blauw en rood: de temperatuur is in orde.
Onder zware gebruiksomstandigheden of bij
warm weer kan de wijzer in de buurt van het
rode gebied komen.
Als de wijzer in het rode gebied komt en/of
het lampje gaat branden:
- stop onmiddellijk en zet het contact af. De motorventilateur kan nog ongeveer
10 minuten blijven werken. - wacht tot de motor is afgekoeld om
het niveau te controleren en eventueel
koelvloeistof bij te vullen.
Het koelcircuit staat onder druk. Neem
daarom de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om brandwonden te voorkomen:
- draai de dop eerst 2 omwentelingen los om
de druk te laten dalen.
- controleer, als de druk eenmaal is gedaald,
het niveau in het expansievat.
- verwijder indien nodig de dop om
koelvloeistof bij te vullen.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt als
de wijzer in het rode gebied blijft staan.Raadpleeg in de rubriek 7 het gedeelte
"Niveaus".
EMISSIEREGELING
EOBD (European On Board
Diagnosis) is een Europees
diagnosesysteem dat de
emissieregeling bewaakt
en ervoor zorgt dat de auto
voldoet aan de normen voor de
uitstoot van:
- CO (koolmonoxide),
- HC (koolwaterstoffen),
- NOx (stikstofoxide) of roetdeeltjes,
waarvan de samenstelling wordt

Page 29 of 184

26
Cockpit
BRANDSTOFNIVEAUMETER
Het brandstofniveau wordt aangegeven
zodra het contact wordt aangezet.
De wijzer staat op:
- 1: de brandstoftank is volledig gevuld
(ongeveer 80 liter).
- 0: de brandstoftank is bijna leeg, het
verklikkerlampje blijft branden.
Het lampje gaat branden op het moment dat er nog
ongeveer 8 liter brandstof in de tank aanwezig is.
Raadpleeg in de rubriek 7 het gedeelte
"Brandstof".
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
De wijzer van de koelvloeistof-
temperatuurmeter bevindt zich tussen
blauw en rood: de temperatuur is in orde.
Onder zware gebruiksomstandigheden of bij
warm weer kan de wijzer in de buurt van het
rode gebied komen.
Als de wijzer in het rode gebied komt en/of
het lampje gaat branden:
- stop onmiddellijk en zet het contact af. De motorventilateur kan nog ongeveer
10 minuten blijven werken. - wacht tot de motor is afgekoeld om
het niveau te controleren en eventueel
koelvloeistof bij te vullen.
Het koelcircuit staat onder druk. Neem
daarom de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om brandwonden te voorkomen:
- draai de dop eerst 2 omwentelingen los om
de druk te laten dalen.
- controleer, als de druk eenmaal is gedaald,
het niveau in het expansievat.
- verwijder indien nodig de dop om
koelvloeistof bij te vullen.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt als
de wijzer in het rode gebied blijft staan.Raadpleeg in de rubriek 7 het gedeelte
"Niveaus".
EMISSIEREGELING
EOBD (European On Board
Diagnosis) is een Europees
diagnosesysteem dat de
emissieregeling bewaakt
en ervoor zorgt dat de auto
voldoet aan de normen voor de
uitstoot van:
- CO (koolmonoxide),
- HC (koolwaterstoffen),
- NOx (stikstofoxide) of roetdeeltjes,
waarvan de samenstelling wordt

Page 30 of 184

27
2
Cockpit
Werking
Als het contact wordt aangezet,
gaat gedurende enkele seconden
de onderhoudssleutel branden. De
kilometerteller geeft de resterende
kilometers (afgerond) tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole aan.
Het onderhoudsinterval wordt berekend
vanaf de laatste nulstelling van de
onderhoudsindicator op basis van twee
parameters:
het afgelegde aantal kilometers,
de verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudscontrole. Enkele seconden na het aanzetten van het
contact geeft de teller eerst het oliepeil en
vervolgens weer de normale kilometerstand
en de stand van de dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is minder dan
1 000 km
Elke keer dat het contact wordt aangezet
knippert de onderhoudssleutel en de
resterende kilometers worden aangegeven:
Enkele seconden na het aanzetten van het
contact, wordt het oliepeil aangegeven, geeft de
teller vervolgens weer de normale kilometerstand
en de stand van de dagteller aan en blijft de
onderhoudssleutel branden. Dit om aan te geven
dat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd moeten worden.
De afstand tot de eerstvolgende onderhouds-
controle is overschreden
Elke keer als het contact
wordt aangezet, gaat de
onderhoudssleutel gedurende
enkele seconden knipperen en
geeft de teller het aantal kilometers
aan dat er te veel gereden is.
Bij draaiende motor blijft de
onderhoudssleutel branden totdat de
onderhoudscontrole is uitgevoerd.
Wat het eerst bereikt is: de
onderhoudssleutel gaat ook branden als de
maximale interval van 2 jaar is verstreken.
Afhankelijk van de gebruiksgewoonten
van de bestuurder kan de factor tijd
worden meegewogen bij de nog af te leggen
kilometers.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is meer dan 1 000 km
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole bedraagt 4 800 km. Als
het contact wordt aangezet geeft het display
gedurende enkele seconden het volgende aan:
ONDERHOUDSINDICATOR
De onderhoudsindicator informeert de bestuurder
over de afstand tot de volgende onderhoudscontrole,
afhankelijk van het gebruik van de auto.
gecontroleerd door lambdasondes voor en
achter de katalysator.
In het geval van een storing in de
emissieregeling wordt de bestuurder
gewaarschuwd door het branden van
dit specifieke verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel.
VOORDAT u GAAT RIJDEN

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 190 next >