Peugeot Expert Tepee 2007 Handleiding (in Dutch)

Page 51 of 184

46Toevoer van buitenlucht
Het lampje van de toets is uit.
Gebruik deze stand zo veel
mogelijk.
Luchtrecirculatie in het
interieur
Het lampje van de toets brandt.
Deze stand dient bovendien om
de toevoer van buitenlucht bij stank en
stofoverlast af te sluiten.
Als deze stand gebruikt wordt terwijl de
airconditioning en de aanjager (stand 1 t/m
4) zijn ingeschakeld, wordt de capaciteit van
de verwarming (knop temperatuurregeling
naar rood) of de airconditioning (knop
temperatuurregeling naar blauw) sneller
vergroot.
Gebruik de luchtrecirculatie niet langer dan
nodig is. Schakel zodra de omstandigheden
dit toelaten de toevoer van buitenlucht weer
in om de lucht in het interieur te verversen
en het beslaan van de ruiten te voorkomen.
Gebruik deze stand zo veel mogelijk. Ventilatie
Tips voor het instellen
Voor een optimale werking van het handbediende
systeem is het raadzaam de volgende instellingen te gebruiken:
Gewenste
werking Luchtverdeling Temperatuur Luchtopbrengst
Luchtre-
circulatie Airconditioning
(A/C)
Warm
Koud
Ontdooien
Ontwasemen

Page 52 of 184

47
3
Ventilatie
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING MET GESCHEIDEN REGELING Gebruiksvoorschrift
Om het interieur maximaal te koelen of te verwarmen
kan de temperatuur lager dan 15 worden ingesteld do or
de knop naar links te draaien tot LO wordt weergegeven
of hoger dan 27 worden ingesteld door de knop naar
rechts te draaien tot HI wordt weergegeven.
Voor een optimaal comfort is het raadzaam de waarde
links en rechts zo in te stellen dat het verschil n iet meer
dan 3 bedraagt.
Het bedieningspaneel (volgens uitvoering)
bevindt zich op de middenconsole. Als de temperatuur in de auto bij het
instappen veel lager of hoger is dan
de ingestelde waarde, heeft het geen
zin om voor het gewenste comfort de
ingestelde waarde te wijzigen. Het systeem
compenseert automatisch en zo snel
mogelijk het temperatuurverschil.
ERGONOMIE en COMFORT

Page 53 of 184

48
VentilatieIngestelde waarde bestuurders- of
passagierszijde
De op het display weergegeven waarde
heeft betrekking op een bepaald
comfortniveau en niet op de temperatuur in
graden Celsius of Fahrenheit.Draai deze knop naar links of
naar rechts om de waarde te
verlagen of te verhogen. Voor een
optimaal comfort wordt de waarde
21 aanbevolen. Niettemin is afhankelijk
van uw wensen een afstelling tussen 18 en
24 gebruikelijk.
Automatische werking
Automatisch programma "comfort"
Dit is de normale gebruiksstand van de
airconditioning.
Druk op deze toets. Het symbool
AUTO verschijnt.
Afhankelijk van de gekozen
instellingen regelt het systeem
de luchtverdeling, de luchtopbrengst en
de luchttoevoer om het comfort en de
luchtcirculatie in het interieur optimaal te
houden. U hoeft het systeem niet meer zelf
bij te regelen.
Om bij koude motor de toevoer van koude
lucht te beperken, wordt de luchtopbrengst
geleidelijk op het optimale niveau gebracht.
Voor uw comfort worden de instellingen
tussen twee startmomenten opgeslagen,
mits de temperatuur in het interieur
nauwelijks is veranderd. Is dit wel het geval,
dan treedt het automatische programma
weer in werking.
Zorg ervoor dat de zonnesensor, die
zich achter de binnenspiegel op de
voorruit bevindt, niet wordt afgedekt. Deze
sensor regelt de airconditioning.

Page 54 of 184

49
3
Ventilatie
Regeling luchtopbrengst
De luchtopbrengst kan vergroot of
verkleind worden door respectievelijk
de toets "kleine propeller" of "grote
propeller" in te drukken.
Het symbool van de luchtopbrengst op het
display, de propeller, wordt afhankelijk van de
ingestelde waarde geleidelijk voller.
Uitschakelen van het systeem
Druk op de toets "kleine
propeller" van de
luchtopbrengstregeling tot het
symbool van de propeller is
verdwenen.
Alle functies van de airconditioning
worden dan uitgeschakeld, behalve de
luchtrecirculatie en de achterruitverwarming
(volgens uitvoering). De ingestelde waarde
wordt niet meer geregeld en verdwijnt van
het display. Het is raadzaam om niet
langdurig met uitgeschakelde
airconditioning te rijden. Druk op
de toets "grote propeller" van de
luchtopbrengstregeling 7 of op de
toets AUTO om het systeem weer met de
laatst ingestelde waarden in te schakelen.
Handmatig verstellen
Al naar gelang uw wensen kunt u de
automatische bediening van het systeem
handmatig aanpassen. De overige
functies worden automatisch geregeld.
Bij het indrukken van de toets
AUTO zal
het systeem weer volledig automatisch
functioneren. Regeling luchtverdeling
Druk deze toets herhaalde malen
in om de luchtstroom te verdelen
naar:
 de voorruit,
 de voorruit en de beenruimte,
 de beenruimte,
 de linker, rechter en middelste
ventilatieroosters en de beenruimte,
 de linker, rechter en middelste
ventilatieroosters. Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
Bij het indrukken van deze toets wordt de
lucht in het interieur gerecirculeerd. Het
symbool van de luchtrecirculatie wordt weergegeven.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten .
Gebruik de luchtrecirculatie alleen als dit echt no dig
is (om te voorkomen dat de ruiten beslaan en de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat).
Druk de toets zodra de luchtrecirculatie niet meer
nodig is nogmaals in om de toevoer van buitenlucht
te hervatten.
Airconditioning AAN/UIT
Druk op deze toets: het symbool
A/C wordt weergegeven en de
airconditioning wordt geactiveerd.
Druk nogmaals op deze toets om de
aircondioning uit te schakelen.
ERGONOMIE en COMFORT

Page 55 of 184

50
Ventilatie
VENTILATIE ACHTER
Afhankelijk van de uitvoering kan
uw auto zijn voorzien van een extra
airconditioningsunit achter in de auto.
Het luchtverdelingskanaal in het dak en
de 6 afzonderlijke uitstroomopeningen
zorgen voor een perfecte regeling van de
luchtverdeling in de auto.
De over de vloer verspreide warme lucht
wordt vanuit de airconditiningsunit vóór
verdeeld ter hoogte van de voetenruimte van
de passagiers op de 2 e
zitrij.
Op de extra airconditioningsunit bevindt zich
een uitstroomopening voor de verwarming
van de voetenruimte van de passagiers op
de 3 e
zitrij. Temperatuurregeling
Zet de knop in de gewenste stand:
- van blauw (toevoer van koude lucht),
- tot rood (toevoer van warme lucht).
Inschakelen/uitschakelen
Met behulp van deze knop
op de dakconsole kan de
bestuurder of voorpassagier de
bediening achter in de auto in- of
uitschakelen.
Eén keer indrukken: inschakelen (groene
lampje brandt).
Twee keer indrukken: uitschakelen (lampje
uit).
Luchtopbrengst
De kracht van de luchttoevoer via
de ventilatieroosters varieert van
1 tot 4.
Zet de knop in de gewenste stand
voor een optimaal comfort.
Zet de knop in de stand 0 om de aanjager
uit te schakelen.

Page 56 of 184

51
3
Ventilatie
STANDKACHEL
Verwarming van het
koelvloeistofcircuit
Dit aanvullende en afzonderlijke systeem
warmt het korte koelvloeistofcircuit van
de dieselmotor op om het starten te
vergemakkelijken. Het systeem verbetert
de prestaties van het ontdooien en het
ontwasemen. Auto’s uitgerust met een HDi-motor kunnen
zijn voorzien van een standkachel. Het
is normaal dat bij stationair draaiende of
stilstaande motor een lichte fluittoon en
rook- en geurvorming merkbaar zijn.
Ventilatie achter
ERGONOMIE en COMFORT

Page 57 of 184

52
Ventilatie
Laat de standkachel ten minste 1
keer per jaar aan het einde van
de herfst controleren. Onderhoud en
reparaties aan het systeem mogen alleen
worden uitgevoerd door een PEUGEOT-
servicepunt. Gebruik uitsluitend originele
vervangingsonderdelen.Gebruiksvoorschrift
Gebruik om koolmonoxidevergiftiging
te voorkomen de standkachel nooit in
afgesloten ruimten zoals een garage of
werkplaats zonder afzuiginstallatie.
Parkeer om brandgevaar te voorkomen de
auto niet op een brandbare ondergrond (dor
gras, dode bladeren, papier...).
De temperatuur rondom de standkachel
mag niet hoger zijn dan 120 °C. Een hogere
temperatuur (bijv. in een oven van een
spuiterij) kan het elektrische circuit van de
auto beschadigen.
De standkachel wordt gevoed door brandstof
uit de brandstoftank van de auto. Controleer,
voordat u de standkachel programmeert of
inschakelt, of er nog voldoende brandstof in
de tank aanwezig is.

Page 58 of 184

53
3
Comfort
COMFORT
Geluidscomfort door speciale
behandeling van de carrosserie
De steenslagbescherming aan de
onderzijde van de carrosserie en in de
wielkuipen zorgt voor een aanzienlijk lager
geluidsniveau en beschermt de carrosserie
tegen beschadigingen van buitenaf. De
carrosserie van de Expert Tepee heeft een
cataforesebehandeling ondergaan die een
perfecte bescherming tegen roest biedt. De
anticorrosiegarantie bedraagt 12 jaar. Met behulp van digitale technologie is de
akoestiek in het interieur zo afgestemd dat
tijdens het rijden ook een gesprek met de
achterpassagiers goed mogelijk is.
ERGONOMIE en COMFORT

Page 59 of 184

54
Stoelen
VOORSTOELEN
Afhankelijk van de uitvoering en
inrichting van uw auto zijn er de volgende
mogelijkheden voor de zitplaatsen vóór:
- bestuurdersstoel en passagiersstoel,
- bestuurdersstoel en tweezitsbank.
Afhankelijk van de uitvoering zijn de
volgende verstellingen mogelijk:3 - Hoogteverstelling van de
bestuurdersstoel
Afhankelijk van de uitvoering en inrichting
van uw auto kan de stoel als volgt versteld
worden:
- passief: trek de hendel omhoog en verplaats uw gewicht om de gewenste
stand te verkrijgen.
2 - Rugleuningverstelling
Trek de hendel omhoog en zet de rugleuning
in de gewenste stand.
STOELEN
1 - Verstelling in lengterichting
Til de beugel op en schuif de stoel in de
gewenste stand.

Page 60 of 184

55
3
Stoelen
- actief: pomp de stoel omhoog of omlaag om de gewenste stand te verkrijgen.
Hoogteverstelling van de hoofdsteun
Trek de hoofdsteun naar voren en schuif
hem omhoog of omlaag.
De juiste stand van de hoofdsteun is als de
bovenzijde van de hoofdsteun zich ter hoogte
van de bovenzijde van het hoofd bevindt.
Zet, om de hoofdsteun te verwijderen, deze
in de hoogste stand, druk op de lippen en
trek de hoofdsteun gelijktijdig naar voren en
omhoog.
Steek om de hoofdsteun terug te zetten de
pennen in de openingen van de rugleuning
tot de hoofdsteun op zijn plaats blijft.
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen
zijn verwijderd; de hoofdsteunen
moeten zijn geplaatst en correct zijn
afgesteld.
Schakelaars stoelverwarming
Druk de desbetreffende
schakelaar op de dakconsole in.
De temperatuur wordt automatisch
geregeld.
Druk nogmaals op de schakelaar om de
verwarming uit te schakelen.
Verstelbare armsteun
Omhoogklappen van de armsteun:
- klap de armsteun omhoog totdat deze zich
langs de rugleuning bevindt.
Armsteun gebruiken:
- klap de armsteun volledig omlaag,
- breng de armsteun langzaam omhoog totdat deze in de gewenste positie staat,
- klap de armsteun omhoog en herhaal bovenstaande procedure als de armsteun
te ver omhoog is gezet.
4 -
Verstelling lendensteun bestuurdersstoel
Zet de hendel omhoog of omlaag om de
gewenste stand te verkrijgen.
ERGONOMIE en COMFORT

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 190 next >