Peugeot Expert Tepee 2010 Handleiding (in Dutch)

Page 21 of 237

21
Afstandsbediening
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
De portieren kunnen altijd van binnenuit
worden geopend. Anti-overvalsysteem
Het verklikkerlampje op de schakelaar: - knippert als de portieren zijn vergrendeld bij stilstaande
auto en afgezette motor,
- gaat branden als de portieren zijn vergrendeld en het contact
wordt aangezet. Dit systeem vergrendelt alle
portieren zodra sneller wordt
gereden dan ongeveer 10 km/h.
Activeren/deactiveren van de functie Houd bij aangezet contact deze
knop lang ingedrukt om de functie
te deactiveren.
Verklikkerlampje geopende portieren Controleer als dit lampje brandt
of de portieren van de cabine,
de achterdeuren of schuifdeuren
goed gesloten zijn. SCHUIFDEUR (VOLGENS UITVOERING)
Houd tijdens het tanken de linker
schuifdeur gesloten om te voorkomen dat de
brandstofvulklep wordt beschadigd.
U kunt deze schuifdeur vergrendelen met
behulp van de kinderbeveiliging.
Controleer of de rail op de vloer vrij is van
voorwerpen die het openen of sluiten van de
schuifdeur in de weg kunnen staan.

Page 22 of 237

21
Afstandsbediening
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
De portieren kunnen altijd van binnenuit
worden geopend. Anti-overvalsysteem
Het verklikkerlampje op de schakelaar: - knippert als de portieren zijn vergrendeld bij stilstaande
auto en afgezette motor,
- gaat branden als de portieren zijn vergrendeld en het contact
wordt aangezet. Dit systeem vergrendelt alle
portieren zodra sneller wordt
gereden dan ongeveer 10 km/h.
Activeren/deactiveren van de functie Houd bij aangezet contact deze
knop lang ingedrukt om de functie
te deactiveren.
Verklikkerlampje geopende portieren Controleer als dit lampje brandt
of de portieren van de cabine,
de achterdeuren of schuifdeuren
goed gesloten zijn. SCHUIFDEUR (VOLGENS UITVOERING)
Houd tijdens het tanken de linker
schuifdeur gesloten om te voorkomen dat de
brandstofvulklep wordt beschadigd.
U kunt deze schuifdeur vergrendelen met
behulp van de kinderbeveiliging.
Controleer of de rail op de vloer vrij is van
voorwerpen die het openen of sluiten van de
schuifdeur in de weg kunnen staan.

Page 23 of 237

22
Afstandsbediening
Van buitenaf
Trek de handgreep naar u toe en vervolgens
naar achteren. Druk, als het contact aan is,
op deze knop. Het lampje gaat
branden in combinatie met een
melding op het display.
Dit systeem werkt onafhankelijk van de
centrale vergrendeling.
Van binnenuit
Duw de handgreep naar achteren om de
schuifdeur te ontgrendelen en te openen.
Open de schuifdeur volledig, zodat hij
wordt geblokkeerd door het systeem aan de
onderzijde van de deur.
Vergrendeling/elektrische
kinderbeveiliging
De elektrische kinderbeveiliging zorgt ervoor
dat de schuifdeuren niet van binnenuit
kunnen worden geopend. Gebruiksvoorschrift
Ga niet rijden met geopende schuifdeuren.
Neem altijd de sleutel mee als u de auto
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.
Controleer bij het aanzetten van het contact
altijd of de kinderbeveiliging is geactiveerd
(lampje brandt).
Bij een hevige aanrijding wordt de
elektrische kinderbeveiliging automatisch
uitgeschakeld. Uit te voeren handeling bij een lege
accu
Voorportier passagierszijde en zijdeuren
Gebruik het slot om de portieren mechanisch
te vergrendelen in geval van een storing in
de accu of de centrale vergrendeling.
- Trek aan de portiergreep aan de
binnenzijde om het portier te openen en
uit te stappen.
- Steek, om het portier te vergrendelen, de sleutel in de slotplaat in de zijkant
van het portier en draai de sleutel een
achtste omwenteling .
Bestuurdersportier
- Steek de sleutel in het slot en draai deze rechtsom om het portier te
vergrendelen en linksom om het portier
te ontgrendelen.

Page 24 of 237

23
Afstandsbediening
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
ACHTERDEUREN
Als de achterdeuren in een
hoek van 90° zijn geopend,
zijn de achterlichten niet
goed zichtbaar.
Gebruik om achteropkomend
verkeer te waarschuwen
in dat geval een
gevarendriehoek of
een ander wettelijk
voorgeschreven
waarschuwingsmiddel.
ACHTERKLEP (VOLGENS UITVOERING)
Van buitenaf
De twee achterdeuren openen in een hoek
van 90°.
Trek om de achterdeuren te openen de
handgreep naar u toe en trek vervolgens
aan de hendel om de linkerdeur te openen.
Sluit om de achterdeuren te sluiten eerst de
linkerdeur en vervolgens de rechterdeur.
Openen met 180°
De uitklapbare deurvangers maken het
mogelijk de achterdeuren in een hoek van
90° tot 180° te openen.
Trek de deurvanger naar u toe op het
moment dat de deur gedeeltelijk openstaat.
Bij het sluiten van de deur komt
de deurvanger automatisch in zijn
oorspronkelijke stand terug. Van buitenaf
De achterklep kan worden vergrendeld en
ontgrendeld met de afstandsbediening.
Druk om de achterklep te openen op de
knop en trek de achterklep open.
U kunt gebruik maken van een lus om de
geopende achterklep te sluiten.
Van binnenuit
Noodbediening
Hiermee kan bij een eventuele storing in de
centrale vergrendeling de achterklep van
binnenuit ontgrendeld worden.
Klap de achterstoelen naar voren om bij het
slot te komen.
Steek een kleine schroevendraaier in deze
opening om de achterklep te ontgrendelen.

Page 25 of 237

24
Cockpit
INSTRUMENTENPANEEL

1. Kilometer-/mijlenteller.

2. Display.

3. Brandstofniveaumeter,
koelvloeistoftemperatuurmeter.

4. Toerenteller.

5. Dimmer dashboardverlichting.

6. Nulstelling dagteller/
onderhoudsindicator. Display instrumentenpaneel
- Snelheidsbegrenzer/-regelaar.
- Afgelegde afstand in km/mijl.
- Onderhoudsindicator,
motorolieniveaumeter, kilometer-/
mijlenteller.
- Water in brandstoffilter.
- Voorgloeien diesel. Verklikkerlampje en schakelaars op
de dakconsole
- Verklikkerlampje uitschakeling
passagiersairbag.
- Schakelaars stoelverwarming bestuurder/passagier
(uitvoering met 2 voorstoelen).
- Schakelaar in- en uitschakelen ventilatie achter.
COCKPIT

Page 26 of 237

25
Cockpit
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
TIJD INSTELLEN
- rechtsom draaien: uren verhogen (houd de knop naar rechts om de tijd in een
sneller tempo in te stellen),
- linksom draaien: tijdsaanduiding in 24H of 12H,
- rechtsom draaien: 24H of 12H selecteren,
- linksom draaien: ingestelde tijd bevestigen.
Als er ongeveer 30 seconden geen
handelingen worden uitgevoerd, verschijnt
de huidige weergave. Middenconsole met display
Middenconsole zonder display
Raadpleeg om de op het display
weergegeven tijd in te stellen in de
rubriek 9 het gedeelte "Datum en tijd
instellen".

Instrumentenpaneel zonder display
Met de knop aan de linkerzijde
van het instrumentenpaneel kan
het klokje worden ingesteld door
de handelingen in onderstaande
volgorde uit te voeren:
- linksom draaien: de minuten knipperen,
- rechtsom draaien: minuten verhogen (houd de knop naar rechts om de tijd in
een sneller tempo in te stellen),
- linksom draaien: de uren knipperen, De tijdweergave is afhankelijk
van de uitvoering. De toegang
tot de Datum is alleen actief
als de datum geheel in letters
wordt weergegeven (volgens
uitvoering).

Page 27 of 237

25
Cockpit
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
TIJD INSTELLEN
- rechtsom draaien: uren verhogen (houd de knop naar rechts om de tijd in een
sneller tempo in te stellen),
- linksom draaien: tijdsaanduiding in 24H of 12H,
- rechtsom draaien: 24H of 12H selecteren,
- linksom draaien: ingestelde tijd bevestigen.
Als er ongeveer 30 seconden geen
handelingen worden uitgevoerd, verschijnt
de huidige weergave. Middenconsole met display
Middenconsole zonder display
Raadpleeg om de op het display
weergegeven tijd in te stellen in de
rubriek 9 het gedeelte "Datum en tijd
instellen".

Instrumentenpaneel zonder display
Met de knop aan de linkerzijde
van het instrumentenpaneel kan
het klokje worden ingesteld door
de handelingen in onderstaande
volgorde uit te voeren:
- linksom draaien: de minuten knipperen,
- rechtsom draaien: minuten verhogen (houd de knop naar rechts om de tijd in
een sneller tempo in te stellen),
- linksom draaien: de uren knipperen, De tijdweergave is afhankelijk
van de uitvoering. De toegang
tot de Datum is alleen actief
als de datum geheel in letters
wordt weergegeven (volgens
uitvoering).

Page 28 of 237

Cockpit
VERKLIKKERLAMPJES
Bij het starten van de motor gaat een aantal verklikkerlampjes branden en wordt een automatische cont role uitgevoerd. Deze lampjes
zullen direct weer uitgaan. Als bij draaiende motor één van deze verklikkerlampjes blijft branden of g aat knipperen, wordt dit een
waarschuwing, eventueel in combinatie met een gelui dssignaal of een melding op het display.
Negeer deze waarschuwingen niet.

Verklikkerlampje status signaleert Wat te doen

STOP brandt in
combinatie
met een ander
verklikkerlampje
en een melding
op het display. ernstige storingen met
betrekking tot de functies
"Remvloeistofniveau",
"Motoroliedruk en -temperatuur",
"Koelvloeistoftemperatuur",
"Elektronische
remdrukregelaar",
"Stuurbekrachtiging".

Stop onmiddellijk, zet het contact af en neem conta ct
op met het PEUGEOT -netwerk.


Handrem /
remvloeistofniveau /
elektronische
remdrukregelaar
(REF)
brandt. handrem (nog iets)
aangetrokken. Zet de handrem los; het verklikkerlampje zal uitga
an.
brandt. remvloeistofniveau te laag. Vul de door PEUGEOT voorgeschreven remvloeistof bij.
blijft branden, terwijl
het niveau correct is,
in combinatie met het
verklikkerlampje ABS.
een storing in de elektronische
remdrukregelaar.
Stop onmiddellijk, zet het contact af en neem conta ct
op met het PEUGEOT -
netwerk
.

Motoroliedruk
en-temperatuur brandt tijdens het
rijden.
een te lage druk of een te hoge
temperatuur. Zet de auto stil, zet het contact af en laat de mo
torolie
afkoelen. Controleer het motorolieniveau met de
peilstok. Zie in de rubriek 6 het gedeelte "Niveaus ".
blijft branden,
terwijl het niveau
correct is. een ernstige storing. Neem contact op met het PEU
GEOT-netwerk.

Page 29 of 237

27
Cockpit
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2

Verklikkerlampje status signaleert Wat te doen

Koelvloeistoftemperatuur
en -niveau
brandt en wijzer
in het rode
gebied. een abnormale verhoging van
de temperatuur.
Zet de auto stil, zet het contact af en laat de
koelvloeistof afkoelen. Controleer visueel het nive
au.
knippert. een te laag koelvloeistofniveau. Zie in de rubriek 6 het gedeelte "Niveaus". Raadpl
eeg
het PEUGEOT-netwerk.

Service blijft kort
branden.
lichte storingen of
waarschuwingen.
Raadpleeg het "Logboek meldingen" op het display.

Zie rubriek 9, het gedeelte " Boordcomputer" en
vervolgens "Logboek waarschuwingsmeldingen.
Raadpleeg, afhankelijk van de ernst van de storing, het
PEUGEOT-netwerk.
blijft branden. ernstige storingen.


Veiligheidsgordel
1e zitrij niet
vastgemaakt brandt en gaat
vervolgens
knipperen.
dat de bestuurder en/of
voorpassagier zijn veiligheidsgordel
niet heeft vastgemaakt.
Doe de gordel om en steek de gesp in de gordelslui
ting.
in combinatie
met een
geluidssignaal en
blijft vervolgens
branden. tijdens het rijden is de
veiligheidsgordel van de
bestuurder of de voorpassagier
niet vastgemaakt. Trek aan de gordel om de vergrendeling van de
gesp te controleren. Zie in de rubriek 4 het gedeel
te
"Veiligheidsgordels".
De bestuurder moet controleren of alle passagiers hun
veiligheidsgordel op de juiste wijze hebben vastgem aakt.

Page 30 of 237

28
Cockpit

Verklikkerlampje status signaleert Wat te doen


Airbag vóór /
zij-airbag /
window-airbag knippert of blijft
branden.
een defecte airbag. Laat het systeem onmiddellijk controleren door het

PEUGEOT-netwerk. Zie in de rubriek 4 het gedeelte
"Airbags".


Uitschakeling
airbag vóór aan
passagierszijde brandt. dat deze airbag handmatig is
uitgeschakeld op het moment dat een
kinderzitje met de rug in de rijrichting
op deze plaats is bevestigd.
Zie in de rubriek 4 het gedeelte "Airbags - kinder
en aan
boord".

Laag
brandstofniveau brandt en wijzer
in het rode
gebied.
dat zodra dit lampje gaat
branden er nog
ongeveer
8 liter brandstof aanwezig is. Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u m
et
een lege tank strandt.
Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is, hierd oor
kunnen het emissieregelsysteem en het injectiesyste em
beschadigd raken.
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 80 liter. blijft branden zodra het
contact wordt aangezet. dat er onvoldoende brandstof in
de tank aanwezig is.
knippert.
dat de brandstoftoevoer is onderbroken
ten gevolge van een ernstige aanrijding. Herstel de brandstoftoevoer. Zie in de rubriek 6 h et
gedeelte "Brandstof".

Emissieregeling
EOBD knippert of blijft
branden.
een storing in het systeem. Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door
het
PEUGEOT-netwerk.

Laden accu brandt. een storing in het laadcircuit.
Controleer de accupolen. Zie in de rubriek 7 het
gedeelte "Accu".
knippert. het overgaan naar de waakfase van
de actieve functies (eco-mode). Zie in de rubriek 7 het gedeelte "Accu".
blijft branden,
terwijl de controles
zijn uitgevoerd. een storing in een elektrisch
circuit, de ontsteking of het
brandstofsysteem.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 240 next >