Peugeot Expert VU 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 301 of 520

299
Expert_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
F Als uw auto is uitgerust met stalen velgen, ver wijder dan de wieldop met het
gereedschap 3.
F

A
ls uw auto is uitgerust met lichtmetalen
velgen, ver wijder dan de sierdoppen van
de wielbouten met het gereedschap 3 .
F

A
ls uw auto is uitgerust met slotbouten,
zet dan de dop 4 op de wielsleutel 1 om de
slotbout los te draaien.
F
Het losdraaien van de andere bouten
(zonder ze te verwijderen) mag uitsluitend
worden uitgevoerd met de wielsleutel 1 .F
P laats het voetstuk van de krik op de grond
en zorg ervoor dat het voetstuk loodrecht
onder één van de twee steunpunten onder
de carrosserie A of B is geplaatst.
g
e
bruik
het steunpunt dat zich het dichtste bij het te
verwisselen wiel bevindt.
Demonteren van het wiel
Stilzetten van de auto
Zet de auto op een plaats waar het verkeer niet
gehinderd wordt en zorg ervoor dat de auto op een
horizontale, stabiele en stroeve ondergrond staat.
gebruik niet:
- d e krik voor andere doeleinden dan
het opkrikken van de auto,
-

e
en andere krik dan de door de
fabrikant geleverde krik.
Schakel bij een auto met een
handgeschakelde versnellingsbak de
eerste versnelling in en zet vervolgens het
contact uit om de wielen te blokkeren.
Zet bij een auto met een automatische
transmissie de selectiehendel in de
stand P en zet vervolgens het contact
uit om de wielen te blokkeren.
Zet bij een auto met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak de
selectiehendel in de stand A en zet
vervolgens het contact uit om de wielen
te blokkeren.
tr

ek de parkeerrem aan en controleer
of het verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel brandt.
Controleer of de inzittenden de auto
hebben verlaten en zich op een veilige
plaats bevinden.
ga n

ooit onder een auto liggen die
alleen op de krik steunt; gebruik
een


bok.
8
Storingen verhelpen

Page 302 of 520

300
Expert_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Zorg ervoor dat de krik stabiel staat. op een gladde of losse ondergrond kan de krik
wegglijden of wegzakken - Kans op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder de steunpunten A of B onder de auto en zorg ervoor dat het
contactvlak van het steunpunt goed in het middelste deel van de kop van de krik steekt. Zo
niet, dan kan de auto beschadigd raken en/of de de krik wegzakken - Kans op letsel! F

V
er wijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats weg.
F
V
erwijder het wiel.
F

D

raai de krik 2 met de draaiknop uit tot de kop van de krik het steunpunt A of B raakt; het
contactvlak van het steunpunt A of B moet goed in het middelste deel van de kop van de krik
steken.
F

K

rik met behulp van de wielsleutel 1 de auto op tot er voldoende ruimte tussen het wiel en de
grond is om het (niet lekke) reservewiel te monteren.
Storingen verhelpen

Page 303 of 520

301
Expert_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Monteren van het wiel
F Plaats het wiel op de naaf.
F D raai de wielbouten met de hand vast.
F

D
raai met de wielsleutel 1 en de dop 4 de
slotbout (indien aanwezig) enigszins vast.
F

D
raai met alleen de wielsleutel 1 de
overige wielbouten enigszins vast.F
L aat de krik zakken.
F V ouw de krik 2 op en verwijder hem.
8
Storingen verhelpen

Page 304 of 520

302
Expert_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
F Draai met de wielsleutel 1 en de dop 4 de slotbout (indien aanwezig) vast.
F

D
raai met alleen de wielsleutel 1 de
overige wielbouten vast .
F

B
erg het gereedschap op in de
gereedschapskist.op d eze sticker staat de bandenspanning
aangegeven.
Na het verwisselen van het
wiel
Berg het wiel met de lekke band correct op in de
reservewielhouder.
Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment van
de wielbouten en de bandenspanning van het
reservewiel controleren door het PE
u

g
Eo
t
-
n

etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig mogelijk
repareren en verwissel hem met het reservewiel.
Controleer als uw auto is uitgerust met
een bandenspanningscontrolesysteem
de bandenspanning en reset het
systeem.
Detectie te lage
bandenspanning
Het stalen reservewiel is niet voorzien
van een bandenspanningssensor.
Wiel met wieldop
Bij het monteren van het wiel:
bevestig de wieldop door de opening
ervan ter hoogte van het ventiel te
houden en druk vervolgens met de
handpalm tegen de gehele omtrek van
de wieldop.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem
.
Storingen verhelpen

Page 305 of 520

303
Expert_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Een lamp vervangen
Halogeenlamp: draai de lamp linksom.
Ty p e A
Lamp met bajonetsluiting: druk de lamp iets in
en draai hem linksom.
Ty p e BTy p e C
Ty p e D
glassokkellamp: de lamp is gemonteerd met
een drukbevestiging.
tr ek de lamp daarom
voorzichtig los. Halogeenlamp: duw de borgveer open en
verwijder de lamp uit de lamphouder.
Wacht na het uitschakelen van de
verlichting enkele minuten alvorens
een halogeenlamp te vervangen (om
brandwonden te voorkomen). Raak
de lamp niet met de hand aan, maar
gebruik een droge, pluisvrije doek. Controleer na het vervangen of de
verlichting goed werkt.
Lampen
uw auto is voorzien van verschillende typen
lampen. Verwijder ze als volgt:
Xenonlamp: het vervangen van een xenonlamp
moet worden uitgevoerd door het PE
u

g
Eo
t
-
n

etwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats in verband met elektrocutiegevaar.Ty p e E
8
Storingen verhelpen

Page 306 of 520

304
Expert_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Verlichting vóór
Xenonlampen
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het vervangen van
lampen en in het bijzonder de typen lampen.
Halogeenlampen
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het vervangen van
lampen en in het bijzonder de typen lampen.
Let er bij het monteren van H7-lampen
met nokjes op dat deze nokjes goed in
de uitsparingen komen, zodat het licht
in de juiste richting schijnt.
Mistlampen vóór
Ty p e D , H11 - 5 5 W
ond

er bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
1.
gro

otlicht.


Ty

p e C , H1- 55W
2.
D

imlicht.


Ty

p e E , D8S 25W
3.


Richtingaanwijzers.


Ty

p e B , PY21W-21W (amberkleurig)
1.


Parkeerlicht.


Ty

p e A , W5W-5W
2.


g
ro

otlicht.


Ty

p e C , H1- 55W
3.


Dimlicht.


Ty

p e C , H7- 5 5 W
4.
D

agrijverlichting.


Ty

p e A , W21W LL-21W
5.


Richtingaanwijzers.


Ty

p e B , PY21W-21W (amberkleurig)
Storingen verhelpen

Page 307 of 520

305
Expert_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Zijknipperlicht
Ty p e A, W Y5W-5W (amberkleurig)
Dagrijverlichting / parkeerlicht
Neem voor het vervangen van dit type lamp
(indien aanwezig) met LED’s en lichtgeleiders
contact op met het PE
u

g
Eo
t
-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Het PE
u

g
Eo
t
-
netwerk kan u voor de LED's
een vervangingsset leveren. De koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale
vernislaag:
F

r
einig de koplampen nooit met
een droge of schurende doek en
gebruik geen oplosmiddelen,
F
g
ebruik een spons met zeepwater
of een pH-neutraal product,
F
w
anneer u met een
hogedrukreiniger hardnekkig vuil
probeert te verwijderen, houd
de straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten
en de randen ervan gericht, om
beschadiging van de vernislaag en
de afdichtrubbers te voorkomen.
Bij het vervangen van lampen moet de
verlichting minstens enkele minuten
uitgeschakeld zijn (risico van ernstige
verbranding).
F

R
aak de lamp niet met de vingers
aan, maar gebruik een niet-
pluizende doek.
In verband met het behoud van de
kwaliteit van de koplampen mogen
uitsluitend anti-
uV

-lampen worden
gebruikt.
Vervang een kapotte lamp altijd
door een nieuwe lamp met dezelfde
specificaties.
-

D
ruk het zijknipperlicht naar achteren en
trek het los.
-

Breng het zijknipperlicht vanaf de achterzijde
aan en duw hem vervolgens naar achteren.
De amberkleurige lampen (richtingaanwijzers
en zijknipperlichten) moeten worden
vervangen door lampen met dezelfde kleur en
eigenschappen.
8
Storingen verhelpen

Page 308 of 520

306
Expert_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Zorg er bij het monteren voor dat de
stekker en de lamp goed in de lichtunit
worden vastgeklikt.
Dimlicht
(uitvoering met halogeenlampen)
Ty p e C, H7- 5 5 W
Dagrijverlichting
(uitvoering met halogeenlampen)
Ty p e A , W21W LL-21W
Parkeerlicht
(uitvoering met halogeenlampen)
Ty p e A, W5W
F

D

ruk op de bovenste clip van het deksel en
kantel het deksel naar achteren om het te
verwijderen.
F

D

ruk op de onderste clip van de stekker en
ver wijder de stekker samen met de lamp.
F
t
r

ek de lamp uit de lamphouder en vervang
de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde. F

D

ruk op de bovenste clip van het deksel en
kantel het deksel naar achteren om het te
verwijderen.
F

D

ruk op de twee clips aan de zijkant van de
stekker en ver wijder de stekker samen met
de lamp.
F
t
r

ek de lamp uit de lamphouder en vervang
de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde. F

D
ruk op de bovenste clip van het deksel en
kantel het deksel naar achteren om het te
verwijderen.
F

D
ruk op de twee clips aan de zijkant van de
stekker en ver wijder de stekker samen met
de lamp.
F
t
r
ek de lamp uit de lamphouder en vervang
de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Storingen verhelpen

Page 309 of 520

307
Expert_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Let op het gedeelte achter de
rechter lamp, dat zo heet kan zijn
dat u zich eraan kunt branden
(ontluchtingsleidingen).Als een verklikkerlampje (rechts of
links) van de richtingaanwijzers sneller
knippert, is een van de lampen aan de
desbetreffende zijde defect.
Richtingaanwijzers
(uitvoering met halogeenlampen)
Ty p e B
, PY21W-21W (amber)
Grootlicht
(uitvoering met halogeenlampen)
Ty p e C, H1- 55W
F
D
ruk op de bovenste clip van het deksel en
kantel het deksel naar achteren om het te
verwijderen.
F

D
ruk op de onderste clip van de stekker en
ver wijder de stekker samen met de lamp.
F
t
r
ek de lamp uit de lamphouder en vervang
de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde. F

D
ruk op de bovenste clip van het deksel en
kantel het deksel naar achteren om het te
verwijderen.
F

D
raai de lamphouder los door hem een
kwart omwenteling linksom te draaien.
F

V
erwijder de lamphouder.
F

V
ervang de defecte lamp.
Voer voor de montage dezelfde handelingen in
omgekeerde volgorde uit.
8
Storingen verhelpen

Page 310 of 520

308
Expert_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Dimlicht
(xenonlampen)
Ty p e E, D8S 25W
F
D
ruk op de bovenste clip van het deksel en
kantel het deksel naar achteren om het te
verwijderen.
F

D
raai de lamphouder los door hem een
kwart omwenteling linksom te draaien.
F

V
ervang de defecte lamp.
Voer voor de montage dezelfde handelingen in
omgekeerde volgorde uit.
Het vervangen van een xenonlamp van
het type D8S moet door het PEu gEo t-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats
worden uitgevoerd: risico van elektrocutie!
Als een van de D8S-lampen defect is,
is het raadzaam beide lampen te laten
vervangen.
Grootlicht
(uitvoering met xenonlampen)
Ty p e C , H1- 55W
Zorg er bij het monteren voor dat de
stekker en de lamp goed in de lichtunit
worden vastgeklikt. Als een verklikkerlampje (rechts of
links) van de richtingaanwijzers sneller
knippert, is een van de lampen aan de
desbetreffende zijde defect.
Richtingaanwijzers
(uitvoering met xenonlampen)
Ty p e B
, PY21W-21W (amber)
F

D

ruk op de bovenste clip van het deksel en
kantel het deksel naar achteren om het te
verwijderen.
F

D

ruk op de onderste clip van de stekker en
ver wijder de stekker samen met de lamp.
F
t
r

ek de lamp uit de lamphouder en vervang
de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Storingen verhelpen

Page:   < prev 1-10 ... 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 ... 520 next >