ESP Peugeot iOn 2012 Handleiding (in Dutch)

Page 76 of 168

Veiligheid
74
Antislipregeling
(ASR) en elektronisch
stabiliteitspro
gramma (ESP)













Stabiliteitscontrolesystemen



Uitschakelen

In uitzonderlijke omstandigheden (wanneer de
auto vastzit in modder, sneeuw, zand, ...) kan
het nuttig zijn het ASR / ESP uit te schakelen,zodat de wielen kunnen spinnen en weer grip kunnen krijgen.) Druk op deze knop aan de onderzijde
van het dashboard (bestuurderszijde)
tot het bijbehorende symbool op het
instrumentenpaneel verschijnt.
Inschakelen
De systemen worden automatisch ingeschakeld
zodra de motor wordt gestart. De systemen worden geactiveerd zodra de
wielen te weinig grip hebben of de koers van
de auto afwijkt van de door de bestuurder gewenste richting.
De weergave van dit symbool op het
instrumentenpaneel geeft aan dat het ASR en het ESP is uitgeschakeld.


Opnieuw inschakelen:

Deze systemen worden niet automatisch weer
ingeschakeld.)Druk nogmaals op de knop om de systemen handmatig weer in te schakelen.
Als het symbool op het instrumentenpaneelverdwijnt, betekent dit dat het ASR en het ESP
weer ingeschakeld is. De antislipregeling verbetert de tractie van de
wielen om doorslippen te voorkomen, door in
te
grijpen op de remmen van de aangedreven
wielen en op het motorkoppel.
Het elektronisch stabiliteitspro
gramma grijpt
in via de remmen van één of meer wielen en
via het motorkoppel om de auto (binnen de grenzen van de natuurkundige wetmatigheden)
weer in de juiste koers te brengen.

In dat geval gaat dit controlelampje
o
p het instrumentenpaneel knipperen.

Het ASR / ESP verhoogt de veiligheid tijdens het rijden. De bestuurder magechter nooit risico's nemen of te hardrijden.
Deze systemen kunnen alleen goed werken als de voorschriften van deconstructeur op het gebied van wielen (banden en velgen), onderdelen van het remsysteem, elektronischecomponenten en montageproceduresworden opgevolgd en dewerkzaamheden door het PEUGEOT.
Laat de systemen na een aanrijdingcontroleren door het PEUGEOT- net wer k of een gekwalificeerde werkplaats.


Storing
Als deze lampjes op het instrumentenpaneel gaan
branden, is er sprake van een
storin
g in deze systemen.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats om het ASR / ESP
te laten controleren.

Page 77 of 168

7
Veiligheid
75
Veiligheidsgor dels

Veiligheidsgordels vóór
Omdoen
)
Trek aan de gordel en steek de gesp in degordelsluiting A.)
Controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door even aan de riem te
trekken.
Verklikkerlampje
veili
gheidsgordel losgemaakt/niet vastgemaakt
Als de bestuurder zijn gordel niet vastmaaktbinnen een minuut na het aanzetten van hetcontact, gaat het verklikkerlampje knipperen en
klinkt er een onderbroken geluidssignaal.
Na ongeveer 90 seconden gaat het
verklikkerlampje uit en stopt het geluidssignaal,
ver volgens gaat het lampje opnieuw brandenen klinkt het geluidssignaal opnieuw. Dit blijft zo
zolang de bestuurder zijn veiligheidsgordel niet
heeft vastgemaakt.
Als de veiligheidsgordel tijdens het
rijdenwordt losgemaakt, worden dezelfde
waarschuwingssignalen gegeven.
De veili
gheidsgordels vóór zijn voorzien van
een pyrotechnische gordelspanner en eenspankrachtbegrenzer.
Deze systemen zorgen voor extra
bescherming van de bestuurder en passagier
bij frontale en zijdelingse aanrijdingen.
Bij een krachtige aanrijding zorgen depyrotechnische gordelspanners ervoor dat de
veiligheidsgordels stevig tegen de lichamen
van de inzittenden worden getrokken.
De pyrotechnische gordelspanners zijn actief
zodra het contact wordt aangezet.
De spankrachtbegrenzer beperkt de kracht
waarmee de gordel tegen het lichaam van
de inzittenden getrokken wordt en bevordert
daarmee de veiligheid.

Losmaken
)
Druk op de rode knop van de gordelsluiting A.
Als het contact wordt aan
gezet, gaat
dit lampje branden en wordt gedurende
enkele seconden een geluidssignaal
weergegeven als de bestuurder en/of de passagier zijn veiligheidsgordel niet heeft vastgemaakt.

Page 78 of 168

Veiligheid
76
Veiligheidsgordels achter
De twee zitplaatsen achter zijn voorzien van
driepuntsgordels met oprolautomaat.

Gordel vastmaken
)
Trek aan de gordel en steek ver volgens degesp in de gordelsluiting.)
Controleer of de gesp goed vergrendeld is door even aan de riem te trekken.



Gordel losmaken
)
Druk op de rode knop van de gordelsluiting.


Waarschuwinglampjes vergetenveiligheidsgordels
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel rechtsachter.
Waarschuwin
gslampje
veiligheidsgordel linksachter.
Het branden van deze lamp
jes geeft aan datde veiligheidsgordel van de inzittende op
de desbetreffende zitplaats achterin niet is
vastgemaakt.

Page 79 of 168

7
Veiligheid
77



Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder te controleren of alle passagiers hunveiligheidsgordel goed hebben omgedaan en
vastgemaakt. Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens hetrijden hun veiligheidsgordel dragen, ook albetreft het een korte rit.
Draai de gespen van de veiligheidsgordels niet om; de gordels zijn dan niet voldoendeeffectief.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van eenoprolautomaat die ervoor zorgt dat de lengtevan de gordel automatisch wordt aangepast aan de lichaamsbouw van de gebruiker. Degordel wordt automatisch opgerold als deze niet wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het gebruik vande gordel of deze goed is opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het bekken worden geplaatst. De schoudergordel moet langs het hollegedeelte van de schouder worden geplaatst. De oprolautomaten zijn voorzien van een automatische blokkeerinrichting diein werking treedt bij een aanrijding, een noodstop of het over de kop slaan van
de auto. U kunt de blokkeerinrichtingdeblokkeren door stevig aan de riem te trekken en deze weer los te laten, zodat deriem weer een stukje wordt opgerold.
Voorschriften voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan 1,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.De veiligheidsgordel mag door niet meer danéén persoon gedragen worden. Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens het rijden.

Voor een effectieve werking van deveiligheidsgordel:


- dient deze strak om het lichaam teworden gedragen,

- moet deze in een vloeiende bewegingnaar voren worden getrokken, zonder dat de gordel gedraaid raakt,

- mag deze door niet meer dan één persoon worden gedragen,

- mag deze geen beschadigingen of rafels ver tonen,

- mag er om te voorkomen dat de gordelniet goed werkt, niets aan wordengewijzigd. Vanwege de wettelijke veiligheidsvoorschriften moetenwerkzaamheden en controles aan de veiligheidsgordels worden uitgevoerd door het PEUGEOT-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats, die tevens voor de garantie zorgt en de werkzaamhedenvolgens de voorschriften uitvoert.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto regelmatig controleren door het PEUGEOT- net wer k of een gekwalificeerde werkplaats, vooral als de gordelsbeschadigingen vertonen.
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsopof een reinigingsmiddel voor textiel, verkrijgbaar bij het PEUGEOT-netwerk.
Controleer na het neerklappen of verstellenvan een stoel of de achterbank of de gordel zich op de juiste plaats bevindt en goed is opgerold.
Bij aanrijdingen
De gordelspanners kunnen, afhankelijk vande aard en de kracht van de aanrijding,vóór en onafhankelijk van de airbags afgaan. Het activeren van de gordelspanners gaat gepaard met wat onschadelijke rook en een knal, als gevolg van de activering van de pyrotechnische lading die in het systeem isgeïntegreerd.In alle gevallen gaat het verklikkerlampje van de airbag branden. Laat het systeem na een aanrijdingcontroleren en eventueel ver vangen door hetPEUGEOT- net wer k of een gekwalificeerde werkplaats.

Page 101 of 168

8
Praktische informatie
99









Een lamp vervangen
1.Richtingaanwijzers(W21W - 21 W).2.Parkeerlicht (W5W - 5 W).3.Grootlicht (HB3 - 60 W).4.Dimlicht (H11 - 55 W).

De koplampunits zijn voorzien van glasvan polycarbonaat met een speciale vernislaag: )reinig de koplampen nooit met een droge of schurende doek engebruik geen oplosmiddelen,)
gebruik een spons met zeepwater,)
wanneer u met eenhogedrukreiniger hardnekkig vuil probeert te verwijderen, houdde straal dan nooit langdurig opde koplampen, de achterlichten en de randen er van gericht, ombeschadiging van de vernislaag en de afdichtrubbers te voorkomen, )
raak de lamp niet met de vingersaan, maar gebruik een niet-pluizende doek.

Bij het ver vangen van lampen moet deverlichting minstens enkele minuten uitgeschakeld zijn (risico van ernstige verbranding).
In verband met het behoud van de kwaliteitvan de koplampen mogen uitsluitend anti-
UV-lampen worden gebruikt. Vervang een kapotte lamp altijd door een nieuwe lamp met dezelfdespecificaties.
Verlichting vóór

5. Mistlampen vóór r(H8 - 35 W).6.Dagrijverlichting (P13W - 13 W).

Page 130 of 168

128
URGENCE-OPROEP OF ASSISTANCE-OPROEP
Druk in geval van nood langer dan 2 seconden op
deze toets. Het knipperen van het groene ledlampje eneen geluidssignaal bevestigen dat de oproep naar de alarmcentrale PEUGEOT CONNECT SOS is verstuurd * .
Het groene ledlampje blijft branden (zonder te knipperen) wanneer de verbinding
tot stand is gebracht. Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.

Bij het aanzetten van het contact, gaat het groene lampje 3 seconden branden.Dit duidt op een goede werking van hetsysteem.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de aanvraaggeannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken bericht.

Druk lan
ger dan 2 seconden op deze toets voor het
aanvragen van hulp bij het stranden van de auto.
Een gesproken bericht bevestigt dat de oproep is
verstuurd ** .


WERKING VAN HET SYSTEEM
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de oproep geannuleerd. Het groene ledlampje dooft. De annulering wordt bevestigd met een gesproken bericht.
Om een oproep te annuleren kunt u ook de alarmcentrale PEUGEOT CONNECT SOS melden dat de oproep per vergissing werd verstuurd.
De alarmcentrale PEUGEOT CONNECT SOS lokaliseert onmiddellijk uwauto, neemt in uw landstaal contact met u op **
en roept indien nodig de
hulp in van de bevoegde hulpdiensten ** . In landen waar de alarmcentrale
niet operationeel is of wanneer de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd,
wordt de oproep meteen doorgestuurd naar de hulpdiensten (11 2), zonder lokalisatie.

Wanneer de elektronische eenheid airbags een botsing hee
ft
waargenomen, wordt onafhankelijk van het eventueel afgaan van
de airbags, automatisch een noodoproep gedaan.
*
Afhankelijk van de algemene gebruiksvoorwaarden, die u bij uw verkooppunt kunt opvragen, en de technische beperkingen van het systeem. jgg jjgg
**

Afhankelijk van de geografi sche dekking van PEUGEOT CONNECT SOS en PEUGEOT CONNECT ASSISTANCE en van de offi ciÎle landstaal die jgggjggg
door de eigenaar van de auto is gekozen. De lijst van de landen waar het systeem werkzaam is en de lijst van beschikbare diensten van PEUGEOT CONNECT kunt u bij uw verkooppuntjyjjyj
opvragen of op www.peugeot.nl bekijken.


Het oranje lampje knippert: er is een storingin het systeem.
Het oran
je lampje blijft branden: denoodbatterij moet vervangen worden.

Raadpleeg in beide gevallen het PEUGEOT-netwerk.

Wanneer u uw auto buiten het PEUGE
OT-netwerk hebt gekocht, raden
wij u aan de aanwezigheid van deze diensten bij het netwerk te laten controleren en eventueel confi gureren. In een meertalig land kunt u het systeem laten confi gureren in de offi ciÎle landstaal van uw voorkeur.

Om technische redenenen, zoals het verbeteren van de diensten vanPEUGEOT CONNECT, behoudt de constructeur zich het recht voor om op elk willekeurig moment het telematicasysteem in de auto te wijzigen.

Als u
geabonneerd bent op PEUGEOT Electric, dan beschikt u over extra services via uw persoonlijke pagina MyPeugeot van de internetsite van
PEUGEOT voor uw land; surf hiervoor naar www.peugeot.com.

Page 132 of 168

01 BASISFUNCTIES



Selecteren van de geluidsbron:
- FM1, FM2, CD, USB, AUX,
Streaming.
-
Binnenkomend gesprek aannemen.
Lang indrukken:
- toe
gang tot het logboek gesprekken
van de gekoppelde telefoon.
- of beëindi
gen van het
telefoongesprek.




Instellen van de geluidsweergave:
klankkleur, ho
ge tonen,
bassen, loudness, balans,
fader, automatische
vo
lumeregeling.
Aan/uit en
volumeregeling.Huidi
ge bewerking annuleren.
Omhoog in de menustructuur (menu of afspeellijst).
Uitwerpen van
de CD.

Selecteren van een opgeslagen voorkeuzezender. Radio: lang indrukken:opslaan van een zender als
voorkeuzezender. Andere geluidsbron: zie hetdesbetreffende hoofdstuk. g

Automatisch zoeken naar zenders in afl opende/
oplopende volgorde.
Selecteren van het vorige/volgende nummer van
de CD, USB.
Zoeken in een lijst.
Ingedrukt houden: snel vooruit of terug. To e
gang tot het
algemene menu.
Weergave van de lijst metradiozenders, de nummers van eenCD/USB.
Lang indrukken: lijst met
voorkeuzezenders wijzigen.
1
30

Page 137 of 168

03
135
AUDIO











CD, USB


INFORMATIE EN TIPS
Op een CD kunt u maximaal 255 MP3-bestanden zetten, verdeeld
over maximaal 192 afspeellijsten op maximaal 8 niveaus. Wij raden
echter aan om ze over hooguit 2 niveaus te verdelen om de duur van
het lezen van de CD beperkt te houden.
Bi
j het lezen van de CD wordt de menustructuur genegeerd.
Selecteer voor het branden van een CD-R of CD-RW de standaard
ISO 9660 niveau 1, 2 of bij voorkeur Joliet om deze te kunnen afspelen.
Als de CD in een ander formaat is
gebrand, kan het zijn dat deze nietgoed wordt afgespeeld.
Het is raadzaam voor één
CD niet meer dan één standaard voor het
branden te gebruiken. Stel de laagst mogelijke snelheid(maximaal 4x) in voor een optimale geluidskwaliteit.
V
oor het branden van een multisessie-CD is het raadzaam destandaard Joliet te gebruiken.
Sluit
geen externe harde schijf of USB-apparaten die niet bestemdzijn voor audioweergave aan op de USB-poort; hierdoor zou namelijkde audio-installatie beschadigd kunnen raken.
De autoradio speelt via een USB-stick uitsluitend bestanden met de
extensie ".mp3", ".wma", ".wav" en ".ogg" af.

Als de bestanden sterk zijn gecomprimeerd, kan dat de geluidskwaliteit negatief beïnvloeden.

Afspeellijsten op de CD, de MP3-speler, de iPod of de USB-stick moeten van het type ".m3u" of ".wpl" zijn.
Het maximum aantal herkende bestanden bedraa
gt 5.000 verdeeld
over 500 afspeellijsten op maximaal 8 verschillende niveaus.

Page 143 of 168

04
141
TELEFONEREN
Op het scherm wordt een toetsenbordweergegeven: voer een code vanminimaal 4 cijfers in en bevestig uw invoer met "OK ".

Op het scherm van de telefoon wordt een berichtweergegeven: voer dezelfde code in en bevestig uw invoer.
Op het scherm verschijnt een bericht ter bevestiging van de
koppeling.
U kunt ook via de tele
foon de koppeling tot stand brengen door naar gedetecteerde Bluetooth-apparatuur te zoeken.
Accepteer de koppeling op de telefoon.

Mocht de koppelin
g niet gelukt zijn dan kunt u het, een onbeperkt
aantal keren, nogmaals proberen. Het tele
foonboek en de gesprekkenlijst zijn na de synchronisatie
beschikbaar (mits de telefoon compatibel is).
De automatische verbindin
g moet in de telefoon ingesteld worden om elke keer bij het aanzetten van het contact automatisch verbinding te
kunnen maken met de telefoon.

Soms verschi
jnt het bluetooth adres in plaats van de naam van de
telefoon.

Page 145 of 168



04
143
TELEFONEREN
Houd de toets SRC/TEL
even ingedrukt
tot de lijst met gesprekken verschijnt.

Kies het gewenste nummer uit de lijst:"Gemiste oproepen" , "Gekozen nummers"
of "Beantwoorde oproepen".


Vo r ige of volgende bladzijde van delijst.

Druk op "OK"
om het nummer tebellen.


BELLEN - LAATST GEKOZEN NUMMERS *




Navigeren door de lijst met gesprekken.
De li
jst bevat alle verzonden en ontvangen gesprekken die vanuit de
auto met de aangesloten telefoon zijn gevoerd.
U kunt ook rechtstreeks met de telefoon bellen, zoek in dat
geval
altijd eerst een veilige parkeerplaats op voordat u gaat bellen.


*
Afhankeli
jk van de specifi caties van de telefoon.
U kunt ook op MENU drukken, vervolgens "Telefoon"selecteren, dan "Bellen"en ten slotte "Oproep info"
voor eenoverzicht van de gesprekken.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 next >