stop start Peugeot iOn 2012 Handleiding (in Dutch)

Page 87 of 168

8
Praktische informatie
85

Als de laadkabel op de aansluiting in de
auto is aangesloten, is het starten van de motor om veiligheidsredenen nietmogelijk.
Als u de motor toch probeert te starten, zal de laadprocedure afgebroken worden. U moet in dat geval de stekker van de kabel losnemen en opnieuw op de auto aansluiten om het laden tehervatten.
Controleer na het laden altijd of de afdekkap en het klepje van hetlaadsysteem goed dicht zitten. Let er goed op dat er geen stof of water in de laadstekkeraansluiting op de auto of de stekker van de kabel terechtkomt, aangezien anders kans bestaat opbrand of elektrocutie.Laat de kabel na het laden niet inhet stopcontact zitten. Dat voorkomtkor tsluiting of elektrocutie als de kabelnat wordt of in water terechtkomt.
Laad de tractiebatterij eens in de
14dagen helemaal op; hiermee zorgt u voor een optimale levensduur vande tractiebatterij.Volg de procedure voor normaal laden om de batterij (via het gewonelichtnet) helemaal op te laden tothet systeem zichzelf automatischuitschakelt (laadstroomlampje op hetinstrumentenpaneel uit).

Het doven van het laadstroomcontrolelamp
je
op het instrumentenpaneel duidt erop dat het
l
aden is voltooid. )Druk op de knop om de speciale laadstekker los te kunnen nemen.)Plaats de beschermkap op de aansluiting
van de laadkabel.)Sluit de afdekkap van de
laadstekkeraansluiting in de auto en sluit
dan het klepje. )Neem de stekker uit het stopcontact vanhet elektriciteitsnet. )Berg de laadkabel op in het daarvoor bestemde tasje.


Auto staat lange tijd stil
Laad de tractiebatterij eens in dedrie maanden helemaal op (normale laadprocedure) als u de auto langere tijd niet gebruikt. Controleer eerst of de 12V-accu aangesloten is en of deze niet leeg is. Als dat wel het geval is, ga dan naar het gedeelte "12V-accu" voor informatieover het aansluiten en bijladen van deze accu.

Page 89 of 168

8i
Praktische informatie
87
)Controleer of hetlaadstroomcontrolelampje ophet instrumentenpaneel constantbrandt.
Het snelladen stopt automatischals de tractiebatterij voor ongeveer 80% geladen is. Begin de procedureopnieuw als u de batterij tot 100%wilt laden. Dit zal relatief gezien meer tijd kosten: de snelheid van het laden
neemt af naarmate de tractiebatterij voller wordt.


Tijdens het snelladen kan deairconditioning van de auto spontaangaan werken om de tractiebatterij tekoelen. Het is dan ook normaal datu het geluid van de ventilator in hetinterieur hoort en dat er onder de auto een plasje water ontstaat.


Als de laadkabel op de aansluiting in de auto is aangesloten, is het starten van de motor om veiligheidsredenen nietmogelijk. Als u de motor toch probeert te starten, zal de laadprocedure afgebroken worden. U moet in dat geval de stekker van de laadkabel losnemen en opnieuw op de auto aansluiten om het laden tehervatten.

Als de buitenluchttemperatuur lager is dan 0°C, duur t het laden mogelijk langer dan normaal.
Als de buitenluchttemperatuur lager is dan -25°C, is het laden wellicht nietmogelijk.
Als dat niet het geval is, wordt er nietgeladen; volg de gebruiksaanwijzing van het
snellaadapparaat.
Als het laadstroomcontrolelampje op het
instrumentenpaneel uitgaat, is het laden
voltooid. ) Maak de laadkabel los volgens
de gebruiksaanwijzing van het snellaadapparaat.) Sluit de afdekkap van de stekkeraansluitingin de auto en sluit dan het klepje.
Controleer na het laden altijd of de afdekkap en het klepje van hetlaadsysteem goed dicht zitten. Let er goed op dat er geen stof of water in de stekkeraansluiting op deauto of de aansluiting van de kabel terechtkomt, aangezien anders kansbestaat op brand of elektrocutie.

Auto staat lange tijd stil
Laad de tractiebatterij eens in dedrie maanden helemaal op (normale laadprocedure) als u de auto langere tijd niet gebruikt.
Controleer eerst of de 12V-accu aangesloten is en of deze niet leeg is. Als dat wel het geval is, ga dan naar het gedeelte "12V-accu" voor informatieover het aansluiten en bijladen van deze accu.

Page 154 of 168

152
VEELGESTELDE VRAGEN


VRAAG
ANTWOORD OPLOSSING

De iPod wordt bi
j het
aansluiten op de USB-
aans
luiting niet herkend.De iPod is niet compatibel met de USB-aansluitin
g.
De harde schij
f of andererandapparatuur wordt
bij het aansluiten op de
USB-aansluiting niet herkend.
Sommige schijven en randapparatuur hebben meer stroom nodig dan de
voeding die de radio levert. Sluit de randapparatuur op het 230 V- stopcontact, de
12 V-aansluiting of een externe voedingsbron aan.
Let op: controleer of de randapparatuur zelf geen signaal van meer dan 5 V afgeeft (kans opschade).

Tijdens streaming audio
wordt het geluid tijdelijkonderbroken.
Sommige telefoons geven voorrang aan de handsfree-signaalverbinding. Schakel de "handsfree"-verbinding uit voor eenbetere weergave van de streaming-audio.
Bi
j het afspelen tijdens "Alles random" wordensommige nummers
overgeslagen.D
e functie "Alles random" kan maximaal 999 nummers lezen.
N
a het afzetten van de motor wordt deradio na enkele minuten automatisch
uitgeschakeld. Als de motor is a
fgezet, blijft de radio nog werken zolang de laadtoestand
van de accu dat toestaat.
Het automatisch uitschakelen duidt erop dat de eco-modus van de
autoradio is geactiveerd om te voorkomen dat de accu van de auto ontladen raakt.
Start de motor om de accu op te laden.
De meldin
g "het
audiosysteem is
oververhit" verschijnt ophet display.
Om het audiosysteem te beschermen tegen een te hoge
omgevingstemperatuur, activeert de autoradio automatisch een
thermische beveiliging die het geluidsvolume verlaagt of de CD-speler uitschakelt. Schakel het audios
ysteem enkele minuten uit omhet systeem te laten afkoelen.

Page 158 of 168

Visuele index
156
Cockpit (vervolg)
Lichtschakelaar 57-59Richtingaanwijzers 71

Instrumentenpaneel 18Controlelampjes 19-25Indicatoren 26-30 - energievoorraadindicator - verbruiks-/energieopwekkingsindicator - snelheidsmeter - kilometerteller - dagteller - dimmer dashboardverlichting- onderhoudsindicator - actieradiusindicator

Claxon 71


Alarmknipperlichten 71
Ruitenwisserschakelaar 60

Contactslot, starten/stoppen 53
Buitenspiegels 42
Noodoproepof hulpoproep 72, 127-128
Koplamphoogteverstelling 59