Peugeot Partner 2009 Handleiding (in Dutch)

Page 61 of 177

70
Praktische voorzieningen
De twee binnenste stangen zijn met
rubber bekleed en voorzien van
een sjoroog die het mogelijk maakt
voorwerpen met een riem op de galerij
vast te sjorren.
De galerij bestaat uit twee stangen die
onder het dak worden aangebracht,
waarbij de ruimte daaronder vrij blijft
voor inzittenden.
Met deze galerij kunt u lange
voorwerpen (minimaal 2 meter) in de
auto vervoeren, als u de achterdeuren
of achterklep hebt gesloten. De
lange lading moet steunen op de
opbergruimte boven de voorruit en de
twee stangen. Houd u echter altijd aan de maximaal
toegestane gewichten.
Maximaal gewicht op de galerij: 20 kg
per stang.

Page 62 of 177

71
ERGONOMIE en COMFORT
33
Praktische voorzieningen
Montage van de stang
- Draai de knoppen aan het uiteinde van de stang helemaal los.
- Houd de stang vast aan de uiteinden en druk deze naar
binnen.
- Haal het metalen eindstuk A eruit
door de stang bij het uiteinde als
een spuit vast te houden.
- Plaats het metalen eindstuk A aan
één zijde en laat het zakken om het
onder in de sleuf B vast te zetten. Opbergen
Wanneer u de stangen niet gebruikt:
- draai de knoppen gedeeltelijk los,
- til de stang iets op,
- kantel de stangen 180° omhoog,
- draai de knoppen weer vast.
Gebruiksvoorschrift
Bij een frontale aanrijding wordt de
galerij ontkoppeld om letsel bij de
inzittenden van de auto te voorkomen.
De kleine speling van de stang heeft te
maken met deze ontkoppeling.
Draai de stangen niet los en plaats
ze niet in een andere positie dan
hierboven omschreven.
De voorwerpen op de galerij moeten
steunen op het opbergvak boven de
voorruit en worden vastgesjord met
behulp van een riem en de op de
stangen aanwezige sjorogen.
De stangen zijn niet bedoeld als
handgrepen voor de passagiers.
- Voer hetzelfde uit aan de andere
zijde.
- Zorg ervoor dat ze goed onder in de sleuf vastzitten.
- Draai de knoppen vast en controleer of de stang goed is
bevestigd door te proberen hem
heen en weer te bewegen.
Voer het demonteren in de omgekeerde
volgorde uit.

Page 63 of 177

72
Praktische voorzieningen
ALLESDRAGER
Als er dwarsstangen op deze dakdragers worden gemonteerd, mag, als het door
de fabrikant toegestane gewicht op deze stangen niet lage r is, maximaal 75 kg
lading op het dak vervoerd worden.

Page 64 of 177

73
ERGONOMIE en COMFORT
33
Praktische voorzieningen
Elektrisch verstelbare
buitenspiegels
- Zet de knop naar links of rechts om de desbetreffende spiegel te
selecteren.
- Duw de knop in de 4 richtingen om de spiegel af te stellen.
- Zet de knop weer in het midden. Elektrisch inklappen/uitklappen
Bij stilstaande auto en aangezet
contact kunnen de buitenspiegels
van binnenuit elektrisch worden in- of
uitgeklapt:
- Zet de knop in de middelste stand.
- Draai de knop naar beneden.
SPIEGELS
Buitenspiegels met verwarming
Handmatig verstelbare
buitenspiegels
Stel de spiegel met behulp van de
hendel in de gewenste stand.
Tijdens het parkeren kunnen de
buitenspiegels handmatig ingeklapt
worden.
Deze buitenspiegels worden niet
verwarmd.
De elektrisch verstelbare
buitenspiegels kunnen
worden verwarmd. Druk
op de toets van de
achterruitverwarming.

Page 65 of 177

74
Praktische voorzieningen
Handmatig terugzetten
Als de buitenspiegel uit zijn
oorspronkelijke positie is geraakt,
zet dan bij stilstaande auto de
buitenspiegel met de hand terug
of gebruik de schakelaar om de
buitenspiegel terug te zetten. Binnenspiegel
De binnenspiegel kent 2 standen:
- dagstand (normaal),
- nachtstand (antiverblinding).
De spiegel kan in de dag- en
nachtstand gezet worden met behulp
van het hendeltje aan de onderzijde. Vensters voor tol-/
parkeerkaarten
De athermische voorruit bevat twee
niet-refl ecterende gedeelten aan
weerskanten van de binnenspiegel.
Hier kunnen de tol- en/of
parkeerkaarten worden bevestigd.

Page 66 of 177

75
ERGONOMIE en COMFORT
33
Praktische voorzieningen
ELEKTRISCH BEDIENBARE RUITEN

1. Schakelaar ruitbediening
bestuurderszijde

2. Schakelaar ruitbediening
passagierszijde
U kunt de ruiten op twee manieren
bedienen:
Beveiliging tegen beknellen
Als de ruit sluit en tegen een obstakel
stuit, stopt de ruit en gaat direct
gedeeltelijk weer open.
Automatische bediening
Duw of trek de schakelaar voorbij
het zware punt. Als u de schakelaar
hebt losgelaten, opent of sluit de
ruit volledig. Druk nogmaals op de
schakelaar om het openen of sluiten te
stoppen.
De elektrische ruitbediening wordt
uitgeschakeld:
- ongeveer 45 seconden na het
afzetten van het contact.
- als bij afgezet contact een voorportier wordt geopend.
Handbediening
Duw of trek de schakelaar tot aan
het zware punt om de ruit te openen
of te sluiten. De ruit stopt zodra de
schakelaar wordt losgelaten.
Resetten
Nadat de accukabels los zijn geweest
of in het geval van een storing, moet
de ruitbediening gereset worden. Gebruiksvoorschrift
Wanneer tijdens het bedienen van de
ruit iets tussen de ruit en de sponning
bekneld raakt, moet de ruit weer
worden geopend. Druk daarvoor op de
desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan de
passagierszijde bedient, moet hij ervan
verzekerd zijn dat niets het correcte
sluiten van de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd
zijn dat de passagiers op de juiste
manier gebruik maken van de
elektrische ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.
Als een van de elektrisch bedienbare
ruiten te vaak achter elkaar geopend
en gesloten wordt, treedt een
beveiliging in werking en kan de ruit
alleen nog worden gesloten. Wacht
na het sluiten ongeveer 40 minuten.
Na deze tijd kan de ruit weer worden
bediend.
Open de ruit volledig en sluit de ruit.
Telkens als de schakelaar omhoog
wordt getrokken, sluit de ruit enkele
centimeters.
Laat de schakelaar los en trek hem
opnieuw omhoog totdat de ruit volledig
is gesloten.
Tijdens deze handelingen is
de beveiliging tegen beknellen
uitgeschakeld.

Page 67 of 177

76
Veiligheid tijdens het rijden
VEILIGHEID TIJDENS HET RIJDEN
CLAXON
Druk in het midden van het stuurwiel.
HANDREM
Aantrekken
Trek aan de hendel van de handrem om de auto op de handrem te zetten.
Controleer voordat u uitstapt of de handrem goed is aangetrokken.
Loszetten
Trek aan de hendel van de handrem en druk op de knop om de handrem los te zetten.
ALARMKNIPPERLICHTEN
Druk deze knop in, de richtingaanwijzers knipperen tegelijkertijd. De alarmknipperlichten werken ook als het contact is afgezet. Gebruik de alarmknipperlichten alleen bij een noodsituatie, een noodstop of in uitzonderlijke omstandigheden.
Als de auto stilstaat op een helling, draai dan de wielen richting trottoir en trek de handrem aan.
Het is zeker bij een beladen auto niet voldoende een versnelling in te schakelen bij het parkeren van de auto.
Als de handrem nog (iets) is aangetrokken, wordt dit aangegeven door dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel.
Automatische ontsteking van de alarmknipperlichten
Bij een noodstop schakelen de
alarmknipperlichten, afhankelijk
van de remvertraging die optreedt,
automatisch in. De alarmknipperlichten
blijven knipperen totdat er opnieuw gas
wordt gegeven.
U kunt de alarmknipperlichten echter
ook uitschakelen door de knop op het
instrumentenpaneel in te drukken.

Page 68 of 177

77
Parkeerhulp
VEILIGHEID
4
De parkeerhulp achter met
geluidssignalen en/of een
grafi sche weergave bestaat uit vier
parkeersensoren die zijn aangebracht
in de achterbumper. Het systeem
waarschuwt de bestuurder voor elk
obstakel (persoon, auto, boom, hek, …)
dat zich binnen het bereik van het
systeem achter de auto bevindt.
Het waarschuwt u niet voor objecten
die zich direct onder de bumper
bevinden. Paaltjes, pionnen bij
wegwerkzaamheden of gelijksoortige
voorwerpen worden waargenomen
bij aanvang van de aanrijmanoeuvre,
maar niet meer wanneer de auto te
dicht genaderd is.
Inschakelen van de achteruitversnelling ACHTER
Weergave op het display
Uitschakelen van de
parkeerhulp
Zet de versnellingsbak in de
neutraalstand.
Een geluiddsignaal bevestigt dat
het systeem wordt ingeschakeld
zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld.
Een geluidssignaal geeft de afstand
tot het obstakel aan. Hoe dichter de
auto bij het obstakel komt, hoe korter
de tijd tussen de geluidssignalen is.
Als de auto minder dan ongeveer
30 centimeter van het obstakel
verwijderd is, is het geluidssignaal
continu hoorbaar.

Page 69 of 177

78
Parkeerhulp
Activeren/Deactiveren Storing
Als het systeem bij het inschakelen van
de achteruitversnelling niet werkt, gaat
het lampje van de schakelaar branden
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Gebruiksvoorschrift
Zorg ervoor dat de sensoren in de
winter of bij slecht weer niet bedekt zijn
met modder, ijs of sneeuw.
Het systeem zal automatisch worden
uitgeschakeld bij het trekken van
een aanhanger of de montage van
een fi etsdrager (auto met een door
PEUGEOT aanbevolen trekhaak of
fi etsdrager).
De parkeerhulp is een hulpmiddel
voor de bestuurder die desondanks
waakzaam moet blijven en
verantwoordelijk is.
Druk op deze schakelaar om
het systeem te activeren of te
deactiveren.
De geactiveerde of
gedeactiveerde toestand
van het systeem wordt
opgeslagen bij het afzetten
van het contact.
Geadviseerd wordt het systeem
uit te schakelen als de auto is
voorzien van een ladder achterop
of als lading wordt vervoerd die langer
is dan de auto.

Page 70 of 177

ABS
ABS
79
Veiligheid tijdens het rijden
VEILIGHEID
4
ANTIBLOKKEERSYSTEEM
(ABS - REF)
Het ABS zorgt samen met de elektronische remdrukregelaar (REF) tijdens het remmen voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid van uw auto, vooral op een slecht of glad wegdek.
Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen, terwijl de remdrukregelaar de remdruk over de vier wielen verdeelt.
Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display, duidt dit op een storing in het antiblokkeersysteem. Door deze storing zou u tijdens het remmen de controle over uw auto kunnen verliezen.
Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie met de verklikkerlampjes remsysteem en STOP, een geluidssignaal en een melding op het display, duidt dit op een storing in de elektronische remdrukregelaar. Door deze storing zou u tijdens het remmen de controle over uw auto kunnen verliezen.
NOODREMASSISTENTIE (AFU)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen de optimale remdruk sneller wordt bereikt: trap het rempedaal volledig in zonder het los te laten.
Het systeem wordt ingeschakeld als de snelheid waarmee het rempedaal wordt ingetrapt groot is en zorgt ervoor dat de benodigde bedieningskracht verandert.
Houd het rempedaal ingetrapt om de werking van de noodremassistentie voort te zetten. Gebruiksvoorschrift
Het ABS treedt automatisch in werking als één van de wielen dreigt te blokkeren. Het systeem zorgt niet voor een kortere remweg.
Op een erg glad wegdek (sneeuw, olie, enz.) kan de remweg door de werking van het ABS langer zijn. Trap het rempedaal bij een noodstop krachtig en volledig in en laat het niet los, ook niet op een glad wegdek. Het ABS zorgt er dan voor dat u om het obstakel heen kunt sturen.
De normale werking van het antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn door het trillen van het rempedaal.
Zorg er bij vervanging van de wielen (banden en velgen) voor dat er wielen worden gemonteerd die zijn voorzien van een artikelnummer van PEUGEOT.
Stop onmiddellijk op een veilige plaats.
Raadpleeg in beide gevallen het PEUGEOT-netwerk.

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 180 next >