ESP Peugeot Partner 2010 Handleiding (in Dutch)
Page 81 of 183
81
4
NOODOPROEP OF
HULPOPROEP
Door het indrukken van één enkele
toets kunt u:
- een noodoproep doen waarbij de locatie van de auto rechtstreeks
aan de hulpdiensten wordt
doorgegeven,
- een hulpoproep doen bij de helpdesk van PEUGEOT.
Deze diensten zijn in een aantal
landen en onder speciale voorwaarden
beschikbaar. Het PEUGEOT netwerk
raadplegen. Noodoproep
Druk de toets 2 keer achter elkaar
in om de oproep te annuleren. Het
groene lampje gaat uit.
De oproep wordt verwerkt door
Peugeot Urgence die de informatie
over de exacte locatie van de auto
rechtstreeks kan doorsturen naar de
Storingen
Bij het aanzetten van het contact gaat het
groene lampje gedurende
3 seconden branden om aan te geven dat
het systeem in werking is.
Als bij het aanzetten van het contact of
onder het rijden het oranje lampje gaat
knipperen, betekent dit dat er een storing
in het systeem is geconstateerd.
Als het oranje lampje constant brandt,
moet de batterij voor de noodvoeding
vervangen worden.
Het PEUGEOT netwerk raadplegen.
Hulpoproep
Druk deze toets 2 keer achter
elkaar in om de oproep te
annuleren. Het annuleren wordt
via een gesproken bericht bevestigd.
Houd de toets meer dan
2 seconden ingedrukt.
Het groene lampje
knippert en er klinkt een
geluidssignaal om te
bevestigen dat u naar Peugeot
Urgence belt.
Het groene lampje gaat constant
branden zodra u verbinding hebt. Aan
het eind van de oproep gaat het lampje
uit. Bij pech onderweg:
Houd deze toets meer dan
2 seconden ingedrukt.
U hoort een bevestiging dat er naar
de helpdesk van Peugeot Assistance
wordt gebeld.
hulpdiensten. In landen waar deze
service (nog) niet operationeel is,
wordt bij een noodoproep het centrale
alarmnummer (112) gebeld.
Bij een aanrijding die door
de computer van de airbags
wordt vastgesteld, wordt er
automatisch een noodoproep gedaan,
ook als de airbags niet afgaan.
Veiligheid tijdens het rijden
Page 82 of 183
82
Veiligheidsgordels
VEILIGHEIDSGORDELS
Hoogteverstelling
Knijp de knop van de geleider in en schuif deze omhoog of omlaag (veiligheidsgordel bestuurdersstoel en enkele passagiersstoel).
De veiligheidsgordel van de middelste zitplaats van de voorbank is niet in hoogte verstelbaar.
Vastmaken
Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting.
Trek aan de gordel om de vergrendeling van de gesp te controleren.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel bestuurder
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens
het rijden hun veiligheidsgordel dragen,
ook al betreft het een korte rit.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van
een oprolautomaat die ervoor zorgt dat
de lengte van de gordel automatisch
wordt aangepast aan uw lichaamsbouw.
Gebruik geen accessoires om de
veiligheidsgordels minder strak te laten
aansluiten (zoals wasknijpers, klemmen,
veiligheidsspelden, ...).
Controleer zowel voor als na het gebruik
van de gordel of deze goed is opgerold.
Controleer na het neerklappen of
verplaatsen van een stoel of de
achterbank of de gordel goed is opgerold
en de gordelsluiting zich op de juiste
plaats bevindt.
De gordelspanners van de
veiligheidsgordels vóór kunnen,
afhankelijk van de aard en de kracht
van de aanrijding, onafhankelijk van
de airbags afgaan. De gordelspanners
trekken de veiligheidsgordels direct
stevig tegen het lichaam van de
inzittenden.
Het afgaan van de gordels gaat
gepaard met een lichte onschadelijke
rookvorming en een geluid als gevolg
van de pyrotechnische lading in het
systeem.
De gordelkrachtbegrenzer beperkt de
kracht waarmee de gordel tegen het
lichaam van de inzittenden getrokken
wordt.
De oprolautomaten zijn voorzien van
een automatische blokkeerinrichting die
in werking treedt bij een aanrijding, een
noodstop of het over de kop slaan van
de auto.
Druk op de rode knop.
Als de bestuurder zijn veiligheidsgordel niet heeft vastgemaakt, gaat bij het starten van de motor het verklikkerlampje branden.
Gebruiksvoorschrift
De bestuurder dient er vóór het wegrijden zeker van te zijn dat alle inzittenden hun veiligheidsgordels op de juiste manier hebben vastgemaakt.
Page 83 of 183
83
VEILIGHEID
4
Veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels met
pyrotechnische gordelspanners werken
alleen als het contact aan staat.
U kunt de gordel losmaken door de rode knop op de gesphouder in te drukken. Geleid de gordel tijdens het oprollen.
Als de gordelspanners zijn geactiveerd, gaat het verklikkerlampje airbag branden. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Voorschriften voor kinderen:
- maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan 1,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.
- laat nooit een kind op schoot zitten tijdens het rijden. De veiligheidsgordel mag door niet meer dan één persoon gedragen worden.
Raadpleeg voor meer informatie over kinderzitjes in rubriek 4 het gedeelte "Kinderen in de auto".
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop of een reinigingsmiddel voor textiel, verkrijgbaar bij het PEUGEOT-netwerk.
Vanwege de wettelijke
veiligheidsvoorschriften moeten
werkzaamheden en controles aan de
veiligheidsgordels worden uitgevoerd
door het PEUGEOT-netwerk, dat
tevens voor de garantie zorgt en
de werkzaamheden volgens de
voorschriften uitvoert.
Laat de veiligheidsgordels van uw
auto regelmatig (ook na een kleine
aanrijding) controleren door het
PEUGEOT-netwerk: de gordels mogen
geen slijtagesporen en scheuren
vertonen en er mogen geen wijzigingen
aan de gordels zijn aangebracht. Veiligheidsgordels van de
zitplaatsen vóór
De zitplaatsen vóór zijn voorzien van pyrotechnische gordelspanners en spankrachtbegrenzers.
De veiligheidsgordel van de middelste zitplaats van de voorbank is niet voorzien van een pyrotechnische gordelspanner.
Voor een effectieve werking van de veiligheidsgordel:
- mag deze door niet meer dan één persoon worden gedragen,
- moet worden voorkomen dat de gordel gedraaid raakt en moet de gordel in een vloeiende beweging naar voren worden getrokken,
- dient deze strak om het lichaam te worden gedragen.
De schoudergordel moet langs het holle gedeelte van de schouder worden geplaatst.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het bekken worden geplaatst.
Draai de gespen van de veiligheidsgordels niet om; de gordels zijn dan niet voldoende effectief. Als de zitplaatsen zijn voorzien van armsteunen, moet de heupgordel altijd onder de armsteun door worden geleid.
Controleer of de gordel goed is vastgemaakt door even aan de riem te trekken.
Page 96 of 183
93
ACCESSOIRES
5
Gebruiksvoorschrift
Onder zeer zware
gebruiksomstandigheden (het trekken
van het maximale aanhangergewicht
op een steile helling bij hoge
temperatuur) wordt de airconditioning
automatisch uitgeschakeld, zodat de
prestaties van de motor weer kunnen
worden verhoogd.
Banden
Controleer de bandenspanning
van de auto (zie rubriek 8 in het
g e d e e l t e "