PEUGEOT PARTNER 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Page 111 of 324
109
Veiligheid
5De airbag vóór wordt opgeblazen tussen de
bestuurder en het stuur of tussen de passagier
voorin en het dashboard om te verhinderen dat deze
naar voren wordt geslingerd.
Houd de opbergruimte tijdens het rijden
gesloten. Inzittenden kunnen anders
gewond raken bij een ongeval of een noodstop.
Zijairbags
Dit systeem beschermt de bestuurder en de
voorpassagier bij een ernstige zijdelingse aanrijding
om de kans op letsel aan het bovenlichaam, tussen
de heup en de schouder, te verkleinen.
De zijairbags zijn aangebracht in het frame van de
rugleuning, aan de portierzijde.
Activering
De zijairbags worden geactiveerd aan één zijde bij
een ernstige aanrijding van opzij tegen een deel van
de of de gehele impactzone (B ).
De zijairbag wordt opgeblazen tussen de borstkas
van de inzittende en het betreffende portierpaneel.
Raamairbags
Dit systeem (waar aanwezig) biedt extra
bescherming voor bestuurder en passagier bij
ernstige aanrijdingen van opzij, waarbij de kans op
letsel aan het hoofd wordt beperkt.
De raamairbags zijn in de stijlen en hemelbekleding
aangebracht.
Bij de tweezitsbank vóór is de passagier in het midden niet beschermd.
Dit systeem (waar aanwezig) biedt extra
bescherming voor bestuurder en passagiers
(behalve passagiers op de middelste stoel) bij
ernstige aanrijdingen van opzij, waarbij de kans op
letsel aan het hoofd wordt beperkt.
De raamairbags zijn in de stijlen en hemelbekleding
aangebracht.
Activering
Elke window-airbag wordt gelijktijdig met de zijairbag
aan de desbetreffende zijde opgeblazen bij een
ernstige zijdelingse aanrijding binnen (een gedeelte
van) de impactzone opzij (B ).
De window-airbag wordt opgeblazen tussen de
inzittenden vóór en achter en de betreffende
zijruiten.
Storing
Bij een storing gaat dit waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel branden. Neem
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem te laten
controleren.
Page 112 of 324
11 0
Veiligheid
De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige
aanrijding niet worden geactiveerd.
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij over de kop slaan kan het zijn dat de
airbags niet worden geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een frontale
aanrijding worden de zijairbags niet geactiveerd.
Advies
Houd u aan de onderstaande veiligheidsvoorschriften voor een
maximale effectiviteit van de airbags.
Ga normaal en rechtop zitten.
Doe de veiligheidsgordel om en zorg dat deze
goed is geplaatst.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen de
inzittenden en de airbags (zoals kinderen, dieren
of voorwerpen), en bevestig niets in de buurt of
de baan van de airbags, omdat dit voor letsel kan
zorgen als de airbags afgaan.
Plaats geen voorwerpen op het dashboard.
Wijzig niets aan het oorspronkelijke ontwerp van
uw auto, vooral niet in de directe omgeving van
de airbags.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften worden
nageleefd, blijft de kans bestaan op letsel of
lichte brandwonden aan het hoofd, de borst of de
armen als de airbag wordt geactiveerd. De airbag
wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen
enkele milliseconden) en loopt vervolgens
even snel leeg, waarbij de warme gassen via
de daarvoor bestemde openingen naar buiten
stromen.
Laat de airbagsystemen na een aanrijding of
diefstal van uw auto controleren.
Laat alle werkzaamheden alleen door een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats uitvoeren
Airbags vóór Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast
en laat uw handen niet op het stuurwielkussen
rusten.
De voorpassagier mag zijn of haar voeten niet op
het dashboard laten rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag wordt
opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een
pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in
de stuurwielbekleding en sla er niet op.
Bevestig geen voorwerpen of stickers op het
stuurwiel of op het dashboard. Deze kunnen bij
het afgaan van de airbags letsel veroorzaken.
Zijairbags Gebruik alleen goedgekeurde stoelhoezen
die compatibel zijn met deze airbags. Neem voor
informatie over stoelhoezen die geschikt zijn voor
uw auto contact op met een PEUGEOT-dealer.
Bevestig nooit iets aan en hang nooit iets over de
rugleuning van de stoelen (zoals kleding): dit zou
bij het activeren van de airbags kunnen leiden tot
verwondingen aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel
zitten.
De portierpanelen van de voorportieren bevatten
de zijdelingse schoksensoren van de auto.
Schade aan het portier of het uitvoeren van
werkzaamheden (wijzigingen of reparaties) die
niet aan de voorschriften voldoen, kan ertoe
leiden dat deze sensoren niet meer goed werken.
In dat geval werken de zijairbags mogelijk niet!
Laat alle werkzaamheden alleen door een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats uitvoeren
Window-airbags Bevestig nooit iets op of aan de
hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de
window-airbags kunnen leiden tot hoofdletsel.
Verwijder de handgrepen aan het dak niet, omdat
deze deels voor de bevestiging van de window-
airbags zorgen.
Kinderzitjes
De regelgeving met betrekking tot het vervoer van kinderen verschilt per land.
Raadpleeg de in uw land geldende regels.
Volg voor een optimale veiligheid de volgende
adviezen op:
–
Conform de Europese wetgeving dienen
kinderen
jonger dan 12 jaar of kleiner dan 1,5 meter
in goedgekeurde, voor het lichaamsgewicht
Page 113 of 324
111
Veiligheid
5geschikte kinderzitjes op met veiligheidsgordels of
ISOFIX-bevestigingen uitgeruste plaatsen te worden
vervoerd.
–
V
olgens de statistieken is de achterbank van
uw auto de veiligste plaats voor het vervoeren
van een kind.
–
Kinderen lichter dan 9 kg moeten met de rug
in de rijrichting in de auto worden geplaatst, op
de voorstoel of achterbank van de auto.
Het wordt aanbevolen om kinderen op de achterzitplaatsen van de auto te
vervoeren:
–
tot 3 jaar "
met de rug in de rijrichting",
–
vanaf 3 jaar "
met het gezicht in de
rijrichting".
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel correct is bevestigd en aangetrokken.
Zorg er bij kinderzitjes met een steun voor dat de
steun goed contact maakt met de vloer.
Wanneer een kinderzitje niet goed in een auto is bevestigd, kan de veiligheid van het
kind bij een ongeval in gevaar komen.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of
gordelsluiting van de veiligheidsgordel onder het
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het zitje in
gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het tuigje
van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten, worden
vastgemaakt waarbij de speling ten opzichte van
het lichaam van het kind zoveel mogelijk moet
worden beperkt.
Wanneer het kinderzitje met de veiligheidsgordel
wordt bevestigd, moet u ervoor zorgen dat de
veiligheidsgordel correct tegen het kinderzitje is
gespannen en dat de gordel het kinderzitje stevig
op zijn plaats houdt. Wanneer de passagiersstoel
verstelbaar is, moet u deze waar nodig naar
voren schuiven.
Verwijder de hoofdsteun voordat u
een kinderzitje met rugleuning op een
passagierszitplaats bevestigt.
Berg de hoofdsteun zorgvuldig op om te
voorkomen dat de hoofdsteun door de auto vliegt
bij krachtig afremmen. Plaats de hoofdsteun
terug zodra het kinderzitje is verwijderd.
Plaatsen van een zittingverhoger Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder van het
kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
Gebruik een zittingverhoger met rugleuning
voorzien van een gordelgeleider ter hoogte van
de schouder.
Extra beveiliging Gebruik de kinderbeveiliging om te
voorkomen dat de portieren en de portierruiten
achter per ongeluk geopend worden.
Zorg ervoor dat de achterportierruiten niet verder
dan voor 1/3 deel worden geopend.
Plaats zonneschermen op de achterportierruiten
om jonge kinderen tegen de zon te beschermen.
Laat uit veiligheidsoverwegingen nooit:
–
een kind alleen en zonder toezicht in de auto
achter;
–
een kind of een dier in een auto achter
wanneer alle ruiten gesloten zijn en de auto in de
zon staat;
–
de sleutels binnen bereik van de kinderen
achter in de auto.
Kinderzitje achterin
Zitrij 2
Met het gezicht of de rug in de rijrichting
► Zet de voorstoel van de auto naar voren en zet
de rugleuning rechtop, zodat de benen van het kind
Page 114 of 324
11 2
Veiligheid
in een kinderzitje met het gezicht of de rug in de
rijrichting de voorstoel van de auto niet raken.
►
Controleer of de rugleuning van een kinderzitje
met het gezicht in de rijrichting zich zo dicht mogelijk
tegen de rugleuning van de zitplaats achter in de
auto is geplaatst en het optimaal raakt.
►
Zet de zitplaats achter (zitrij 2) helemaal naar
achteren, met de rugleuning rechtop.
Controleer of de veiligheidsgordel goed strak staat.
Zorg er bij kinderzitjes met een steun voor dat de
steun goed contact maakt met de vloer. Verzet
indien nodig de voorstoel van de auto.
Zitrij 3
Wanneer u een kinderzitje op de derde zitrij plaatst,
schuif de stoel dan helemaal naar achteren en zet
de rugleuning rechtop zodat het kinderzitje en de
benen van het kind de stoel op de tweede zitrij niet
raken.
Plaats nooit een kinderzitje met steunpoot op de derde zitrij.
Kinderzitje op de
passagiersstoel voor
► Zet de voorpassagiersstoel in de hoogste stand
en helemaal naar achteren, met de rugleuning
rechtop.
"Gezicht in de rijrichting"
De voorpassagiersairbag moet ingeschakeld zijn.
"Met de rug in de rijrichting"
De airbag vóór aan passagierszijde moet worden uitgeschakeld als u een kinderzitje
“met de rug in de rijrichting” op de voorstoel
plaatst. Wanneer u dat niet doet, dan kan het
kind ernstig of dodelijk letsel oplopen als de
airbag wordt opgeblazen.
Waarschuwingssticker - Airbag vóór aan
passagierszijde
Page 115 of 324
11 3
Veiligheid
5
U moet zich aan het volgende voorschrift houden,
dat ook op de waarschuwingssticker aan beide
zijden van de zonneklep aan passagierszijde wordt
vermeld:
Plaats NOOIT een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op een zitplaats waarvan de AIRBAG is INGESCHAKELD. Bij het afgaan van de airbag
kan het KIND LEVENSGEVAARLIJK GEWOND RAKEN.
De airbag vóór aan
passagierszijde uitschakelen
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag vóór aan passagierszijde ALTIJD uit
als u een kinderzitje "met de rug in de rijrichting"
op de voorstoel plaatst. Anders kan het kind
ernstig of dodelijk gewond raken wanneer de
airbag wordt geactiveerd.
Auto's zonder schakelaar voor het uit-/ inschakelen
Het is ten strengste verboden om een
kinderzitje met de rug in de rijrichting op de
voorpassagiersstoel of voorbank te plaatsen
- kans op dodelijk of ernstig letsel bij het afgaan
van de airbag!
Schakel bij uitvoeringen met de Multi- Flexbank of een dubbele cabine de airbag
vóór aan passagierszijde uit wanneer u lange
voorwerpen vervoert.
De airbag vóór aan passagierszijde uit-
of inschakelen
Bij auto's met dit systeem bevindt de schakelaar zich
aan de zijkant van het dashboard.
Bij afgezet contact:
►
Steek de sleutel in de schakelaar voor de airbag
en draai deze in de stand "OFF" om de airbag uit te
schakelen.
►
Draai de sleutel in de stand "
ON" om de airbag
weer in te schakelen.
Als het contact wordt aangezet:
Dit waarschuwingslampje gaat branden en blijft branden om aan te geven dat de airbag
is uitgeschakeld.
OfDit waarschuwingslampje gaat ongeveer 1 minuut branden om aan te geven dat de
airbag is ingeschakeld.
Page 116 of 324
11 4
Veiligheid
Aanbevolen kinderzitjes
Kinderzitjes die met een
driepuntsveiligheidsgordel kunnen worden
vastgemaakt.
Categorie 0+: vanaf geboorte tot 13 kg.
L1
"RÖMER Baby-Safe Plus"
Wordt naar achteren gericht geplaatst.
Categorie 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L5
"RÖMER KIDFIX XP"
Kan aan de ISOFIX-bevestigingspunten van uw auto worden bevestigd.
Het kind wordt beschermd door de veiligheidsgordel.
Alleen geschikt voor plaatsing op de buitenste zitplaatsen achter.
De hoofdsteun van de stoel moet worden verwijderd.
Categorie 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L6
"GRACO Booster"
Het kind wordt beschermd door de veiligheidsgordel.
Alleen geschikt voor plaatsing op de
voorpassagiersstoel of op de buitenste zitplaatsen achter.
Overzicht voor het bevestigen van kinderzitjes met de veiligheidsgordel
Conform de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden weer \
met betrekking tot het bevestigen, met een veiligheidsgordel, van een universeel
gehomologeerd kinderzitje (c), gerangschikt naar gewicht van het kind en de plaats in de auto.
Page 117 of 324
11 5
Veiligheid
5Gids voor gewicht en leeftijd kinderen
Stoelen Lichter dan 13
kg
(groep
0 (b) en 0+)
Tot ongeveer 1 jaar Van 9 tot 18
kg
(groep 1)
Van 1 tot ongeveer 3 jaar 15-25 kg
(groep 2)
Van 3 tot ongeveer 6 jaar 22-36 kg
(groep 3)
Van 6 tot ongeveer 10 jaar
Cabine/1e zitrij (a) Met individuele voorpassagiersstoel
/
Met bank, buitenste
of middelste
zitplaats
Met
passagiersairbag
uitgeschakeld
"OFF" U
Met
passagiersairbag
ingeschakeld "ON" X
UF
Legenda
(A) Raadpleeg de wettelijke bepalingen van het land waar u rijdt voordat u \
een kinderzitje op deze plaats bevestigt.
(b) Groep 0: vanaf de geboorte tot 10
kg. Reiswiegen en "autobedjes" mogen niet op de voorpassagiersstoel(en)\
worden bevestigd.
(c) Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle auto's met de veilighei\
dsgordel kan worden bevestigd.
U Zitplaats geschikt voor de bevestiging van een kinderzitje met een veil\
igheidsgordel, universeel goedgekeurd voor plaatsing met de "rug in de rijrichting" en het
"gezicht in de rijrichting".
UF Zitplaats geschikt voor de bevestiging van een kinderzitje met een veil\
igheidsgordel, universeel goedgekeurd voor plaatsing met het "gezicht in de rijrichting".
X Zitplaats niet geschikt is voor een kinderzitje voor de aangegeven gewi\
chtscategorie.
Page 118 of 324
11 6
Veiligheid
Gids voor gewicht en leeftijd kinderen
Zitplaats Lichter dan 13
kg
(groep 0 (d) en
0+)
Tot ongeveer 1 jaar Van 9 tot 18
kg
(groep 1)
Van 1 tot ongeveer 3 jaar 15-25 kg
(groep 2)
Van 3 tot ongeveer 6 jaar 22-36 kg
(groep 3)
Van 6 tot ongeveer 10 jaar
Zitrij 1 (a) Vaste passagiersstoel X
Passagiersstoel met
verstelling in hoogte
en in lengterichting
van de stoel Met
passagiersairbag
uitgeschakeld
"OFF" U (f)
Met
passagiersairbag
ingeschakeld "ON" X
UF (f)
Zitrij 2 (b) (e) U
Zitrij 3 (b) (e) U (g) (h)
Legenda
(a) Raadpleeg de wettelijke bepalingen van het land waar u rijdt voordat u \
een kinderzitje op deze plaats bevestigt.
(b) Wanneer u een kinderzitje met de rug of het gezicht in de rijrichting op \
een zitplaats achterin wilt plaatsen, zet de stoel dan helemaal naar achteren met de
rugleuning rechtop
(c) Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle auto's met de veilighei\
dsgordel kan worden bevestigd.
(d) Groep 0: vanaf de geboorte tot 10
kg. Reiswiegen en "autobedjes" mogen niet op de voorpassagiersstoel(en)\
of de zitplaatsen van zitrij 3 worden bevestigd.
(e) Als u een kinderzitje met de rug of het gezicht in de rijrichting op een\
zitplaats achterin wilt plaatsen, moet u de stoel ervoor naar voren schuiven en de rugleuning
rechtop zetten zodat er voldoende ruimte is voor het kinderzitje en de b\
enen van het kind.
(f) Stel de hoek van de rugleuning bij de vaste passagiersstoel (die niet \
kan worden neergeklapt) in op 0°.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over de voorstoelen en in het bijzonder de neergeklapte stand van de rugleuning.
(g) Bij de uitvoering Standard moet u de rugleuningen van zitrij 2 inschuiven.
(h) Plaats een kinderzitje met steunpoot nooit op de derde zitrij.
Page 119 of 324
11 7
Veiligheid
5U Zitplaats geschikt voor de bevestiging van een kinderzitje met een veil\
igheidsgordel, universeel goedgekeurd voor plaatsing met de "rug in de rijrichting" en het
"gezicht in de rijrichting".
UF Zitplaats geschikt voor de bevestiging van een kinderzitje met een veil\
igheidsgordel, universeel goedgekeurd voor plaatsing met het "gezicht in de rijrichting".
X Zitplaats niet geschikt is voor een kinderzitje voor de aangegeven gewi\
chtscategorie.
ISOFIX-bevestigingen
Zitrij 2
* Bij sommige uitvoeringen is de middelste zitplaats
niet voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
De auto voldoet aan de nieuwste ISOFIX-normen.
Als uw auto is uitgerust met ISOFIX-
bevestigingspunten, worden deze met labels
aangegeven.
Elke zitplaats is voorzien van drie
bevestigingsringen:
–
T
wee bevestigingsringen (A ) vóór, die zich tussen
de rugleuning en de zitting van de zitplaats bevinden
en zijn voorzien van de aanduiding "ISOFIX",
–
Afhankelijk van de uitrusting van uw auto één
bevestigingsring B achter, die zich achter de
zitplaats van de auto bevindt en de Top Tether wordt
genoemd, voor de bevestiging van de bovenste
riem. Deze ring is voorzien van de aanduiding "Top
Tether".
Aan de Top Tether kan de bovenste riem (indien
aanwezig) van het kinderzitje worden bevestigd. Bij een frontale aanrijding beperkt deze voorziening de
mate waarin het kinderzitje naar voren kan kantelen.
Met de ISOFIX-bevestigingen kan een kinderzitje
veilig, degelijk en snel in de auto worden
gemonteerd.
ISOFIX-kinderzitjes beschikken over twee
vergrendelingen die aan de twee bevestigingsringen
(
A ) vóór kunnen worden bevestigd.
Sommige kinderzitjes zijn bovendien voorzien
van een bovenste bevestigingsriem die aan
de bevestigingsring (B ) achter kan worden
vastgemaakt.
Kinderzitje vastmaken aan de Top Tether:
–
verwijder de hoofdsteun en berg deze op voordat
het kinderzitje op deze plaats wordt bevestigd
(vergeet niet om de hoofdsteun weer aan te brengen
nadat u het kinderzitje hebt verwijderd),
–
leid de riem van het kinderzitje over de rugleuning
van de zitplaats, tussen de openingen voor de
pennen van de hoofdsteun door,
–
bevestig de haak van de bovenste riem aan de
achterste ring (B ),
–
span de bovenste riem.
Page 120 of 324
11 8
Veiligheid
Wanneer een kinderzitje niet goed is bevestigd, komt de veiligheid van het kind
bij een botsing in gevaar.
Houd u nauwgezet aan de montagevoorschriften
die in de gebruiksaanwijzing van het kinderzitje
worden vermeld.
Aanbevolen ISOFIX-kinderzitjes
Raadpleeg de montage-instructies van de
fabrikant voor het aanbrengen en
verwijderen van het kinderzitje.
"RÖMER Baby-Safe met ISOFIX-basis" (lengtecategorie: E)
Categorie 0+: vanaf geboorte tot 13 kg.
Dit kinderzitje wordt met de rug in de rijrichting
geplaatst met behulp van een ISOFIX-basis die aan de ogen (A ) wordt bevestigd.
De basis is voorzien van een in hoogte
verstelbare steun die op de vloer van de auto rust.
Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd met een veiligheidsgordel. In dat geval wordt het
zitje zonder basis met de driepuntsgordel op de zitplaats van de auto bevestigd.
"RÖMER Duo Plus ISOFIX"
(lengtecategorie: B1)
Groep 1: van 9 tot 18 kg
Alleen geschikt voor plaatsing met het gezicht in de rijrichting.
Het wordt aan de ringen (A ) en (B), en met de
bovenste riem, de TOP TETHER, bevestigd. Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand. Dit kinderzitje kan ook worden gebruikt op
zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISOFIX-
bevestigingspunten. In dat geval moet het zitje
met de driepuntsveiligheidsgordel op de stoel van de auto worden bevestigd. Stel de voorstoel zo
af dat de voeten van het kind de rugleuning niet kunnen raken.
Overzicht voor het bevestigen van ISOFIX-kinderzitjes
Volgens de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden aan vo\
or het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in de auto voorzien van
ISOFIX-bevestigingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-ma\
at op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aangegeven met een letter (A t/m G).