PEUGEOT PARTNER VP 2007 Instructieboekje (in Dutch)

Page 41 of 127

42 -
AIRCONDITIONING
De airconditioning werkt niet als
de knop voor de regeling van de
luchtopbrengst in de laagste stand
staat.
Opmerking: Laat voor een optimale
werking van de airconditioning de
ventilatieroosters openstaan.
Druk de schakelaar in om de
airconditioning in te scha-
kelen. Het verklikkerlampje
gaat branden. 2. Regeling luchtopbrengst en
toevoer van buitenlucht
Draai de knop in 1 van de
4 standen om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen.
1. Airconditioning
De airconditioning kan tijdens alle seizoe-
nen gebruikt worden. Het systeem stelt
u in staat de temperatuur in het interieur
`s zomers te verlagen en zorgt in de win-
ter bij temperaturen boven 0 °C voor een
snelle ontwaseming van beslagen ruiten.
Ventilatie

Page 42 of 127

43Ventilatie-
Deze stand dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast
af te sluiten.
Als deze stand gebruikt wordt terwijl
de airco is ingeschakeld, wordt de
capaciteit van de airco en de verwar-
ming vergroot.
Als deze stand wordt gebruikt zonder
de airconditioning, bestaat het risico
dat de ruiten beslaan.
Zet de knop, zodra de omstandig-
heden dit toelaten, weer in de stand
toevoer buitenlucht.Ga voor het snel ontwasemen van
de voorruit en de zijruiten als volgt te
werk:
- Stel de temperatuur en de luchtop-
brengst in op maximaal.- Sluit de middelste ventilatieroosters.- Schuif de knop van de luchttoe-voerregeling in de stand "Toevoer
van buitenlucht".
- Schakel de airconditioning in.
Toevoer van buitenlucht.
4. Luchtverdeling
Luchtstroom naar voorruit en
zijruiten (ontwasemen - ont-
dooien).
Dit is de normale stand.
Luchtrecirculatie.
3. Temperatuurregeling
Naar behoefte in te stellen.
Van blauw (koud als de airco is inge-
schakeld) tot rood (warm). Luchtstroom naar voorruit,
portierruiten en beenruimte.
Luchtstroom naar de been-
ruimte.
Deze instelling wordt aanbevolen bij
een koud klimaat.
Luchtstroom naar interieur
(linker, rechter en middelste
ventilatieroosters).
Deze instelling wordt aanbevolen
onder warme weersomstandigheden.
Standkachel
Auto’s uitgerust met een HDI diesel-
motor kunnen zijn voorzien van een
automatische standkachel voor uw
comfort.
Bij stationair toerental en stilstaande
auto kunnen een fluittoon, rook en
een lichte walm worden waargeno-
men. Dit is een normaal verschijnsel.

Page 43 of 127

44 -
VOORSTOELEN
1. Hoogteverstelling hoofdsteun
Schuif de hoofdsteun naar wens ho-
ger of lager.De stand van de hoofdsteun is
juist als de bovenzijde van de
hoofdsteun zich ter hoogte van
de bovenzijde van het hoofd be-
vindt.
Zet, om de hoofdsteun te verwijde-
ren, deze in de hoogste stand, druk
de pallen in en trek de hoofdsteun
gelijktijdig omhoog.
Steek om de hoofdsteun terug te zet-
ten de pennen in de openingen van
de rugleuning tot de hoofdsteun op
zijn plaats blijft.
2. Armsteunen
Deze zijn neerklapbaar.
3. Rugleuningverstelling
A. Draai aan de knop.
B. Trek aan de hendel (uitvoering
met één schuifdeur).
Stoelen, banken

Page 44 of 127

45Stoelen, banken-
4. Verstelling in lengterichting.
Til de beugel op en schuif de stoel in
de gewenste stand.
5. Opberglade (uitvoering met airbag passagier)
U heeft de beschikking over een op-
berglade onder de passagiersstoel.
Til de lade iets op en trek hem naar
voren om hem te openen. 7. Schakelaar stoelverwarming
(volgens uitvoering)
Druk de schakelaar in. De tempera-
tuur wordt automatisch geregeld.
Druk nogmaals op de schakelaar om
de verwarming weer uit te schakelen.
Opmerking: De geselecteerde stand
van de stoelverwarming blijft, nadat
het contact is afgezet, nog twee mi-
nuten in het geheugen.
Zorg ervoor dat het terug-
keren in de oorspronkelijke
stand niet wordt verhinderd;
deze stand is noodzakelijk
om de stoel te vergrendelen in de
lengterichting. Ga nooit rijden als de hoofd-
steunen zijn verwijderd; de
hoofdsteunen moeten zijn
geplaatst en correct zijn af-
gesteld.
Plaats geen zware voorwerpen in de
opbergladen.
6. Toegang tot de achterbank
(uitvoering met één
schuifdeur)
Trek de handgreep omhoog om de
rugleuning naar voren te klappen en
schuif de stoel vooruit.
Als de stoel wordt teruggeduwd,
komt deze automatisch weer in de
oorspronkelijke stand terug (bestuur-
derszijde).

Page 45 of 127

46 -
NEERKLAPBARE
ACHTERBANK
Neerklappen van de achterbank:
- Schuif de hoofdsteunen omlaag.
- Druk op de knop 1 om de rugleu-
ning 2 los te maken. - Klap de rugleuning
2 neer op de zitting.- Zet de achterbank in de stand
"gevouwen". Terugplaatsen:
- Kantel de achterbankzitting terug in
de oorspronkelijke stand.
- Klap de rugleuning omhoog.
- Controleer of de zitting goed is verankerd.
Let op dat de gordels niet worden
vastgeklemd.
Stoelen, banken

Page 46 of 127

48 -
ALGEMENE INFORMATIE
MET BETREKKING TOT
KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp
van uw auto veel aandacht heeft be-
steed aan veiligheidsvoorzieningen
voor uw kinderen, is hun veiligheid
natuurlijk ook afhankelijk van u zelf.
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- conform Richtlijn 2003/20 dienen kinderen jonger dan 12 jaar of
kleiner dan 1,50 m in gehomo-
logeerde*, aan het lichaamsge-
wicht aangepaste kinderzitjes op
met veiligheidsgordels of ISOFIX-
bevestigingen** uitgeruste plaat-
sen te worden vervoerd,
- de veiligste plaats voor het ver-
voeren van een kind is volgens
de statistieken een plaats op de
achterbank van uw auto,
- kinderen tot 9 kg moeten zowel
voor- als achterin met de rug in
de rijrichting worden vervoerd.
PEUGEOT beveelt u aan kinderen
op de achterzitplaatsen van uw
auto te vervoeren:
- met de rug in de rijrichting tot
2 jaar,
- met het gezicht in de rijrichting
vanaf 2 jaar.
BEVESTIGEN VAN EEN
KINDERZITJE MET EEN
DRIEPUNTS VEILIGHEIDSGORDEL
"Met de rug in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met de rug
in de rijrichting op de passagiers-
stoel voor wordt geplaatst, moet de
airbag aan passagierszijde** zijn uit-
geschakeld. Anders kan het kind bij
het afgaan van de airbag levens-
gevaarlijk gewond raken ."Met het gezicht in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met het gezicht
in de rijrichting
op de passagiersstoel
voor wordt geplaatst, moet de stoel van
de auto in de middelste stand met de
rugleuning rechtop worden gezet en
mag de airbag aan passagierszijde**
niet worden uitgeschakeld.
* De regels voor het vervoeren van kinderen zijn per land verschillend.
Raadpleeg hiervoor de wetgeving
in uw land.
** Volgens uitvoering. Middelste stand
Stoelen, banken

Page 47 of 127

49Stoelen, banken-
Airbag aan
passagierszijde OFF**
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een complete reeks kinderzitjes met een artikelnummer van Automobiles
PEUGEOT die met een driepunts veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:
Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg
L1
"BRITAX
Babysure"
(E11 0344117)
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst. L2
"RÖMER
Baby-Safe Plus" (E1 03301146)
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
Groep 1, 2 en 3: van 9 tot 36 kg L3
"KIDDY Life"
(E1 03301135)
Omwille van de veiligheid van jonge kinderen (van 9 tot 18 kg), raadt
PEUGEOT u aan de gordelbeschermer te gebruiken.
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L4
"RECARO Start" (E1 03301108). L5
"KLIPPAN Optima"
(E17 030007) Vanaf 6 jaar
(ongeveer 22 kg): gebruik alleen de zitverhoging.
** Volgens uitvoering.

Page 48 of 127

50 -
BEVESTIGEN VAN KINDERZITJES MET DE VEILIGHEIDSGORDEL
Overeenkomstig de Europese wetgeving (Richtlijn 2000/3) geeft dit overzicht de mogelijkheden weer voor het bevestigen
met de veiligheidsgordel van een goedgekeurd universeel kinderzi tje (a) in uw auto, afhankelijk van het gewicht van het kind
en de plaats in de auto:
(a) Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle auto’s met behulp van
de veiligheidsgordel kan worden
geplaatst.
(b) Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg. Plaats
Gewicht en leeftijdsindicatie van het kind
< 13 kg
(groep 0 (b) en 0+) Tot ± 1 jaar 9 tot 18 kg
(groep 1)
Van 1 tot ± 3 jaar 15 tot 25 kg
(groep 2)
Van 3 tot ± 6 jaar 22 tot 36 kg
(groep 3)
Van 6 tot ± 10 jaar
Passagiersstoel
vóór (c) U U U U
Buitenste
zitplaats achter U U U U
Middelste
zitplaats achter U U U U
(c) Raadpleeg de wetgeving in uw land alvorens een kinderzitje op
deze plaats te bevestigen. U
Zitplaats geschikt voor de
bevestiging van een universeel
gehomologeerd kinderzitje dat
met de veiligheidsgordel wordt
vastgemaakt, met de &#34;rug in de
rijrichting&#34; en/of met het &#34;gezicht
in de rijrichting&#34;.
Stoelen, banken

Page 49 of 127

51Stoelen, banken-
ADVIEZEN VOOR
KINDERZITJES
De onjuiste bevestiging van een kin-
derzitje brengt de veiligheid van het
kind in gevaar in geval van een bot-
sing.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
of het tuigje van het kinderzitje, zelfs
bij korte ritten, worden vastgemaakt
waarbij de speling ten opzichte van
het lichaam van het kind zoveel mo-
gelijk moet worden beperkt .
Zorg er voor een optimale beves-
tiging van het kinderzitje &#34;met het
gezicht in de rijrichting&#34; voor dat de
rugleuning van het zitje tegen de
rugleuning van de stoel van de auto
aandrukt en dat de hoofdsteun geen
belemmering vormt.
Als de hoofdsteun verwijderd moet
worden, berg deze dan zorgvuldig
op om te voorkomen dat de hoofd-
steun door de auto vliegt bij krachtig
afremmen. Kinderen jonger dan 10 jaar mogen
niet met het gezicht in de rijrichting op
de passagiersstoel voor worden ver-
voerd, behalve als de achterzitplaat-
sen al bezet zijn door andere kinderen
of als de achterbank niet bruikbaar,
neergeklapt of verwijderd is.
Schakel de airbag aan passagierszij-
de* uit zodra een kinderzitje met de
rug in de rijrichting op de voorstoel
wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk ge-
wond raken.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
- geen kinderen zonder toezicht ach-
ter in een auto,
- nooit een kind of een dier in een auto achter wanneer alle ruiten
gesloten zijn en de auto in de zon
staat,
- de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten* om te voor-
komen dat de portieren per ongeluk
geopend worden.
Zorg er voor dat de achterzijruiten*
niet verder dan voor 1/3 deel ge-
opend worden.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te bescher-
men.
* Volgens uitvoering.
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de veilig-
heidsgordel moet over de schouder
van het kind liggen zonder de hals te
raken.
Controleer of de heupgordel goed
over de bovenbenen van het kind ligt.
PEUGEOT beveelt aan een stoelver-
hoger met rugleuning te gebruiken
voorzien van een gordelgeleider ter
hoogte van de schouder.

Page 50 of 127

52 -
ISOFIX-BEVESTIGINGEN
Uw auto voldoet aan de ISOFIX-normen.
De onderstaande zitplaatsen* zijn uit-
gerust met de voorgeschreven ISOFIX-
bevestigingen:
Het betreft 2 ringen die zijn geplaatst tus-
sen de rug en de zitting van de stoel.De ISOFIX-bevestigingen zorgen
voor een betrouwbare, degelijke en
snelle montage van het kinderzitje in
uw auto.
De ISOFIX-kinderzitjes beschikken
over 2 sloten die eenvoudig aan deze
ringen kunnen worden verankerd.
* Volgens uitvoering.
Stoelen, banken

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 130 next >