PEUGEOT PARTNER VP 2007 Instructieboekje (in Dutch)

Page 51 of 127

53Stoelen, banken-
ISOFIX KINDERZITJE AANBEVOLEN DOOR PEUGEOT EN GEHOMOLOGEERD VOOR UW AUTO
KIDDY ISOFIX
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg Groep 1: van 9 tot 18 k g
Wordt alleen op de buitenste zitplaats achter met de rug in de rijrichting geplaatst. Wordt met het gezicht in de rijrichting geplaatst.
De rugleuning van het zitje moet tegen de rugleuning van de
desbetreffende voorstoel steunen.
Op de passagiersstoel en "met de rug in de rijrichting" dient
het zitje KIDDY ISOFIX tegen het dashboard of zo dicht mo-
gelijk bij het dashoard te worden geplaatst. De passagiersstoel vóór moet in de middelste stand worden
gezet.
Dit kinderzitje kan ook worden be-
vestigd op zitplaatsen die niet zijn
voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Het is in dat geval verplicht het kin-
derzitje met de normale driepunts
veiligheidsgordel op de zitplaats van
de auto te bevestigen. Volg bij het plaatsen van het kin-
derzitje de gebruiksaanwijzing van
de fabrikant van het zitje.

Page 52 of 127

54 -
VEILIGHEIDSGORDELS
Hoogteverstelling van de
veiligheidsgordel
Verlagen of verhogen: Schuif de
knop omlaag of omhoog.De veiligheidsgordel omdoen
Trek de riem om u heen en steek de
gesp in de gordelsluiting.
Controleer of de gordel goed is vast-
gemaakt door even aan de riem te
trekken.
Losmaken van de
veiligheidsgordel
Druk op de knop van de gordelslui-
ting.
Veiligheidsgordels achter
De zitplaatsen achter zijn voorzien
van drie veiligheidsgordels met oprol-
automaat (achterbank met in twee de-
len neerklapbare leuning (1/3 - 2/3)).
Veiligheidsgordels vóór met
pyrotechnische gordelspanners
Dankzij de toepassing van veilig-
heidsgordels met gordelspanners is
de veiligheid van de voorste inzitten-
den bij frontale aanrijdingen nog ver-
der verbeterd.
De gordelspanners dienen om, af-
hankelijk van de kracht van de aanrij-
ding, de veiligheidsgordels stevig te-
gen de lichamen van de inzittenden
te trekken.
De veiligheidsgordels met gordel-
spanners werken alleen als het con-
tact is aangezet.
Stoelen, banken

Page 53 of 127

55Stoelen, banken-
Zorg ervoor dat alle inzitten-
den tijdens het rijden hun vei-
ligheidsgordel dragen, ook al
betreft het een korte rit.
Draai de gespen van de veiligheids-
gordels niet om; de gordels zijn dan
niet voldoende effectief.
Als de zitplaatsen zijn voorzien van
armsteunen*, moet de heupgordel
altijd onder de armsteun door wor-
den geleid.
De veiligheidsgordels zijn voorzien
van een oprolautomaat die ervoor
zorgt dat de lengte van de gordel
automatisch wordt aangepast aan
uw lichaamsbouw. De gordel wordt
automatisch opgerold als deze niet
wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het ge-
bruik van de gordel of deze goed is
opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk
op het bekken worden geplaatst.
De schoudergordel moet langs het
holle gedeelte van de schouder wor-
den geplaatst.
De oprolautomaten zijn voorzien van
een automatische blokkeerinrichting
die in werking treedt bij een aanrij-
ding of een noodstop. U kunt de blok-
keerinrichting deblokkeren door kort
aan de riem te trekken en deze weer
los te laten. Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
- dient deze strak om het lichaam te
worden gedragen,
- mag deze door niet meer dan één volwassen persoon worden gedra-
gen,
- mag deze geen beschadigingen of rafels vertonen,
- moet deze in een vloeiende bewe- ging naar voren worden getrokken,
om te voorkomen dat de gordel ge-
draaid raakt,
- mag er om te voorkomen dat de gordel niet goed werkt niets aan
worden gewijzigd.
Vanwege de wettelijke veiligheids-
voorschriften moeten werkzaamhe-
den en controles aan de veiligheids-
gordels worden uitgevoerd door een
PEUGEOT-servicepunt, die tevens
voor de garantie zorgt en de werk-
zaamheden volgens de voorschriften
uitvoert.
Laat de veiligheidsgordels van uw
auto regelmatig controleren door een
PEUGEOT-servicepunt, met name
op beschadigingen van de riem.
Reinig de veiligheidsgordels met zeep-
sop of een reinigingsmiddel voor textiel,
verkrijgbaar bij een PEUGEOT-service-
punt.
Controleer na het neerklappen of
verstellen van een stoel of de achter-
bank of de gordel zich op de juiste
plaats bevindt en goed is opgerold.
* Volgens uitvoering.
Voorschriften voor kinderen:
- Maak voor kinderen tot 12 jaar of
kleiner dan 1,50 m gebruik van een
geschikt kinderzitje,
- Gebruik geen gordelgeleider* wan- neer een kinderzitje is geïnstal-
leerd,
- De veiligheidsgordel mag door niet meer dan één persoon gedragen
worden,
- Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens het rijden.
De gordelspanners kunnen, afhan-
kelijk van de aard en de kracht van
de aanrijding , vóór en onafhankelijk
van de airbags afgaan.
Het verklikkerlampje van de airbag
gaat in ieder geval branden.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren en eventueel vervangen
door een PEUGEOT-servicepunt.

Page 54 of 127

Toegang tot de auto en starten56 -
SLEUTELS
Met behulp van de sleutel kunnen de
portieren en de tankdop vergrendeld
of ontgrendeld worden, kan de pas-
sagiersairbag worden uitgeschakeld
en wordt het contactslot bediend.
Afstandsbediening
Vergrendelen
Druk op de knop A om de auto te ver-
grendelen.
Het vergrendelen wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer twee
seconden branden van de richtin-
gaanwijzers.
Batterij van
afstandsbediening vervangen
Als de batterij van de afstandsbe-
diening leeg is, wordt dit aangege-
ven door een geluidssignaal in com-
binatie met de melding "Batterij
afstandsbediening leeg" op het dis-
play.
Wip om de batterij te vervangen
het huis met een muntstuk bij het
oog los om bij de batterij te komen
(CR 2016/3 V).
Als de afstandsbediening na het
vervangen van de batterij niet we-
rkt, moet deze opnieuw gesynchro-
niseerd worden.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
 Zet het contact uit.
 Zet het contact weer aan.
 Druk direct gedurende enkele
seconden op de knop A.
 Zet het contact uit en verwijder de
sleutel uit het contactslot. De afs-
tandsbediening werkt nu weer.
Lokaliseren van de auto
Om de eerder vergrendelde auto te
lokaliseren op een parkeerplaats:

Druk op de knop A, de plafonniers
gaan branden en de knipperlich-
ten knipperen gedurende enkele
seconden.
Centrale vergrendeling
Met behulp van de sleutel in het slot van
een van de voorportieren kunnen de
portieren en de achterdeuren gelijktijdig
vergrendeld of ontgrendeld worden.
Als één van de portieren of de
achterdeuren geopend is, werkt de
centrale vergrendeling niet.Met de afstandsbediening kunnen
dezelfde functies worden uitgevoerd.
Ontgrendelen
Druk op de knop
B om de auto te on-
tgrendelen.
Dit wordt bevestigd door het snel
knipperen van de richtingaanwijzers.
Opmerking: Als de auto is vergren-
deld en per ongeluk wordt ontgren-
deld zonder dat binnen 30 seconden
een van de portieren wordt geopend,
wordt de auto automatisch weer ver-
grendeld.

Page 55 of 127

57Toegang tot de auto en starten-
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert het
motormanagementsysteem zodra het
contact wordt afgezet en voorkomt zo
het starten van de motor bij een in-
braak.
In de sleutel is een chip aange-
bracht die over een specifieke code
beschikt. Bij het aanzetten van het
contact moet de code van de sleutel
worden herkend door de startblok-
kering, waarna de motor gestart kan
worden.
Bij een storing in het systeem zal,
als het contact wordt aangezet (2
e
stand van de sleutel), het verklik-
kerlampje van de centrale vergren-
delingsschakelaar op het middelste
gedeelte van het dashboard snel
gaan knipperen in combinatie met
een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
De auto kan dan niet gestart worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
CODEKAART
De codekaart wordt u bij aflevering
van de auto samen met de twee
sleutels overhandigd.
Op deze kaart staat de identificatie-
code die uw PEUGEOT-servicepunt
nodig heeft bij werkzaamheden aan
de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de film al-
leen als dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een
veilige plaats buiten de auto.
Waarschuwingssignaal sleutel
Als het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl de sleutel nog in het
contact steekt, klinkt er een geluids-
signaal.
Neem de codekaart mee wanneer u
een verre reis maakt en bewaar de
kaart bij uw persoonlijke documen-
ten.
Indien u het PEUGEOT-servicepunt
deze codekaart overhandigt, kunnen
bepaalde werkzaamheden efficiënter
en sneller worden uitgevoerd:
- bij verlies van de sleutels wanneer
u het codenummer op het label bij
de sleutel hebt genoteerd.
- bij verlies van de sleutel voor de slotbouten (lichtmetalen velgen)
wanneer u de in de bovenzijde van
de sleutel gegraveerde code hebt
genoteerd.

Page 56 of 127

Toegang tot de auto en starten58 -
Noteer de sleutelnummers
zorgvuldig. De sleutelcode is
als streepjescode aangege-
ven op het label bij de sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij
verlies snel voor nieuwe sleutels zor-
gen.
De radiografische afstandsbediening
is een systeem met een groot bereik.
Het is raadzaam om niet met de knop
van de afstandsbediening te spelen
om te voorkomen dat de portieren
per ongeluk ontgrendeld worden.
De afstandsbediening kan niet func-
tioneren als de sleutel in het contacts-
lot zit, zelfs als het contact uitstaat,
behalve voor het herprogrammeren.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in geval van nood de toegang tot
het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel met
afstandsbediening mee als u de auto
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik
van uw auto.
De afstandsbediening kan dan on-
bruikbaar worden en moet in dat geval
opnieuw worden geprogrammeerd. Let er bij het aanschaffen van een
gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-
kaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronische
geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.

Page 57 of 127

57Toegang tot de auto en starten-
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert het
motormanagementsysteem zodra het
contact wordt afgezet en voorkomt zo
het starten van de motor bij een in-
braak.
In de sleutel is een chip aange-
bracht die over een specifieke code
beschikt. Bij het aanzetten van het
contact moet de code van de sleutel
worden herkend door de startblok-
kering, waarna de motor gestart kan
worden.
Bij een storing in het systeem zal,
als het contact wordt aangezet (2
e
stand van de sleutel), het verklik-
kerlampje van de centrale vergren-
delingsschakelaar op het middelste
gedeelte van het dashboard snel
gaan knipperen in combinatie met
een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
De auto kan dan niet gestart worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
CODEKAART
De codekaart wordt u bij aflevering
van de auto samen met de twee
sleutels overhandigd.
Op deze kaart staat de identificatie-
code die uw PEUGEOT-servicepunt
nodig heeft bij werkzaamheden aan
de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de film al-
leen als dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een
veilige plaats buiten de auto.
Waarschuwingssignaal sleutel
Als het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl de sleutel nog in het
contact steekt, klinkt er een geluids-
signaal.
Neem de codekaart mee wanneer u
een verre reis maakt en bewaar de
kaart bij uw persoonlijke documen-
ten.
Indien u het PEUGEOT-servicepunt
deze codekaart overhandigt, kunnen
bepaalde werkzaamheden efficiënter
en sneller worden uitgevoerd:
- bij verlies van de sleutels wanneer
u het codenummer op het label bij
de sleutel hebt genoteerd.
- bij verlies van de sleutel voor de slotbouten (lichtmetalen velgen)
wanneer u de in de bovenzijde van
de sleutel gegraveerde code hebt
genoteerd.

Page 58 of 127

Toegang tot de auto en starten58 -
Noteer de sleutelnummers
zorgvuldig. De sleutelcode is
als streepjescode aangege-
ven op het label bij de sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij
verlies snel voor nieuwe sleutels zor-
gen.
De radiografische afstandsbediening
is een systeem met een groot bereik.
Het is raadzaam om niet met de knop
van de afstandsbediening te spelen
om te voorkomen dat de portieren
per ongeluk ontgrendeld worden.
De afstandsbediening kan niet func-
tioneren als de sleutel in het contacts-
lot zit, zelfs als het contact uitstaat,
behalve voor het herprogrammeren.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in geval van nood de toegang tot
het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel met
afstandsbediening mee als u de auto
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik
van uw auto.
De afstandsbediening kan dan on-
bruikbaar worden en moet in dat geval
opnieuw worden geprogrammeerd. Let er bij het aanschaffen van een
gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-
kaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronische
geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.

Page 59 of 127

59Toegang tot de auto en starten-
VOORPORTIEREN EN
SCHUIFDEUREN
Voorportieren
SchuifdeurenSchuifdeuren
Openen van binnenuit
Voorportieren
Met de portiergreep van het bestuur-
dersportier kan de auto volledig wor-
den ontgrendeld.
Vergrendelen/ontgrendelen van
binnenuit
Voorportieren
Druk de knop
A omlaag om het por-
tier te vergrendelen.
Door een van de voorportieren te
vergrendelen, kunnen gelijktijdig ook
de schuifdeur en de achterdeuren
worden vergrendeld.
Trek de knop A omhoog en trek de
hendel naar u toe om het portier te
ontgrendelen en te openen.
Door het bestuurdersportier te ope-
nen, kan de auto volledig worden
ontgrendeld.
Openen van buitenaf
Schuifdeuren
Van binnenuit kunnen de schuifdeu-
ren worden geopend en gesloten met
de handgreep.
Een zwaar punt aan het uiteinde van
de rail zorgt ervoor dat de schuifdeur
in de volledig geopende stand blijft
staan.Als de tankdop is verwijderd,
kan de schuifdeur rechts niet
worden geopend.

Page 60 of 127

Toegang tot de auto en starten60 -
Vergrendelen van binnenuit
Beweeg de knop C omlaag of om-
hoog om de auto van binnenuit te
vergrendelen respectievelijk te ont-
grendelen. Kinderslot schuifdeur
Het kinderslot voorkomt dat de schuif-
deur van binnenuit wordt geopend.
Draai de hendel een kwart omwente-
ling met behulp van de contactsleu-
tel.Vergrendelen van binnenuit
De centrale vergrendeling kan wor-
den ingeschakeld door op de toets
D
te drukken, mits de portieren, schuif-
en achterdeuren gesloten zijn.
Ontgrendelen van binnenuit
Druk op de toets D.
Ontgrendelen van binnenuit is onder
alle omstandigheden mogelijk.
Opmerkingen:
- portieren vergrendeld en contact uit: het controlelampje knippert,
- portieren vergrendeld en contact aan: het controlelampje blijft bran-
den.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 130 next >