Peugeot Partner VU 2005 Handleiding (in Dutch)

Page 1 of 114

In een oogopslag
4 -5
In een oogopslag
-
01-02-2005

Page 2 of 114

In een oogopslag
4 -5
In een oogopslag
-
COCKPIT
13 - Luidspreker (tweeter).
14 - Zijruitontwaseming.
15 - Verstelbaar zijventilatierooster
verwarming/ventilatie.
16 - Uitschakeling airbag aan
passagierszijde*.
17 - Bovenste dashboardkastje of
airbag passagierszijde.
18 - Onderste dashboardkastje.
19 - Autoradio RB3 of RD3.
20 - Bediening verwarming/
airconditioning.
21 - Versnellingshendel.
22 - Opbergvak.
23 - 12V-aansluiting.
24 - Uitneembare asbak.
25 - Aansteker.
26 - Handrem.
27 - Schakelaar stoelverwarming. 28 -
Stuur-/contactslot.
29 - Stuurwielverstelling.
30 - Hendel motorkapontgrendeling.
31 - Zekeringkast.
32 - Hoogteverstelling koplampen
33 - Schakelaar elektrisch
bedienbare buitenspiegel
passagierszijde.
* Volgens land van bestemming.
1 -
Schakelaar snelheidsregelaar.
2 - Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers
3 - Airbag bestuurder.
Claxon.
4 - Instrumentenpaneel.
5 - Stuurkolomschakelaar
autoradio.
6 - Schakelaar ruitenwissers/-
sproeiers.
7 - Middelste verstelbare roosters
verwarming/ventilatie.
8 - Schakelaar alarmknipperlichten.
9 - Multifunctioneel display of
klokje.
10 - Schakelaar centrale
vergrendeling.
11 - Schakelaars:
- Elektrisch bedienbare ruiten.
- Achterruitverwarming.
- Airconditioning.
12 - Voorruitontwaseming.
01-02-2005

Page 3 of 114

In een oogopslag
6 -7
In een oogopslag
-
DE SLEUTELS
Met de sleutels kunnen de sloten
van zowel de portieren, de brand-
stofvuldop, de uitschakeling van de
airbag aan passagierszijde als het
contactslot worden bediend.
STARTEN
STOP (S):
Het contact is afgezet.
Stand accessoires (A):
Het contact is afgezet, maar de
accessoires functioneren wel.
Stand aan (M):
Het contact staat aan.
Stand starten (D):
De startmotor wordt in werking
gezet.
De afstandsbediening
Vergrendelen
Druk op de knop
A om de auto te
vergrendelen.
Dit wordt bevestigd door het gedu-
rende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Centrale vergrendeling
Met behulp van de sleutel in het
slot van de voorportieren kunnen
de portieren, de schuifdeuren en
de achterdeuren worden ver- en
ontgrendeld.
Als één van de portieren, de
schuifdeuren of de achterdeuren is
geopend, werkt de centrale vergren-
deling niet.
Met de afstandsbediening kunnen
dezelfde functies worden uitge-
voerd. Ontgrendelen
Druk op de knop
B om de auto te
ontgrendelen.
Dit wordt bevestigd door het snel
knipperen van de richtingaanwijzers.
Lokaliseren van de auto
Als de auto is vergrendeld, kan
deze op een parkeerplaats worden
gelokaliseerd:
F Druk op de knop A, en gedurende
enkele seconden gaan de plafon-
niers branden en de richtingaan-
wijzers knipperen.
: 53
01-02-2005

Page 4 of 114

In een oogopslag
6 -7
In een oogopslag
-
RUITENWISSERS
Vóór
2 Hoge snelheid (zware neerslag).
1 Normale snelheid (normale
neerslag).
I Intervalstand.
0 Uit.
â Eén keer wissen.
Ruitensproeier: Trek de hendel naar
u toe.
SCHAKELAARS OP
STUURKOLOM
VERLICHTING
Verlichting vóór en achter (ring A) Mistlampen vóór (ring 1 stand naar
voren).
Mistlampen vóór en mistachterlicht
(ring 2 standen naar voren).
Uitschakelen: draai de ring naar
achteren.
Lichten uit
Parkeerlichten
Dimlicht / Grootlicht Auto's met mistachterlicht
(ring B)
Draai de ring 1 stand naar voren.
Auto's met mistlampen
vóór en mistachterlicht
(ring B)
Uit Ruiten-sproeier
Interval
Achter
: 62, 64
: 63, 65
01-02-2005

Page 5 of 114

In een oogopslag
8 -9
In een oogopslag
-
STOELEN
Bestuurders- en passagiersstoel
1 - Hoogteverstelling van de
hoofdsteun.
Ga nooit rijden als de hoofd-
steunen zijn verwijderd.
2 - Verstelling van de hoek van de
rugleuning.
3 - Verstelling in de lengterichting.
4 - Opberglade (passagiers- of
bestuurdersstoel).
: 44
01-02-2005

Page 6 of 114

In een oogopslag
8 -9
In een oogopslag
-
AIRBAGS
De airbags zijn speciaal ontworpen
voor een betere veiligheid van de
inzittenden bij ernstige aanrijdingen:
ze vormen een aanvulling op de wer-
king van de veiligheidsgordels met
pyrotechnische gordelspanners.
Uitschakelen airbag aan
passagierszijde*
F Steek, als het contact is afge-
zet , de sleutel in de schakelaar 1
en draai deze in de stand "OFF".
Zet, zodra u het kinderzitje verwijdert,
de schakelaar in de stand "ON" om
de airbag weer in te schakelen. Controle van uitschakeling
Als de airbag aan passa-
gierszijde is uitgeschakeld
(schakelaar in de stand
"OFF"), zal bij het aanzetten
van het contact (2e stand van de
sleutel) het verklikkerlampje gaan
branden.
Het verklikkerlampje blijft branden
zolang de airbag aan passagierszijde
is uitgeschakeld.
: 76
Airbags voor
Deze zijn voor de bestuurder in het
midden van het stuurwiel en voor de
passagier in het dashboard aange-
bracht. Ze worden tegelijkertijd geac-
tiveerd, behalve als de airbag aan
passagierszijde is uitgeschakeld.
Zij-airbags*
De zij-airbags zijn geïntegreerd in de
rugleuning van de voorstoelen aan
de zijde van de portieren.
Ze worden aan de zijde waar de
aanrijding plaatsvindt opgeblazen.
Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de airbag aan
passagierszijde
F
Schakel de airbag uit als u een
kinderzitje met de rug in de rijrich-
ting op de voorstoel plaatst.
F Schakel de airbag in als er een
passagier op de voorstoel zit.
: 75 * Volgens land van bestemming.
01-02-2005

Page 7 of 114

In een oogopslag
10 -11
In een oogopslag
-
STUURWIEL IN HOOGTE
VERSTELLEN
F Druk, bij stilstaande auto, de
hendel A naar voren om het
stuurwiel te ontgrendelen.
F Verstel het stuurwiel in hoogte.
F Vergrendel het stuurwiel door de
hendel A volledig naar u toe te
trekken.
ELEKTRISCH BEDIENBARE
RUITEN
1 - Schakelaar ruitbediening aan bestuurderszijde.
2 - Schakelaar ruitbediening aan passagierszijde.
BUITENSPIEGELS
F Beweeg de knop 3 in de 4 richtin-
gen om de spiegel af te stellen.
Elektrisch bedienbare
buitenspiegel aan
passagierszijde
F Beweeg de schakelaar 4 vanaf de
bestuurdersstoel in de 4 richtin-
gen om de spiegel af te stellen.
Handbediening:
F
Druk op de schakelaar. De ruit
stopt zodra de schakelaar wordt
losgelaten.
Automatische bediening
(bestuurderszijde):
F Houd de schakelaar enige tijd
ingedrukt. De ruit opent of sluit vol-
ledig.
: 67 : 68 :
69
01-02-2005

Page 8 of 114

In een oogopslag
10 -11
In een oogopslag
-
Inschakelen
F Draai de knop 1 in de stand ON.
U kunt nu een snelheid instellen.
F Draai de knop 1 in de stand OFF
om het systeem uit te schakelen.
SNELHEIDSREGELAAR
Met behulp van de snelheidsregelaar
kan de bestuurder met een constante
ingestelde snelheid rijden.
Deze voorziening werkt alleen bij
snelheden boven ongeveer 40 km/h
in de 4e of 5e versnelling. Ingestelde snelheid
uitschakelen
Als u het rijden met de ingestelde
snelheid wilt onderbreken:
F
Druk op de toets 4 of trap het rem-
of koppelingspedaal in.
Instellen van de snelheid
Druk op de schakelaar 2 of 3 zodra
de gewenste snelheid is bereikt.
De snelheid is nu in het geheugen
opgeslagen.
Ingestelde snelheid opnieuw
oproepen
Druk, na het uitschakelen van de
ingestelde snelheid, op de toets 4.
De auto neemt de laatst ingestelde
snelheid weer aan.
Ingestelde snelheid annuleren
F Draai de knop 1 in de stand OFF
of zet het contact uit.
: 74
01-02-2005

Page 9 of 114

In een oogopslag
12 -13
In een oogopslag
-
VERWARMING
Nr. Symbool Functie
1 Regeling
luchtopbrengst.
2 Regeling
luchtopbrengst en
luchttoevoer.
3 Regeling
temperatuur.
4 Regeling
luchtverdeling.
: 40
01-02-2005

Page 10 of 114

In een oogopslag
12 -13
In een oogopslag
-
AIRCONDITIONING
Nr. Symbool Functie
1 Bediening
airconditioning.
2 Regeling
luchtopbrengst en
luchttoevoer.
3 Regeling
temperatuur.
4 Regeling
luchtverdeling.
: 42
01-02-2005

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 120 next >